Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Harmsen, Henricus Antonius

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

Hendrik Harmsen werd geboren te Wijnbergen op 19 april 1922 als zoon van Wilhelmus Hendrikus Harmsen en Maria Koster. Hij is een neef van de broers Joep en Bertus Harmsen.

De bewoners van het deel van Wijnbergen waar het gezin Harmsen woonde, gingen in Zeddam (en vanaf 1949 in Braamt) naar de kerk. Zodoende heeft Hendrik ook in de Klok van Sint Oswaldus gestaan.

Nederlands-Indië

Korporaal bij de Mariniersbrigade

Harmsen, Henricus Antonius.jpg

Hendrik was korporaal bij de Mariniersbrigade op Oost-Java. Op 10 februari 1948 keerde hij terug met de Johan van Oldenbarnevelt. Hij schreef zelf het volgende verslag van zijn thuiskomst in Wijnbergen.


Thuiskomst
Door Hendrik Harmsen bij de Mariniers Brigade op Oost-Java

Op 20 december 1947 werd een groep mariniers, die terug zouden gaan naar Nederland, teruggetrokken van een aantal posten op Oost-Java.
Deze groep, waarbij ik hoorde, werd voorlopig enkele weken in Soerabaja gelegerd om wapens en uitrusting in te leveren en zich verder voor te bereiden voor de thuisreis.
Begin januari 1948 werden we met een kleiner schip vervoerd naar Jakarta om daar te worden ingescheept op de Johan van Oldenbarnevelt. Dat schip werd door Nederland gebruikt voor troepentransport.
Op 17 januari begon de terugreis. Korte tijd na vertrek uit Jakarta stoomde de J.v.O door de Soenda Straat, tussen Java en Sumatra. Daarna werd de koers westelijk en begon Sumatra langzaam in de verte te verdwijnen.
Nog beter als op land was op zee goed te zien hoe kort de schemering in de tropen was. Terwijl de zon in het westen onderging, werd het in het oosten snel donker.
Na verscheidene dagen op de Indische Oceaan voeren we kort bij Aden de Rode Zee op, en daarna door het Suez Kanaal. 's Nachts waren we in Port Said en de volgende morgen voeren we op de Middellandse Zee.
Het viel ons op hoeveel koeler het was. Wij kregen orders om ons wintertenue te dragen, d.w.z. het groene uniform van de mariniers van de U.S.A., compleet met schouderbandje "Royal Dutch Marines".
De laatste dag op de Middellandse Zee was een van de mooiste. Het schip voer toen dicht bij de kust van Noord-Afrika. Terwijl het nog donker was, maakten de lichtjes van de huizen tegen de berghellingen bij Algiers een sprookjesachtige indruk. Toen het daglicht aanbrak, waren de bergen in het zuiden van Spanje te zien. Tijdens de namiddag passeerden we de Rots van Gibraltar. De volgende dag, zaterdag, voer het schip langs de westkust van Portugal. Lissabon was een hele poos te zien omdat het vrij hoog is gelegen.
Het mooie weer bij Spanje en Portugal werkte mee om van de vergezichten te genieten. Daar zou echter een eind aan komen, want de volgende dag, zondag, was het schip in de Golf van Biscaje. Een stevige wind hield iedereen binnen. Na zonsondergang werd het wat kalmer, waardoor de lichten van de zuidkust van Engeland zichtbaar waren. 's Nachts stoomde de J.v.O. door het Engelse Kanaal. Bij het eerste daglicht op maandag 9 februari stonden de meesten aan de reling, omdat aan de rechterkant de Nederlandse kust zichtbaar was. Omstreeks 9 uur lag de J.v.O. in de sluizen van IJmuiden.
Bij de sluizen stonden veel mensen ons op te wachten, sommigen met een bord, waarop de naam stond van een militair op het schip. Ik herinner me nog steeds een spandoek met grote letters: "Welkom Jan Bretel". Het schip stoomde met verminderde snelheid door het Noordzeekanaal naar Amsterdam. Enkele wielrijders fietsten hard op de weg langs het kanaal om ons bij te houden, terwijl ze voortdurend zwaaiden naar bekenden aan boord.
Een poosje later lag het schip in de haven van Amsterdam. Jammer genoeg zou de ontscheping pas de volgende dag plaatsvinden. Dus nog een nachtje slapen, zoals ze zeggen.
De ontscheping begon op dinsdag 10 februari 1948. Met bussen werden de militairen naar de plaats van bestemming gebracht. Wie het verste weg woonde, kwam het eerste aan de beurt. Ondertussen stond op de kade een militaire kapel te spelen om de stemming er in te houden.
Omstreeks 1 uur was het onze beurt. Met een volle bus reden we over de Veluwe naar Dieren. Dicht bij Dieren was te zien, dat het hoogwater was, want alle uiterwaarden van de Gelderse IJssel stonden onder water.
In Dieren stapte de eerste militair uit de bus recht in de armen van zijn vrouw, waarbij ze de hak van een been achteruit en omhoog stak, tot luid applaus van de overigen in de bus.
Daarna reed de bus naar verdere adressen in Doesburg, Wehl, Doetinchem en Gaanderen. Het was al donker, toen de bus omstreeks 7 uur stopte bij bakker Hebing in Wijnbergen, waar een versierde wagen stond. Ik zat achter in de bus. Omdat ik het groene uniform droeg van de Amerikaanse mariniers, herkenden de plaatsgenoten mij wel niet zo gauw. Intussen stapte Gerrit Verheij, een dorpsgenoot en ook marinier, uit de bus. De aanwezigen zullen toen wel begrepen hebben, dat ik nog in de bus zat, maar bus was al weer verder gereden en stopte voor ons huis. Mijn moeder, broers en zusters hadden de bus al gezien, want terwijl ik uit de bus stapte, stonden ze al voor ons huis. Het was een hartelijk weerzien na mijn jaren in Indonesië.
De buurt had een prachtige boog opgezet aan het einde van onze uitweg. Een poosje later kwam de versierde wagen, die bij bakker Hebing stond, met de muziek voorop en gevolgd door een aantal belangstellenden, in optocht naar ons huis. Die wagen zou mij dus van Hebing naar ons huis hebben gebracht. Jammer dat ik dat miste. Bij de boog stelden de belangstellenden zich op in een kring, waarna Nico Verheij mij welkom heette namens de buurt en Wijnbergen. In een korte toespraak heb ik alle aanwezigen bedankt voor de hartelijke ontvangst, ook namens de militairen in Indonesië, met inbegrip van de dierbare kameraden die daar rusten op de erevelden.
Mijn broer Bertus nodigde de buurt en het ontvangstcomité uit om binnen te komen. Terwijl hij een borreltje schonk, vertelde ik van mijn ervaringen in Camp Roseneath, Schotland, in Camp Lejeune, North Carolina, U.S.A. en in een kamp in de bergen bij Kuala Lumpur, Malakka, en daarna in Soerabaja en in Oost-Java.
In april 1948 kreeg ik eervol ontslag.

Nog enkele woorden over voetbal. Voordat er beroepsvoetbal kwam in Nederland, werd er twee keer per jaar een voetbalwedstrijd gespeeld tussen Nederland en België. De Belgen werden de Rode Duivels genoemd. In Indonesië probeerden wij deze wedstrijden te volgen, maar op de voorposten was de radio-ontvangst slecht.
Toen ik thuiskwam, was er op de laatste zondag in april ook een voetbalwedstrijd Nederland-België Het was een plezier om naar de reportage van de bekende verslaggever Han Hollander te luisteren, waarin o.a. de spelers Abe Lenstra, Vente en Leo Halle dikwijls werden genoemd.

Brampton, Ont, Canada, september 2008

Andere militairen van de Koninklijke Marine

Canada

Korte tijd na zijn terugkeer uit Indië is Hendrik naar Canada geëmigreerd om daar een bestaan op te bouwen. Vanuit zijn woonplaats Brampton in Ontario stuurde hij in september 2008 het bovenstaande verslag van zijn thuisreis.