Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Halteren, Joseph Johannes Christiaan van
Joseph Johannes Christiaan (Joep) van Halteren was KNIL-militair. Hij werd op 20 oktober 1919 geboren in Braamt als zoon van Theodorus (Dorus) van Halteren en Willemina Theodora (Door) Mollenkamp. Hij was een broer van Bernard van Halteren.
Inhoud
Voor de Tweede Wereldoorlog
Joep meldde zich op 13 mei 1938 in Nijmegen aan bij het KNIL voor een dienstverband van vijf jaar, ingaande op de dag van geschiktbevinding. Die dag was 14 juli, waarop hij tevens een premie van 100 gulden in ontvangst kon nemen. Zijn stamboeknummer was 94105.
Op 3 augustus 1938 is hij met het stoomschip Johan de Witt naar Nederlands-Indië vertrokken. Om die reden werd hij op 11 augustus uitgeschreven uit het bevolkingsregister van de gemeente Bergh. De aankomst in Tandjong Priok, de haven van Batavia, was op 4 september. De reis had vanwege een defecte cilinder enige dagen vertraging opgelopen.
Hij diende bij het bataljon Infanterie XXI in Jogjakarta. Daar trouwde hij op 16 juli 1941 met Lily Ennie Saffrie, geboren aldaar op 14 juli 1912 als dochter van John Frederik Saffrie en Arriette (Henriette) Emma Frederika Keller. Met haar kreeg hij (minstens) vier kinderen. Het gezin woonde op het adres Baoesasran 36 in Jogjakarta.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog
In januari 1942 viel Japan Nederlands-Indië binnen, waarna het KNIL zich op 8 maart overgaf. Die dag werd Joep krijgsgevangen gemaakt in Tjiandjoer (nu Cianjur) op West-Java.
De Japanners legden van al hun krijgsgevangenen een interneringskaart aan. De landen en de kampen waar de betreffende militair gevangen heeft gezeten, staan hierop met stempels vermeld; de landen in de linker- en de kampen in de rechterbovenhoek. Het doorgestreepte stempel 爪哇 linksboven op Joeps kaart betekent Java, het doorgestreepte stempel 爪I rechtsboven betekent krijgsgevangenkamp №1. Dit kamp werd in augustus 1942 geopend in Bandoeng met drie nevenkampen in het nabijgelegen Tjimahi.
In een van deze vier kampen heeft Joep gevangen gezeten tot hij in november 1942 met zo'n 4500 andere krijgsgevangenen uit kamp №1 werd overgebracht naar Thailand (泰) om er als dwangarbeider te werken aan de Birma-spoorweg.
Hij kwam terecht in het Thaise krijgsgevangenenkamp №6 (泰VI), dat lag aan het traject van de aan te leggen spoorlijn. Het was op 21 januari 1943 opgericht in Kinsayok, maar werd in maart 1943 verplaatst naar Hindato. Vandaaruit werkten de gevangenen aan een deeltraject van enkele tientallen kilometers. In december 1943 was de spoorlijn klaar en werd het kamp omgenummerd in №1 (泰I). De gevangenen werden toen ingezet voor het onderhoud van de spoorlijn.
Na de Tweede Wereldoorlog
In Nederlands-Indië
Hoewel zijn dienstverband in 1943, tijdens zijn krijgsgevangenschap, was verlopen, is hij na de oorlog in dienst van het KNIL gebleven. In het voorjaar van 1946 kreeg hij verlof om naar Nederland te gaan. Op 11 april vertrok hij van Tandjong Priok met de Nieuw Holland, die op 23 mei in Amsterdam aankwam. Ruim acht maanden was hij in Nederland. Op 5 februari 1947 ging hij in Amsterdam aan boord van de Johan van Oldenbarnevelt voor de terugreis. De aankomst in Tandjong Priok was op 5 maart.
De tijd van de zogenaamde Politionele Acties was toen al begonnen. Joep kreeg echter geen gevechtsfunctie, maar werd ingedeeld bij de Leger Materieel Dienst (LMD). Zijn standplaats was toen vermoedelijk Batavia, want hij heeft met zijn gezin op het adres Kawiweg 44 in Batavia gewoond.
Op 17 oktober 1947 werd hij daar tijdelijk bevorderd tot korporaal. Deze rang zal later geëffectueerd zijn, want op 13 december 1948 werd hij bevorderd tot sergeant, nog steeds bij de LMD.
Joep schreef in de Klok van Sint Oswaldus (no. 27 - december 1949) dat hij nog tijdig van het overlijden en de begrafenis van zijn plaatsgenoot Karel Abbenhuis had vernomen. Hij was op de begrafenis aanwezig geweest en had er foto's genomen (afgebeeld in no. 29 - februari 1950).
In Nederland
Op 26 juli 1950 werd het KNIL opgeheven. Joep is toen per direct in de rang van sergeant overgegaan naar de Koninklijke Landmacht. Zijn pensioentellende dienstjaren bij het KNIL werden naderhand vastgesteld op 11 jaren, 7 maanden en 29 dagen.
Op 1 september 1950 is hij met de Fairsea naar Nederland vertrokken. Dit schip kwam op 27 september aan in de haven van Rotterdam. De Fairsea was een emigrantenschip op de route Bremerhaven–Sidney. Op de terugreis van Australië heeft het schip begin jaren 50 een aantal keren repatriërende (KNIL-)militairen en hun gezinnen naar Nederland gebracht.
Of Joeps vrouw en kinderen ook met de Fairsea naar Nederland zijn gekomen, is niet zeker, maar wel aannemelijk. Zij werden als Indische repatrianten tijdelijk ondergebracht in het Rijkskamp de Haven in Groede, Zeeuw-Vlaanderen. Vandaaruit verhuisden zij op 12 oktober 1951 naar de Kabeljauwallee 35 in Doorwerth, gemeente Renkum.
Over Joeps verdere levensloop zijn geen gegevens voorhanden. Hij overleed op 25 december 1976 in Arnhem, 57 jaar oud. Zijn vrouw overleed eveneens in Arnhem, op 7 juli 1996, een week voor haar 84e verjaardag.
Onderscheidingen
- Bronzen en zilveren medaille voor Trouwe Dienst. Bij de uitreiking op 27 november 1951 werd de datum van toekenning gerekend te zijn 22 juni 1944.
- Oorlogsherinneringskruis
- Ereteken voor Orde en Vrede
Bronnen
- Bevolkingsregister Bergh
- De Graafschapbode van 22 augustus 1938 op Delpher
- Nationaal Archief:
- Japanse interneringskaarten, toegangsnummer toegang 2.10.50.03, inventarisnummer 431
- Onderofficieren en soldaten KNIL 1815-1950, toegangsnummer 2.10.50, suppletiefolium 50252
- Kamplijst van de Stichting Oorlogsgetroffenen in de Oost
- Passagierslijsten1945–1964
- De Schakel van 21 december 1951 in de Krantenbankzeeland
- Stamboom Frieling - Van Halteren