Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Altenrath, Hendrikus Theodorus

Uit Berghapedia
(Doorverwezen vanaf Hendrikus Theodorus Altenrath)
Ga naar: navigatie, zoeken
Vader Altenrath (Medium).JPG

Hendrikus Theodorus (Hendrik) Altenrath werd op 11 mei 1914 geboren in 's-Heerenberg als zoon van Gerhard Altenrath en Gerritdina Hermina Teunissen.

De Tweede Wereldoorlog

Op 28 september 1940, enkele maanden na het begin de oorlog, trouwde Altenrath met Elisabeth Maria (Lies) Bisselink, geboren op 4 mei 1916 in 's-Heerenberg als dochter van Johannes Hendrikus Bisselink en Maria Johanna Welting.

Hij woonde met zijn vrouw op het adres Walstraat nr.43 , nu Muntwal, waar hij een oproep kreeg om in Duitsland te gaan werken. Vlak voor zijn vertrek op 5 maart 1943 werd hem medegedeeld dat zijn bestemming de fabriek Rudolf Sack KG in Leipzig was. Daar werden onder meer onderstellen voor wagens gemaakt.

Behalve Altenrath hebben nog dertien mannen uit Bergh bij Rudolf Sack gewerkt:

Richard Witte, ook woonachtig in 's-Heerenberg, had uitstel aangevraagd en kreeg dit toen ze al in Oldenzaal waren. Vanhieruit gingen ze naar Leipzig.

Altenrath was Hilfsarbeiter im Wagenbau en was ondergebracht in het Lager Wetterecke, Ziegelstraße 1 in Leipzig.

Onderduiker

Op de pagina over de Arbeitseinsatz staat dat een groep dwangarbeiders van Rudolf Sack te Leipzig met verlof naar huis is geweest. Zo'n veertig Nederlanders vertrokken op 11 november 1943 en reisden terug op 23 november 1943, maar vier zijn er niet teruggekeerd. In hun persoonsdossiers bij de firma Sack staat dat de Berghenaren Theodorus Hakfoort op 10 december 1943 en Hendrikus Theodorus Altenrath op 26 december 1943 niet teruggekeerd waren.

Zijn schoonvader J. Bisselink werkte aan de Hutteweg in Emmerik. Hier hadden ze tevens het postadres. Op een keer had Hendrik een brief gestuurd die de Gestapo onderschepte. Er stonden dingen in die hen niet aanstonden, dus kon Hendrik tien dagen de gevangenis in. Na dit incident kwam er dus geen post meer naar Emmerik; het was een te groot risico voor zijn schoonvader. Er gingen wel pakjes vanuit Emmerik naar Leipzig. Hierin zat onder andere gort, roggebrood en harde worst. In het pakje van J. Huls zaten vaak moutblokken (van Langenberg), die ze dan onderling ruilden. Na dertien maanden mocht Hendrik tien dagen met verlof. Hij werd in Wijnbergen opgehaald door zijn vrouw Liesbeth en mevrouw Hakfoort.

Hendrik ging na zijn vakantie niet terug naar Leipzig, maar op de fiets naar Ulft om daar onder te duiken. Hij werd er geholpen door zijn zwager Jo Jansen, die in het verzet zat. Bij slecht weer kon Hendrik in de ijzergieterij bij de DRU en anders onder de IJsselbrug overnachten. Als thuiswerk werden er overdag portemonnees gemaakt bij Stien, een zus van Hendrik.

Van W. Hieltjes, die ook bij het verzet zat, kreeg Liesbeth 20 gulden voor levensonderhoud en van de Kerk 5 gulden voor bijzondere noden (haar kind). Deze 5 gulden werd later ingetrokken omdat Hendrik ondergedoken was. Liesbeth ging een keer in de maand met haar zoon in de wandelwagen naar Ulft, bleef er een nacht en ging weer terug. Ze zochten aren en gerst en brachten dit naar de "mulderij". Daar werd er meel van gemaakt, zodat Liesbeth er brood van kon bakken en in de Strang bij de DRU werd paling gevangen. Deze was voor de palingsoep, zo hadden ze een maaltijd.

Toen Emmerik gebombardeerd werd, moesten de Duitse vrouwen en kinderen een ander onderkomen zoeken. H. van de Berg, secretaris op het gemeentehuis, zorgde ervoor dat Liesbeth in de Walstraat kon blijven wonen. De voorwaarde was dat Liesbeth haar schoonouders in huis moest nemen. In de meeste huizen aan de Walstraat kwamen Duitse vrouwen met kinderen te wonen.

Dhr. Van de Berg was een broer van de eigenaresse van Hotel de Gouden Karper (de Krent) in Hummelo, waar Liesbeth voor haar trouwdag werkte. Na twee jaar ging Hendrik al lopende vanuit Ulft naar 's-Heerenberg om zich daar te melden voor Arbeidsinzet. Hier kreeg hij een bewijs dat hij hiervan was vrijgesteld.

Henk van Kuijk, die als loodgieter in Emmerik werkte, was buurman van Hendrik en Liesbeth in de Walstraat. Samen met Henk ging hij bomen hakken op de Galgenberg, een goede maand later werd 's-Heerenberg bevrijd.

Na de oorlog

Na de oorlog ging Altenrath werken Coöperatie Ons Belang in 's-Heerenberg. Hij begon er als kruideniersleerling, maar werd nog in 1945 als opvolger van de heer Nijhof tot chef benoemd. Sinds de fusie met Co-op Gelderland in 1963 specialiseerde hij zich meer op het kruideniersbedrijf.

In januari 1968 werd Altenrath gehuldigd in verband met het feit dat hij veertig jaar in dienst was bij de Coöperatie Ons Belang. Hij ontving hiervoor de eremedaile in goud verbonden aan de Orde van Oranje Nassau.

Namen behorende bij de foto van het 25-jarig jubileum:
Staande v.l.n.r.:
Diny Nijhof, Johanna Seegers, Freek Buttner, Reind van Uum, Gradus van Kempen, Hein Ruikes, Bart Geerling, Gerrit Heuvel, Jan Helmink, Johan van Alen, Jan van Mierlo, Herman van den Bosch, Jan Loskamp en Evert Bisselink.
Zittend, v.l.n.r.:
Marie Nijhof-Zonder, Liesbeth Altenrath-Bisselink, Hendrik Altenrath en Johan Nijhof

Andere activiteiten

Altenrath was van 1945 tot 1958 raadslid van de gemeente Bergh.

Verder was hij acht jaar voorzitter van Harmonie Crescendo. Daarnaast was hij betrokken bij de KJC(V) en de Kajotters (waar hij leider van was). In de KAB was hij vele jaren bestuurslid en op het moment van huldiging was hij penningmeester van het Oranjecommité, tweede voorzitter van Crescendo en secretaris van de vakbond KBPH.

Zijn overlijden

Hendrik Althenrath overleed in Doetinchem op 30 mei 1983, 69 jaar oud en werd begraven op de algemene begraafplaats in 's-Heerenberg.

Zijn vrouw overleed in Zeddam op 9 mei 2020, 104 jaar oud. Zij werd bij hem begraven

Bronnen