Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Wilhelmina van den Bergh
Wilhelmina van den Bergh was het vijfde van de zestien kinderen van Willem IV van den Bergh en Maria van Nassau. Zij werd in 1562 geboren en werd bij haar doop vernoemd naar haar oom Willem van Oranje.
Haar peetouders worden genoemd in een document (inventarisnummer 94) in het archief van Huis Bergh.
- gnediger heer und forst th[o Clee]ff. De hertog van Kleef was destijds Willem V van Kleef (1516–1592).
- die graeff van Megen, stadtholder des forstdombs Gelre. Dit was Karel van Brimeu (1524–1572), graaf van Megen. Hij was van 1560 tot zijn dood stadhouder van Gelre en Zutphen.
- gnedige frouwe die forstyn van Gelre. Het is onduidelijk wie dit was. Karel van Brimeu, de stadhouder van Gelre was niet getrouwd. Het hertogdom Gelre was als sinds 1543 niet meer zelfstandig, zodat er geen "vorstin" van Gelre meer was.
- die frou van Bronckhorst, gebaeren graeffin van der Hay Dit was Maria van Hoya (1534–1612), de vrouw van Herman Georg van Limburg Stirum (1540–1574), graaf van Bronckhorst. Hij was een kleinzoon van Walburg van den Bergh, een oudtante van Wilhelmina's vader.
Wilhelmina is op 15 november 1591 samen met haar zusje Juliana bij kasteel Ulft verdronken. De meningen zijn verdeeld over de gelegenheid waarbij dit gebeurd is. Er wordt beweerd dat ze met het schaatsen door het ijs zijn gezakt, maar streekhistoricus Joop de Haan is door reduceren en deduceren tot de conclusie gekomen dat zij om het leven kwamen toen een koets waarin zij zich bevonden bij het kasteel door de brug zakte.
Zij werd met haar zus bijgezet in het gewelf van een van de kleine torens van kasteel Ulft. In die jaren zijn ook haar overleden vader, moeder, en broers Oswald, Adam en mogelijk ook Lodewijk hier bijgezet.
In 1638 noemde haar broer Hendrik zijn jongste dochter Wilhelmina Juliana.
In de loop van de 18e eeuw raakte kasteel Ulft in verval en werd geleidelijk aan afgebroken. In 1761 werd de toren met de stoffelijke resten gesloopt, waarna de doodskisten werden overgebracht naar de kerk in Gendringen. Bij de grote brand van Gendringen in 1830 is ook de kerk in vlammen opgegaan. In 1955 zijn bij opgravingen ter plekke menselijke beenderen gevonden, maar die konden niet aan de graaflijke familie worden gerelateerd.
Bronnen
- Het archief van het Huis Bergh (boek), blz. 53, 120
- R.W. Tadama in Verslag over het oud grafelijk-Berghse archief te 's-Heerenberg, uitgeverij I.A. Nijhoff, Arnhem (1846), blz. 10
- Archief Huis Bergh, inventarisnummer 94, met een transcriptie door mr. A.P. van Schilfgaarde in: Oude aanteekeningen omtrent de heeren en graven van den Bergh, Maandblad van het Genealogisch-Heraldisch Genootschap De Nederlandsche Leeuw, 45ste jaargang (1927), nr. 4, blz. 101
- Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers, inleiding bij toegangsnummer 0189