Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Groot Averbeek

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

Geschiedenis

Het achterhuis van Groot Averbeek in 2018

De boerderij Groot Averbeek in Beek, Eltenseweg 16, werd al in 1364 vermeld. In dat jaar droegen de vrouwe van Ulft en haar kinderen het goed over aan het Stift Elten. De bewoners van Groot Averbeek waren toen nog tot 1426 horigen van het Stift; daarna waren zij pachters met het recht van opstal. Dit laatste wil zeggen dat de grond eigendom bleef van het Stift, maar dat de gebouwen, de beplanting en andere "opstallen" die erop stonden, eigendom waren van de pachter.

Toen keizer Napoleon het Stift Elten in 1811 ophief, was Peter Driever de pachter. Zijn pachtcontract, gesloten in 1803, liep tot 1816, maar al op 10 november 1812 werd de hoeve geveild. Het lukte Peter Driever de hoeve te kopen, zodat hij vanaf dat moment eigenaar was van Groot Averbeek.

Peter Driever en zijn vrouw Anna Catharina Sanders hadden elf kinderen. Het jongste kind, dochter Engelina, trouwde op 12 augustus 1834 met Wilhelmus Daams. Vier jaar later, op 12 juni 1838 verkochten Engelina's vijf nog levende broers en zussen al hun erfrechten aan Willem en Engelina, die daarmee het volle eigendom van Groot Averbeek verwierven. De verkoop werd op 28 juli 1838 vastgelegd door notaris Willem Ketjen in Doesburg. Peter Driever overleed op 24 februari 1842.

Op 27 maart 1845, toen Willem Daams er boerde, is Groot Averbeek afgebrand. Tussen drie en vier uur 's nachts werden de bewoners gewekt door het geloei van de koeien. Zij zagen toen dat het hele achterhuis al in lichterlaaie stond. Persoonlijke ongelukken hebben zich niet voorgedaan, maar vijf melkkoeien, een vaars, een kalf, vier wintervarkens, twee honden, alle meubilair en de voorraden (on)gedorste haver, rogge en boekweit gingen verloren. Twee paarden en vier "hokkelingen" (pinken) konden worden gered. De verzekering dekte de schade en Groot Averbeek kon worden herbouwd.

Op 3 mei 1847, dus niet lang na de herbouw, vertrok Willem Daams met vrouw en kinderen naar Pruisen. Groot Averbeek kwam toen in handen van buurman Cornelis Reijers van de naastgelegen Kruisstede (huidige adres Melkweg 3). Reijers' zoon Hendrik heeft in 1875 de hele boerderij opnieuw laten bouwen. Een beschrijving van deze boerderij, die er nog steeds staat, volgt hieronder.

Hendrik Reijers (18511926) werd opgevolgd door zijn zoon Cornelis (18951977), die op zijn beurt werd opgevolgd door zijn zoon Heinz (19292012). Ook nu nog woont de familie Reijers op Groot Averbeek.

Averbeek is ook de naam van een straat in de dorpskern van Beek.

Beschrijving

De statige boerderij die Hendrik Reijers in 1875 heeft laten bouwen, werd aan het begin van de 20e eeuw vergroot. Sinds 18 juni 2002 is de boerderij een gemeentelijk monument (nr. 18). Zij staat op de hoek van de Eltenseweg en de Melkweg, met de achterkant naar de Eltenseweg. De toegang tot het erf is tegenwoordig vanaf de Melkweg, maar de oprijlaan vanaf de Eltenseweg met de kastanjebomen die Hendrik Reijers heeft geplant, is er nog.

Het achterhuis

Het meest in het oog valt het achterhuis met zijn witgepleisterde gevel. Deze gevel is symmetrisch ingedeeld met in het midden een segmentboogvormige, dubbele deeldeur. Aan weerszijden van de deeldeur bevindt zich een rondboogvormig, ijzeren stalraam met daarnaast een segmentboogvormige staldeur. Ter hoogte van de hooizolder zijn drie ronde ramen aangebracht. De roeden van het middelste raam vormen een ster, terwijl de ramen aan weerszijden door twee diagonale roeden in vieren worden gedeeld. In de sierlijk gemetselde ontlastingsbogen van de deuren en de stalramen zijn, net als in de omlijsting van de zolderramen, profielstenen verwerkt. Deze profielstenen zijn niet gepleisterd, evenmin als de bakstenen van de hoeklisenen en van de rand die langs de dakrand is gemetseld. In de achtergevel zijn meerdere muurankers te zien. Op het masardedak liggen zwarte dakpannen.

In de geveltop zijn met bakstenen de intialen H.R gemetseld: Hendrikus Reijers.

De zijgevels van het achterhuis worden door gemetselde lisenen in traveeën (vlakken) verdeeld. Staande met het gezicht naar de achtergevel zijn er in de linker zijmuur negen traveeën en in de rechter zeven. De traveeën zijn gepleisterd, de lisenen niet. Langs de lage dakrand loopt een gemetselde fries, die ook niet gepleisterd is. In elk travee bevindt zich een stalraam en/of een staldeur.

Langs de onderkant van de hele boerderij, dus van zowel het voor- als het achterhuis, loopt een grijs geschilderde gevelplint.

Het voorhuis

Het voorhuis staat dwars op het achterhuis, zodat hier sprake is van een T-boerderij. Het heeft twee woonlagen en een zolder met een zadeldak. Het metselwerk is, net als dat van het achterhuis, uitgevoerd in kruisverband. In het voegwerk zijn nog sporen van de oorspronkelijke knipvoegen zichtbaar. Langs de bovenkant van de voorgevel loopt een gemetselde fries, die echter door het overhangende dak aan het zicht wordt onttrokken.

Hendrik Reijers met zijn gezin in 1904. Het voorhuis is nog in zijn oorspronkelijke staat.
Deze luchtfoto toont links de uitbouw en de varkensstal die niet onder de status van gemeentelijk monument vallen.
Het voorhuis in 2016

De verdieping was aanvankelijk vrij laag, zoals op de foto uit 1904 te zien is. Niet lang daarna werd de verdieping verhoogd en van grotere ramen voorzien. De voorgevel werd toen ook, op dezelfde manier als de zijmuren van het achterhuis, door lisenen in traveeën verdeeld (de lisenen ontbreken nog op de foto uit 1904). De voordeur zit verscholen in een portiek met een rechte bovenkant, die zich in de tweede, smalste travee bevindt. In het bovenlicht boven de voordeur zit een glas-in-loodraam.

De voorgevel heeft op de begane grond en op de verdieping elk drie vensters; in de beide zijgevels is dit er elk één. De vensters op de begane grond hebben elk één ruit met een bovenlicht en luiken. Op de verdieping zijn er dubbele, openslaande ramen zonder luiken. Boven de vensters zijn strekken gemetseld. In de rechterbenedenhoek van de voorgevel bevindt zich een kelderopening met een diefijzer.

Het woonhuis is later met een uitbouw van één woonlaag vergroot. Deze uitbouw valt net als de varkensstal uit 1931, buiten de bescherming.

Bronnen