Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Coöperatieve Stierhouderij voor Kunstmatige Inseminatie bij Rundvee te Zeddam
De Coöperatieve Stierhouderij voor Kunstmatige Inseminatie bij Rundvee te Zeddam G.A. te Zeddam is per notariële akte, verleden bij notaris G. Knot, opgericht op 20 november 1948 en vervolgens gepubliceerd in de Staatscourant van 18 februari 1949 no. 35.
Ontbonden per 1 november 1968 ingevolge het genomen besluit van de ledenvergadering op die dag.
Inhoud
Geschiedenis
In Nederland
De Stierenfokverenigingen van voor de Tweede Wereldoorlog hielden zich onder andere bezig met het aankopen en beschikbaar stellen van goede fokstieren voor natuurlijke dekking van de koeien. Echter in toenemende mate ontstonden er problemen door bacteriële dekinfecties, omdat sommige stieren vaak werden ingezet op meerdere koeien van verschillende bedrijven. Zo kon één besmette stier de oorzaak zijn dat nagenoeg alle koeien in een heel buurtschap niet meer drachtig werden. Vooral voor de kleine boeren gaf dit grote problemen.
Om die reden begonnen enkele dierenartsen in verschillende plaatsen in Nederland te experimenteren met kunstmatige inseminatie (KI) van koeien. Er werd geprobeerd sperma op te vangen van een stier. Dit gebeurde eerst heel primitief, want het sperma moest opgevangen worden met weinig goede middelen en als al dit lukte moest het sperma direct ingebracht worden bij de koe met ook nog weinig geschikte middelen. Deze koe moest dan natuurlijk niet besmet zijn met dekinfectie(s), was dit niet het geval dan lukten deze inseminaties steeds vaker. Besmette koeien werden ontsmet en besmette stieren afgevoerd en vervangen door jonge viriele stieren. Later werden steeds vaker meerdere tochtige koeien bevrucht met sperma van één vangst.
Na de Tweede Wereldoorlog werd er steeds beter materiaal ontworpen om sperma op te vangen en om te insemineren. Om het sperma te verkrijgen werd een tochtige koe besprongen door een stier en ving men het zaad op in een kunstschede. Later kwam de kunstkoe in gebruik, dit was een installatie, met veel fantasie in de vorm van een koe, eroverheen een echte koeienhuid waarin een inseminator verborgen zat om het sperma op te vangen.
Door KI toe te passen kwamen de dekinfectie(s) steeds meer onder controle en werd in de jaren 50 teruggebracht tot nagenoeg nul. Het werd steeds duidelijker dat KI een groot succes werd, aanvankelijk opgezet uit veterinair en hygiënisch oogpunt, maar ook foktechnisch grote voordelen opleverde, omdat op deze wijze goede en jonge stieren beschikbaar kwamen voor meer veehouders.
KI-verenigingen, meestal Stierhouderij genoemd, werden eind jaren 40 opgericht. De werden stieren meestal centraal bij één of twee boeren geplaatst en er werden inseminators aangesteld. Eerst nog wat primitief, later kwam er dan een dekstal bij met laboratorium. Het benodigde kapitaal hiervoor kwam van de contributie van de leden, maar ook van de lokale zuivelfabriek(en) die belang hadden bij een goede en gezonde veestapel. De meeste boeren waren dan ook meestal lid van de KI-vereniging én van de zuivelfabriek waar zij hun melk aan leverden.
In Bergh
In de gemeente Bergh waren verschillende fokverenigingen werkzaam, zoals in Azewijn, Vethuizen en Zeddam. De besturen van de fokverenigingen van Azewijn en Vethuizen kwamen in 1947 bijeen om de geschetste problematiek van besmette stieren en koeien op te lossen door de gezamenlijke KI vereniging Vethuizen-Azewijn en omstreken op te richten.
In 1948 werd de Coöperatieve Stierhouderij voor Kunstmatige Inseminatie bij Rundvee te Zeddam G.A. te Zeddam opgericht.
Het is niet duidelijk of beiden verenigingen elkaar beconcurreerden of juist samenwerkten, want zij waren in het zelfde gebied werkzaam.
Opmerkelijk is dat de fokverenigingen van Azewijn en Vethuizen in 1947 bijeen kwamen onder voorzitterschap van Anton Giesen en dat de voorzitter van de Coöperatieve Stierhouderij in 1948 dezelfde Anton Giesen werd.
Ook de inseminators Joep Venes, Gerrit ten Have en Jan Gasseling waren zowel bij de KI-vereniging als bij de Coöperatieve Stierhouderij werkzaam.
Ander opmerkelijk feit is dat beiden over dezelfde stieren beschikten en deze bij dezelfde boeren, Jan Messing en Alphons Hoegen waren ondergebracht.
Wat tegenspreekt is de opheffing, de Coöperatieve Stierhouderij in 1968 en de KI-vereniging in1979.
De rol van de Zuivelfabriek Bergh te Zeddam
Nagenoeg vanaf de oprichting van de Coöperatieve Stierhouderij was de directeur van de Coop Zuivelfabriek Bergh de secretaris van het bestuur. Eerst Gerrit Miedema en na zijn overlijden in 1950 Bernardus Theodorus Brus.
In 1953 deed het bestuur een voorstel aan de ledenvergadering om machtiging te verlenen aan het bestuur tot het aangaan van een kredietrekening bij de Boerenleenbank ten bedrage van f 10.000. Voorheen werden de op te nemen gelden voor zover nodig via de Zuivelfabriek ontvangen. De bedoeling was om dit nu via de Boerenleenbank te laten verlopen.
Zowel de Zuivelfabriek als de Coöperatieve Stierhouderij zijn in 1968 opgeheven.
Het bestuur in 1949
|
|
|
Na het overlijden van secretaris Gerrit Miedema in 1950 werd Bernardus Theodorus Brus secretaris.
Dierenarts Wilhelmus Adrianus van Jaarsveld werd tevens lid van het bestuur als veterinair adviseur.
Ledenvergadering 1955
De ledenvergadering werd gehouden op woensdag 14 maart 1955 v.m. om 10 uur in Café Alofs te Azewijn.
Vanaf 9 uur gelegenheid tot bezichtiging der stieren op de stallen van de heren J. Messing en A. Hoegen te Azewijn.
Statutenwijziging 1955
Wijziging artikel 6:
De leden mogen hun koeien niet op de natuurlijke wijze laten dekken en voor de kunstmatige inseminatie geen gebruik maken van zaad van een andere dan de verenigingsstier, een en ander behoudens met goedkeuring van de Provinciale Commissie van Toezicht op de uitvoering der kunstmatige inseminatie in Nederland door het bestuur verleende toestemming.
Naamswijziging 1962
Op 6 juli 1962 is de naam per notariële akte, verleden bij notaris Zuure, gewijzigd in Coöperatieve Stierhouderij voor Kunstmatige Inseminatie bij Rundvee te Bergh en Omstreken G.A. gevestigd te Zeddam.
Ledenvergadering 1964
Aanbeveling van het Bestuur.
Er is een ruime keuze mogelijkheid wat betreft de stieren, waarvan geïnsemineerd kan worden. Het meest aan te raden is gebruik te maken van stieren die bewezen hebben de beste kans te bieden zoveel mogelijk goede eigenschappen te vererven. Als zodanig denken we op de eerste plaats aan Witstaart Bert. Deze verwierf bij de afstammelingenkeuring vanwege de Provinciale Veeverbeteringscommissie een derde premie op grond van zijn productievererving en het goed, zij het iets laat rijpe type, terwijl de melkbaarheid zeer goed te noemen is.
Van de stieren Sikkema 226 en Stienser Emma’s Adema 9 hebben momenteel enkele dochters gekalfd. Het begin lijkt goed. We zullen de uitkomsten van de proefmelkingen blijven volgen.
Ook de inseminators zijn hiervan op de hoogte. Deze kunnen U desgewenst van advies dienen tijdens de stierkeuze.
Ledenaantal
|
|
Bronnen
- Azem van 't Hof tot heden, blz. 152-153
- Techniek in Nederland in de twintigste eeuw. Deel 3. Landbouw, voeding. A.A.A. de la Bruhèze, H.W. Lintsen, A. Rip, J.W. Schot
- Handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken in het Gelders Archief