Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Graven van graven
Inhoud
Inleiding
Van enkele tientallen graven van Hamaland en heren en graven van Bergh is bekend waar zij begraven werden. De meeste van deze laatste rustplaatsen bestaan echter niet meer.
In 's-Heerenberg hadden de graven van Bergh een eigen grafkelder, waarvoor het grafrecht gold. Dit heerlijke recht bepaalde dat hier alleen leden van hun familie begraven mochten worden. Ook in andere Berghse bezittingen waren grafelijke graven, maar geen grafkelder. Of in die plaatsen, en zo ja in welke, het grafrecht gold, is niet duidelijk.
In Hoog-Elten
De oudst bekende graven van graven bevonden zich in de stiftskerk van het Stift Elten in Hoog-Elten. Deze stiftskerk is de verdwenen voorganger van de huidige Sint-Vituskerk. Geen van de graven is nog aanwezig, maar bij opgravingen in 1964 en 1965 werden een paar meter ten zuidoosten van de huidige kerk een aantal graven gevonden met daarin met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid overblijfselen van familieleden van graaf Wichman IV, waaronder zijn vrouw Liutgard.
Het Necrologium van Elten vermeldt de begrafenis van onderstaande graven en heren en hun familieleden. Achter elk jaar staat (een schatting van) het jaar waarin de begrafenis plaatsvond.
Graven en gravinnen van Hamaland:
|
Heren en vrouwen van Bergh:
|
In 's-Heerenberg
De heren en graven van Bergh hadden in de toenmalige katholieke kerk in 's-Heerenberg (nu de protestante kerk) een eigen grafkelder, waar volgens het grafrecht alleen leden van hun familie begraven mochten worden. Heer Willem II, die regeerde van 1416 tot 1465, heeft de grafkelder laten aanleggen tijdens een verbouwing waarbij de kerk werd uitgebreid met drie koren. Deze verbouwing werd in 1447 voltooid.
De grafkelder werd onder het priesterkoor uitgegraven. Heer Willems vader Otto van der Leck overleed in 1428 en werd begraven "in de kerk in 's-Heerenberg". Of de grafkelder toen al klaar was, is niet bekend, maar Otto van der Leck kan de eerste zijn geweest die er werd bijgezet; direct na zijn overlijden of later na het gereedkomen van de grafkelder. Van heer Willems moeder Sophia van den Bergh is geen graf bekend.
Helaas is niet precies bekend wie er in de grafkelder bijgezet zijn. Aan de hand van documenten in het archief van Huis Bergh kan de volgende lijst worden opgesteld van hen die in elk geval "in de kerk" zijn begraven. Aangenomen kan worden dat hier in de meeste gevallen de grafkelder wordt bedoeld. De lijst is vrijwel zeker niet compleet.
- Otto van der Leck in 1428
- Willem II van den Bergh in 1465
- Frederik van den Bergh in 1513
- Frederik van den Bergh in 1540
- Elisabeth van Dorth en haar doodgeboren dochter in 1546
- Oswald II van den Bergh in 1546
- Joost van den Bergh in 1600
- Hendrik van den Bergh in 1638
Graaf Hendrik was de laatste die in de grafkelder werd bijgezet. De kerk heeft in de Tachtigjarige Oorlog zodanig te lijden gehad dat het oostelijk deel, waar zich de grafkelder bevond, tijdens een storm is ingestort. De restanten van dit deel van de kerk zijn in de loop van de 18e eeuw afgebroken. Het is vooralsnog niet bekend of de grafkelder sindsdien ooit nog geopend is. De grond van het ingestorte deel wordt nu ingenomen door de protestante begraafplaats. Monumentale bomen en bijzondere grafstenen maken opgravingen ter plaatse onmogelijk.
In Ulft
Toen graaf Willem IV in 1584 overliep van Oranje naar Spanje, was Huis Bergh in handen was troepen van Oranje. Graaf Willem week toen uit naar kasteel Ulft, waar hij in 1586 overleed. Hij werd bijgezet in de kelder van een van de kleine torens van dit kasteel. Na hem zijn een aantal van zijn kinderen en zijn vrouw hier ook begraven.
In de loop van de 18e eeuw raakte kasteel Ulft in verval en werd geleidelijk aan afgebroken. In 1761 werd de toren met de stoffelijke resten gesloopt, waarna de doodskisten werden overgebracht naar de kerk in Gendringen. Bij de grote brand van Gendringen in 1830 is ook de kerk in vlammen opgegaan. In 1955 zijn bij opgravingen ter plekke menselijke beenderen gevonden, maar die konden niet aan de graaflijke familie worden gerelateerd.
In kasteel Ulft werden begraven:
- Willem IV van den Bergh in 1586
- Oswald van den Bergh in 1586
- Adam van den Bergh in 1590
- Wilhelmina van den Bergh in 1591
- Juliana van den Bergh in 1591
- Lodewijk van den Bergh in 1592, maar dit is niet zeker
- Maria van Nassau in 1599
In Boxmeer
In de Sint-Petruskerk van Boxmeer (sinds 1999 Sint-Petrusbasiliek), waren zestien graven van Bergh en hun familieleden begraven. In de Tweede Wereldoorlog is de kerk zwaar beschadigd, en in 1946 afgebroken om vervangen te worden door een nieuw kerkgebouw. Bij de sloop zijn de grafelijke graven geruimd. Het grafmonument voor graaf Oswald III en zijn vrouw bleef wel gespaard en is nu te zien in de Sint-Petrusbasiliek.
In Boxmeer werden al leden van de grafelijke familie begraven toen de grafkelder in 's-Heerenberg nog intact was. Een reden hiervoor is niet direct aan te wijzen.
In andere Berghse bezittingen
In Hedel werden begraven: |
In Stevensweert werd begraven: |
In Sigmaringen
In de crypte van in Hedingerkerk in Sigmaringen worden al sinds de 16e eeuw overledenen van het geslacht Hohenzollern-Sigmaringen bijgezet. Onder hen zijn de laatste vier graven van Bergh, de vorsten Karel, Karel Anton, Leopold en Willem.
Op niet nader bekende plaatsen in Sigmaringen zijn begraven:
- Maria Clara van den Bergh in 1715
- Johanna Josepha van Hohenzollern-Bergh in 1785
- Maria Theresia Leopoldina van Hohenzollern-Bergh in 1800
Johan Baptist van Hohenzollern-Bergh werd in 1759 begraven in Haigerloch in het vorstendom Hohenzollern-Sigmaringen.
In andere plaatsen
Diverse leden van de grafelijke familie zijn om uiteenlopende redenen begraven in plaatsen die geen Berghs bezit waren. Dit kon hun woon- of verblijfplaats zijn, of omdat hun schoonfamilie hen daar wilde begraven.
Van de personen gemerkt met (M) is nog een grafmonument aanwezig.
- Adela van Hamaland omstreeks 1025 in Keulen
- Elisabeth van Meurs in 1493 in Keulen
- Maria Margaretha van den Bergh in 1608 in Venlo
- Herman van den Bergh in 1611 in het familiegraf van zijn schoonfamilie in Eigenbrakel bij Brussel
- Maria Mencia van Wittem in 1613 in haar familiegraf in Eigenbrakel bij Brussel
- Elisabeth van den Bergh in 1614 in Essen, waar zij abdis was (M)
- Margaretha van Wittem in 1627 in Roermond
- Catharina van den Bergh in 1640 in Culemborg
- Leonora Catharina Febronis van den Bergh in 1657 in Parijs (M)
- Herman Frederik van den Bergh in 1669 in Maastricht (M)
- Anna Maria van den Bergh in 1673 in Brussel
- Maria Agnes van den Bergh in 1711 in Vreden
- Amalia Lucia van den Bergh in 1711 in Zeil
- Maria Benonia van Lodron in 1758 in Aken
Bronnen
- Het archief van het Huis Bergh (boek) betreffende bovengenoemde personen
- Bergh; Heren, Land en Volk, blz. 99
- Huis Bergh – kasteel-kunst-geschiedenis, blz. 65
- Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers, archieftoegang 0032: Hervormde Gemeente 's-Heerenberg, 1617-1965
- Lijst van bijzettingen in de Hedingerkerk in Sigmaringen