Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Babcock, Ford Wade

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

Bij pilotenhelpers in de Achterhoek

Een Flying Fortress B-17G, het type waar Babcock in vloog.

Luitenant Ford Wade Babcock was de bommenrichter en neuskoepelschutter van de Amerikaanse bommenwerper die op 4 januari 1944 rond elf uur 's morgens bij Vinkwijk is neergestort. Hij werd op 29 juli 1919 geboren in Hobart, Oklahoma. Al voor de oorlog verhuisde hij met zijn ouders en jongere broer naar Californië. Hij overleed op 5 augustus 1997 in Lancaster, Californië, 78 jaar oud.

Babcock was kort voor zijn bommenwerper neerstortte, met zijn parachute afgesprongen en neergekomen bij Sinderen. Rond half twaalf kreeg burgemeester Boot van Wisch per telefoon het bericht dat er in Sinderen een zwaargewonde piloot was geland. Boot werkte heimelijk met het verzet mee, en in een poging de piloot uit handen van de Duitsers te redden, ging hij meteen met zijn auto naar Sinderen. Twee betrouwbare marechaussees gingen met hem mee.

Gelukkig was Babcock ongedeerd, maar bij de boerderij waar hij was opgevangen hadden zich veel nieuwsgierigen verzameld, waaronder enkele NSB'ers. Babcock kon nog ongehinderd met de burgemeester naar Varsseveld vertrekken, maar het was duidelijk dat het niet lang zou duren voor de Duitsers zouden weten waar hij zat. Inderdaad waren die al gauw bij de burgemeester met het bevel Babcock over te dragen. Boot had echter nog genoeg gezag om te bedingen dat de Amerikaan eerst rust nodig had.

Intussen lukte het Boot en anderen een plan te beramen om Babcock te laten ontsnappen. Cees Poulie, een van de twee marechaussees die mee was geweest naar Sinderen, was een actieve verzetsman, maar hij voelde zich niet meer veilig. Hij ging nu samen met Babcock onderduiken. Volgens het plan bracht een gemeenteauto bestuurd door een chauffeur van een plaatselijk garagebedrijf Poulie en zijn "arrestant" Babcock naar de Kriegsmarine in 's-Heerenberg. Onderweg, op een afgesproken plaats, werd de auto door verzetsmensen tot stilstand gedwongen, waarna Poulie en Babcock konden ontsnappen. Dit plan lukte zonder tegenslagen. De chauffeur werd naderhand door de Duitsers ondervraagd, maar hij kon niets vertellen. Hij was niet van het vluchtplan op de hoogte gesteld en wist dus echt nergens van.

Poulie en Babcock doken onder op een boerderij in Sinderen, niet ver van de plek waar Babcock met zijn parachute was geland. Het onderkomen was er zo primitief dat Babcock meermaals zei dat hij liever krijgsgevangene van de Duitsers was geweest. Toen hij maar doorging met klagen, werd hij met Poulie verplaatst naar een andere boerderij in Sinderen, maar daar was het niet veel beter. Poulie kreeg schoon genoeg van Babcocks geklaag en zorgde er voor dat ze een onderduikadres in Lichtenvoorde kregen. Van dat adres verhuisden ze een paar dagen later naar de schuilplaats van verzetsman Martin Lelivelt, die een centrale figuur was in het plaatselijke netwerk van pilotenhelpers. Vanaf dit adres werd Babcock korte tijd later naar het zuiden gebracht. Op 18 februari passeerde hij de Belgische grens.

Met twee van Babcocks naaste helpers is het slecht afgelopen. Cees Pouli werd op 8 maart 1944 op het station van Oosterbeek gearresteerd en op 6 juni daarop volgend in Overveen gefusilleerd. Hij ligt nu begraven op de Eerebegraafplaats Bloemendaal, niet ver van Overveen.

Martin Lelivelt werd op 20 april 1944 gearresteerd in zijn huis in Lichtenvoorde, juist toen er twee Amerikanen, Glassman en Stinnett, op zijn zolder verborgen zaten. Zijn onderduikers ontsprongen de dans, maar Lelivelt werd op 25 juli in Fort Rhijnauwen bij Utrecht gefusilleerd. Hij was toen 48 jaar oud. Het is niet bekend waar hij begraven is, maar zijn naam staat op het verzetsmonument in Fort Rhijnauwen. De straat waar hij woonde in Lichtenvoorde heet nu Martin Leliveltstraat.

Bij de Ligne d'Evasion Comète

In België werd Babcock geholpen door de verzetsgroep Ligne d'Evasion Comète. Deze Comète-ontsnappingslijn werd al in augustus 1941 opgericht, en liep van België tot Spanje. De lijn heeft tot het einde van de oorlog kunnen functioneren en ondanks tegenslagen bijna zevenhonderd neergeschoten geallieerde vliegeniers gered van krijgsgevangenschap. Daarvan hebben er een kleine driehonderd Engeland weten te bereiken; de overige werden tijdens hun ontsnapping bevrijd door de oprukkende geallieerde legers. Ongeveer 175 piloten hadden minder geluk; zij werden door de Duitsers ontdekt en alsnog krijgsgevangen gemaakt.

Babcock heeft in België op diverse adressen ondergedoken gezeten, vaak met andere geallieerde vliegeniers. Helaas werd hij op 22 juni door de Duitsers gepakt in Oudergem bij Brussel, samen met de Canadese Flight Lieutenant Jake Thurmeier. Ze werden opgesloten in de gevangenis van Sint-Gilles in Brussel. Toen begin september 1944 de geallieerde legers vlak voor Brussel stonden, werden zij met andere gevangen vliegeniers en een grote groep Belgen per trein op transport gesteld naar Duitsland.

De Spooktrein

Babcock wordt in nevenstaand bericht genoemd als metgezel van de Canadese navigator Jake Thurmeier. Het verscheen op 16 december 1944 in de The Lethbridge Herald, een regionaal dagblad in Lethbridge in de Canadese provincie Alberta.
Klik op de afbeelding voor een vergroting.

Dit transport staat bekend als de Spooktrein. In de ochtend van zaterdag 2 september 1944 werden 1370 politieke gevangenen (Belgen) en 41 geallieerde vliegeniers plus één Fransman in een trein geladen op het spoorwegstation Brussel Zuid. De vliegeniers en de Fransman zaten bij elkaar in een aparte wagon. De trein zou via Mechelen en verder door Nederland naar het concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg rijden. SS'ers gingen mee als bewakers.

Het Belgische spoorwegpersoneel deed alles om het transport te vertragen, want er liepen via de Zweedse consul in Brussel onderhandelingen tussen de Duitsers en de Belgen om de politieke gevangenen vrij te laten. Nu de bevrijding zo dichtbij was, wilden de Belgen voorkomen dat hun gevangen landgenoten naar Noord-Duitsland verplaatst zouden worden. Op alle mogelijke manieren werd het vertrek van de trein vertraagd. Het duurde heel lang voor er een stoomlocomotief met stoker en machinist geleverd werd, daarna werd de locomotief gesaboteerd en stonden wissels en seinen opzettelijk verkeerd. Voor alle zekerheid waren ook de verzetsgroepen langs het traject Brussel-Antwerpen gealarmeerd.

Uiteindelijk kon de trein pas in de namiddag vertrekken en bereikte kort voor middernacht het station Muizen bij Mechelen. De trein had zeven uur over nog geen dertig kilometer gedaan! De volgende morgen werd de trein teruggestuurd naar Brussel en bereikte daar om kwart over tien het station Klein-Eiland in Anderlecht. Rond het middaguur kwam het bericht dat de Duitsers de politieke gevangenen vrijlieten. Dit gebeurde meteen op het station Klein-Eiland.

De geallieerde vliegeniers vielen tussen de wal en het schip, want over hen was niet onderhandeld. Het Rode Kruis, dat op het station Klein-Eiland de Belgische gevangenen opving, wilde de vliegeniers niet overnemen. Zij moesten in hun wagon blijven, waar ze weinig konden zien. Zodoende dekken hun verhalen achteraf elkaar niet helemaal, maar in grote lijnen is het zo gegaan, dat de trein zich vulde met Duitse militairen die aan de oprukkende geallieerde troepen wilden ontsnappen. En zo vertrok de wagon met de geallieerden met de rest van de trein noordwaarts.

Om 1 uur in de nacht van 4 september ontspoorde een deel van de trein op het station van Schaerbeek even ten noorden van Brussel. Dit was het werk van het verzet. De Duitsers maakten dat ze weg kwamen en lieten de geallieerden in hun wagon achter. De meesten van hen bleven tot het aanbreken van de dag in de wagon, maar Babcock is met een groepje van een man of zeven naar de binnenplaats van een nabijgelegen fabriek gegaan, waar ze de eigenaar tegen het lijf liepen. Deze man bood hen een schuilplaats aan op een Nederlands binnenvaartschip dat vlakbij in een kanaal afgemeerd lag. Daar brachten ze de nacht door. De volgende dag zagen ze Canadese pantserwagens langsrijden. Op 4 september 1944 waren Babcock en zijn lotgenoten vrij!

Na de oorlog

Na de oorlog is Babcock terug geweest in Lichtenvoorde. Een voormalige koerierster heeft hem toen in de omgeving rondgeleid, waar hij zich bij iedereen heeft verontschuldigd voor zijn ondankbare gedrag toen hij daar ondergedoken zat.

Bronnen