Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Schevickhaven, Johan van

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 27 feb 2019 om 16:33 (Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Johan van Schevickhaven''' was de tweede echtgenoot van muntmeesteres Catharina Fleming. Het huwelijk werd omstreeks 1...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Johan van Schevickhaven was de tweede echtgenoot van muntmeesteres Catharina Fleming. Het huwelijk werd omstreeks 1575 in Arnhem gesloten.

In januari 1582 benoemde graaf Willem IV Van Schevickhaven en zijn vrouw tot zijn muntmeesters in Harderwijk. De oorlogsomstandigheden hadden graaf Willem gedwongen de Berghse munt van 's-Heerenberg naar elders te verplaatsen.

Van Schevickhaven was zelf geen muntmeester, maar er zijn aanwijzingen dat hij edelsmid was. In dat geval wist hij wel iets van metaalbewerking. Zijn benoeming tot muntmeester had echter alleen tot doel dat hij zo kon optreden als mannelijke vertegenwoordiger van zijn vrouw. Zij kwam uit een geslacht van muntmeesters en verstond het vak wel. De muntslag in Harderwijk is echter nooit goed op gang gekomen.

Toen graaf Willem in november 1583 met zijn gezin werd gearresteerd op verdenking van heulen met de Spaanse vijand, werden zijn bezittingen geconfisqueerd. In Harderwijk werd toen zijn munthuis in beslag genomen. Van Schevickhaven en zijn vrouw werden daarbij vanwege valsmunterij in staat van beschuldiging gesteld en ook hun huis werd in beslag genomen. Dit alles heeft zijn vrouw zo aangegrepen dat zij in 1585 overleed.

Het proces tegen Van Schevickhaven en zijn vrouw begon in 1583, maar werd al gauw stilgelegd om pas in 1588 (na het overlijden van zijn vrouw) te worden voortgezet. Van Schevickhaven verdedigde zich toen door te zeggen dat hij zich nooit met de munt had ingelaten en er geen verstand van had. Vragen hadden maar gesteld moeten worden toen zijn vrouw nog leefde. Voor zover kon worden nagegaan, is er nooit een vonnis geveld.

Bronnen

  • Muntheer en muntmeester. Een studie over het Berghse muntprivilege in de tweede helft der zestiende eeuw, F.B.M. Tangelder, proefschrift KU Nijmegen (1955), blz. 53, 75–80, 92, 95 106–108, 157–158, 233, 244–245, 305–306
  • Munten en papiergeld