Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Stuers, Lambert Joseph Corneille Antonia Marie de

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Lambert ridder de Stuers in 1815
Lambert ridder de Stuers rond 1840
Elise van den Peereboom,
De Stuers' tweede vrouw rond 1840

Een militaire loopbaan

Lambertus Josephus Corneille Antoine Marie ridder de Stuers werd op 8 december 1784 geboren in Roermond als zoon van Pierre Jean Joseph Bernard ridder de Stuers en Petronella Jeanna Louisa de la Court. Zijn ouders vestigden zich in 1801 met hun gezin op de Boetselaersborg in 's-Heerenberg.

De verhuizing naar 's-Heerenberg viel ongeveer samen met het begin van De Stuers' militaire loopbaan. Hij was zeventien jaar toen hij dienst nam in het leger van de Bataafse Republiek en als cadet werd toegelaten tot de militaire school in Zutphen. Hier werden officieren voor de artillerie en de genie opgeleid. Ook in Breda, Den Haag en Groningen was destijds een militaire school. Later diende De Stuers bij de infanterie, dus dat hij voor Zutphen koos, had wellicht meer te maken met de nabijheid tot 's-Heerenberg dan met de vakken die er onderwezen werden.

Al in 1805 en 1806 nam hij als luitenant deel aan veldtochten in achtereenvolgens Oostenrijk en Duitsland. Toen de Bataafse Republiek in 1806 overging in het Koninkrijk Holland bleef hij in dienst. Na de annexatie door Frankrijk in 1810 kwam hij vanzelf in de Grande Armée van keizer Napoleon terecht.

Met de Grande Armée nam hij in 1812 deel aan de Veldtocht naar Rusland als bataljonscommandant bij het 2e Garderegiment Jagers te voet (2e régiment de chasseurs à pied de la Garde impériale; bij dit onderdeel hebben voor zover bekend geen andere Berghse militairen gediend). Zijn broer Hubert maakte de Veldtocht mee als kapitein bij het 2e Garderegiment Lanciers.

Op 17 november 1812 raakte De Stuers gewond in een gevecht aan het riviertje de Loswina nabij Krasnoje ten zuidwesten van Smolensk, maar hij overleefde. Na terugkeer uit Rusland bleef hij Napoleon dienen. Op de eerste dag van de Volkerenslag bij Leipzig, die van 16 tot 19 oktober 1813 woedde, maakte hij eigenhandig de gewonde generaal Maximilian Friedrich von Merveldt krijgsgevangen. Napoleon liet de generaal de volgende dag vrij op voorwaarde dat hij de wapens pas weer zou opnemen na de vrijlating van een Franse krijgsgevangene van gelijke rang.

Met het 2e Garderegiment Jagers te voet maakte De Stuers op 15 juni 1815 ook de Slag bij Waterloo mee. Hier werd keizer Napoleon voorgoed verslagen.

Terug in het Verenigde Koninkrijk der Nederlanden

Na de Slag bij Waterloo keerde De Stuers uit Franse dienst terug naar Nederland, dat toen met België één land vormde. Hij werd met de rang van luitenant-kolonel eervol ontslagen, maar keerde in 1819 met de rang van kolonel terug in dienst. Hij werd commandant van de toen opgerichte 16e Afdeling Infanterie, die gelegerd was in Ieper, West-Vlaanderen. Het nieuwe Nederlandse leger werd in die jaren opgebouwd uit Nederlandse restanten van de Grande Armee. Een van de samenstellende onderdelen van de 16e Afdeling Infanterie was het 2e Bataljon Jagers. Waarschijnlijk was dit het restant van het 2e Garderegiment Jagers te voet, waarin De Stuers onder Napoleon had gediend. Dit zou althans verklaren waarom hij naar Ieper ging om de 16e Afdeling Infanterie te commanderen.

Op 27 januari 1825 trouwde hij in Ieper met Clémence Lucie Adrienne de Vroe, geboren aldaar op 7 juni 1803. In 1829 werd hun zoon Gustave Lambert Emmanuel Joseph Marie geboren.

Toen in 1830 de Belgische Revolutie uitbrak, liep vrijwel zijn hele afdeling over naar de opstandelingen. Dit mocht niet verbazen, want het waren bijna allemaal Belgen. Toch bleef hij met niet meer dan veertig onderofficieren en manschappen het arsenaal van Ieper bewaken. Het Belgische voorlopige bewind opende onderhandelingen en bood hem onder meer de generaalsrang aan, maar De Stuers sloeg elk aanbod af.

Toen de burgers van Ieper zich tegen hem keerden en zijn huis plunderden, moest hij met zijn vrouw en zoontje vluchten. Hij nam het afdelingsvaandel mee, verborgen onder zijn kleren, en bracht dit later naar koning Willem I in Den Haag. Zijn verzoek om eervol ontslag uit de militaire dienst werd hem verleend onder dankbetuiging voor zijn bewezen trouw.

Terug naar het onafhankelijke België

De Stuers keerde als ambteloos burger terug naar Ieper in het nu onafhankelijke België. Zo werd hij de stamvader van de inmiddels uitgestorven Belgische tak van het geslacht De Stuers.

Zijn vrouw overleed op 2 januari 1833 in Brussel, 29 jaar oud. Volgens de overlijdensadvertenties die De Stuers liet plaatsen, was zij gestorven aan de gevolgen van een hevige schrik die zij tijdens de omwenteling had ondergaan. Op 14 januari 1834 hertrouwde hij in Ieper met Elise Sophie Marie van den Peereboom, geboren aldaar rond 1810. In 1835 werd hun zoon Ferdinand Lambert Corneille Marie geboren.

Niet lang na hun huwelijk lieten De Stuers en zijn vrouw zich portretteren door de Ieperse schilder François Jean Emmanuel Böhm (18011873).

Op 20 december 1846 werd De Stuers in de Belgische adelstand verheven met de titel van ridder, die op zijn eerstgeborene overerfde.

De Stuers overleed in Ieper op 9 januari 1866, 81 jaar oud. Zijn tweede vrouw overleed in 1868.

Bronnen