Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Breedenbroek
Breedenbroek is een dorp bij Dinxperlo in de gemeente Oude IJsselstreek. De naam komt van het moerassige gebied of broekland dat zich ooit tussen Varsseveld en Anholt uitstrekte.
Dit broekland werd al voor 1400 in cultuur gebracht door de gezamenlijke inzet van de heren van Bergh, van Anholt en van Werth (een heerlijkheid bij Borken). Het gebied behoorde aan de graaf van Zutphen, die de drie heren elk een deel in leen gaf. De heer van Werth kreeg een kwart van het Breedenbroek; hoe de rest tussen de andere twee heren verdeeld was, is niet bekend. Wel viel het hele Breedenbroek onder de rechtspraak van de heer van Bergh, die zich liet vertegenwoordigen door de drost van Ulft.
De heer van Werth waren tevens heer van Culemborg. In 1451 verpandde Gerard van Culemborg zijn kwart van het Breedenbroek voor 1200 gulden aan Willem II van den Bergh. In 1542, onder Oswald II van den Bergh, loste Elisabeth van Culemborg het pand af. Zij overleed in 1555 als laatste van haar geslacht, waarna Culemborg vererfde op Floris I van Pallandt, de latere schoonvader van Catharina van den Bergh.
In 1566 verpandde Floris I van Pallandt een jaarrente van 600 gulden uit zijn deel van het Breedenbroek aan Willem IV van den Bergh. Toen Van Pallandt in 1579 niet betaalde, nam Willem IV het Culemborgse deel in bezit. In 1601 kreeg zijn dochter Catharina (hierboven al genoemd) het als bruidsschat bij haar huwelijk met Floris II van Pallandt, de zoon van Floris I van Pallandt. De voorwaarde was dat het aan Bergh moest worden teruggegeven als zij kinderloos zou overlijden.
Toen Catharina in 1640 inderdaad kinderloos overleed, was haar neef Albert van den Bergh regerend graaf van Bergh. Zijn pogingen het Culemborgse deel terug te krijgen zijn niet gelukt door onenigheid in de familie over de nalatenschap van diens vrouw Maria Elisabeth Clara, die in 1633 was overleden. Uiteindelijk kwam graaf Albert in 1655 met de graaf van Culemborg overeen dat het Culemborgse deel in het bezit van Culemborg bleef.
Het Berghse deel van het Breedenbroek is in de 19e eeuw verkocht.
Bron
- Het archief van het Huis Bergh (boek), blz. 115–116