Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Kaprecht
Het kaprecht was een heerlijk recht dat de graaf van Bergh het recht gaf bomen te (laten) kappen in zijn bezittingen. Hij kon dit recht in leen geven of verpanden.
Het archief van Huis Bergh bewaart meerdere akten die het kaprecht betreffen. Enkele voorbeelden zijn:
- 1411–1457: Uit deze periode zijn er meerdere koop- en pachtbrieven over het kap- en visrecht op de Langenhorst bij Gendringen.
- 1499: De stad Doetinchem schrijft op 8 maart aan Oswald I van den Bergh, dat aan Johan Schull, dingschrijver te Doetinchem, door Wessel van den Loe en anderen uit de Liemers schade wordt toegebracht, door zijn hout onder Didam te kappen en naar Zevenaar te brengen, en verzoekt hem dit te willen voorkomen, evenals zij Arnt Bossman te Beek beschermd heeft.
- 1600: Gravin Catharina van den Bergh, regentes van Bergh, staat Hendrick Keteler toe gedurende een jaar het hout in het Nagelslag bij Silvolde te kappen als beloning voor het overbrengen van het lijk van haar broer Oswald uit Friesland naar Ulft. (Graaf Oswald was veertien jaar eerder al, op 27 januari 1586, gesneuveld tijdens de Slag bij Boksum.)
- 1635: De graven Hendrik en Albert van den Bergh hebben een conflict over het kappen van hout in de bossen onder Wisch en Varsseveld.
- 1641: Graaf Albert voert een proces tegen Willem Jacob van den Boetselaer, landdrost van Bergh, over het kaprecht in het bos bij Stokkum.
Bron
- Archief Huis Bergh:
- Inventarisnummers 769, 862, 4032, 4759
- Briefregest 1864