Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Coeverden, Johan Theodorus van
Johan Theodorus van Coeverden was burgemeester van de gemeente Bergh van 23 oktober 1831 tot 23 september 1835. Hij was de opvolger van waarnemend burgemeester jhr. mr. L.C.J.G.F. van Nispen. Van 1821 tot 1848 was hij tevens gemeenteraadslid.
Van Coeverden werd op 3 maart 1791 Nederduits-Gereformeerd gedoopt in Dichteren als zoon van Jacob Johan van Coeverden en Coenradina Colenbrander. Hij was een oom van Sara Magdalena van Coeverden, de echtgenote van de Zeddamse predikant Immink. In het doopregister staan zijn voornamen genoteerd als Johan Theodorus, maar in de meeste documenten, ook die door hemzelf geschreven zijn, staat Jan Theodorus.
Hij is waarschijnlijk geboren op het goed Ter Essent in Dichteren, waarvan zijn vader destijds eigenaar was. De naam van het goed komt ook voor als Ter Essend en Tresseld. In 1814 was zijn vader gedwongen het goed te verkopen, waarop Jan Theodorus een vergeefse poging heeft gedaan het te kopen.
Van begin januari 1812 tot 1 januari 1818, was Van Coeverden de eerste burgemeester van de gemeente Netterden. Na de opheffing van die gemeente per 1 januari 1821 werd hij gemeenteraadslid van de eveneens op die datum gevormde gemeente Bergh. In die tijd was de benaming assessor nog in gebruik voor wethouder. Aldus staat in alle akten van de burgerlijks stand die Van Coeverden tussen 1831 en 1835 in Bergh heeft opgemaakt:
- … is voor ons Mr. Jan Theodorus van Coeverden, Eerste Assessor, Fungerend Burgemeester en Ambtenaar van den Burgerlijken Staat der Gemeente Bergh, Provincie Gelderland, verschenen…
Van Coeverden was ook vrederechter van het canton 's-Heerenberg als opvolger van Jacob Godfried van Leenhof. Dit ambt heeft in Nederland bestaan van 1811 tot 1838, waarna de taken werd overgenomen door het kantongerecht. Van Coeverden werd toen bij koninklijk besluit nr. 99 van 18 september 1838 benoemd tot kantonrechter in Doetinchem, de zittingsplaats van het 5e kanton van het arrondissement Zutphen.
Zijn opvolger als burgemeester van de gemeente Bergh was jhr. E.T.J.A. van Grotenhuis van Onstein.
Op 19 februari 1869 vierde koning Willem III zijn 52e verjaardag. Van Coeverden was toen een van de personen die hij benoemde tot ridder in de Orde van de Eikenkroon.
Als kantonrechter woonde Van Coeverden in Doetinchem, maar de laatste maand van zijn leven heeft hij in Zeddam doorgebracht in de woning van zijn nicht Sara Magdalena en haar echtgenoot dominee Immink. Hij kwam op 13 januari 1875 aan in Zeddam en overleed er op 14 februari. Hij was 83 jaar oud.
Dominee Immink was Van Coeverdens executeur-testamentair, terwijl zijn vrouw een van de elf erfgenamen was. Het grootste deel van de nalatenschap bestond uit Nederlandse, Russische, Oostenrijkse, Amerikaanse, Spaanse en Italiaanse obligaties en certificaten; veelal beleggingen in spoorwegmaatschappijen. Het zuivere saldo van zijn nalatenschap was een kleine 67.000 gulden. Opvallend genoeg bestond het enige onroerend goed dat hij naliet uit vijf zitplaatsen in de hervormde kerk van Doetinchem. Uiteindelijk erfde Imminks vrouw een kleine 900 gulden. Immink zelf kreeg als executeur-testamentair een legaat van 500 gulden.
Bronnen
- Bevolkingsregister Bergh
- Archieven.nl
- Op Delpher:
- Arnhemsche Courant van 26 maart en 18 oktober 1814
- NRC van 20 februari 1869
- Erfgoed Centrum Achterhoek en Liemers, archieftoegang 0167, Gemeentebestuur Gendringen, inleiding: De bestuurlijke geschiedenis van Netterden
- Bergh; Heren, Land en Volk, blz. 426, 427