Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Mons Calvariae: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
k (Bron: meervoud)
k (kleine aanvulling, redactie)
Regel 10: Regel 10:
 
Alleen een ruïne van de kloosterkerk is nog een aantal eeuwen blijven staan. Tegenwoordig loopt de '''s-Heerenberger Straße'' in Emmerik over het voormalige kloosterterrein. Op nummer 121 is een hotel-restaurant gevestigd dat ''Klosterberg'' heet. Een zijstraat heet ''Am Klosterberg''.
 
Alleen een ruïne van de kloosterkerk is nog een aantal eeuwen blijven staan. Tegenwoordig loopt de '''s-Heerenberger Straße'' in Emmerik over het voormalige kloosterterrein. Op nummer 121 is een hotel-restaurant gevestigd dat ''Klosterberg'' heet. Een zijstraat heet ''Am Klosterberg''.
  
Er zijn plannen geweest het klooster ter plaatse te herbouwen. In [[1673]] honoreerde [[Madeleine de Cusance]], de weduwe van [[Albert van den Bergh|graaf Albert]], een verzoek van pater Adolf van Raesveldt, vicaris van de Saksische (of Westfaalse) provincie van de franciscanen, om het klooster in dezelfde vorm en staat te herbouwen. Een voorwaarde was dat de Staten-Generaal hiermee instemden, maar dat deden ze niet, ook niet nadat [[Oswald III van den Bergh|graaf Oswald III]] in [[1674]] het bestuur over [[Land van den Bergh|Bergh]] van zijn moeder had overgenomen.
+
Na de verwoesting in 1572 zijn er plannen geweest het klooster in de Briemer ter plaatse te herbouwen. Die kregen een concretere vorm na het uitbreken van de [[Franse oorlog]] in [[1672]], waarin de katholieken in de Nederlanden meer vrijheid kregen. Zo kon [[Madeleine de Cusance]], de weduwe van [[Albert van den Bergh|graaf Albert]], op 14 juli [[1673]] een verzoek honoreren van pater Adolf van Raesveldt, vicaris van de Saksische (of Westfaalse) provincie van de franciscanen. Hij wilde het klooster in dezelfde vorm en staat herbouwen. Een voorwaarde was dat de Staten-Generaal hiermee instemden, maar dat deden ze niet, ook niet nadat [[Oswald III van den Bergh|graaf Oswald III]] in [[1674]] het bestuur over Bergh van zijn moeder had overgenomen.
  
[[Manderscheid-Blankenheim, Maria Francisca I van|Maria Francisca van Manderscheid-Blankenheim]], abdis van het [[Stift Elten]], bood op 20 februari [[1679]] redding door een stuk grond in [[Elten|Laag-Elten]] aan te bieden voor de herbouw van het observantenklooster. Frederik Willem I van Brandenburg, die als hertog van [[Kleef]] de voogdij over het Stift Elten bezat, voelde zich echter gepasseerd door de abdis. Hij stond toe dat de kloosterkerk gebouwd werd, maar na de voltooiing in [[1683]] mochten er geen kerkdiensten gehouden worden. Pas in [[1695]] gaf de Duitse keizer Leopold I van Habsburg toestemming het klooster te herbouwen, 123 jaar na zijn verwoesting.
+
In afwachting van de herbouw namen enkele franciscaner monniken illegaal hun intrek in een huis niet ver van de kloosterruïne. De herbouw raakte weer uit het zicht toen de Franse legers zich in 1674 terugtrokken. Vijf jaar later, op 20 februari [[1679]], bood [[Manderscheid-Blankenheim, Maria Francisca I van|Maria Francisca van Manderscheid-Blankenheim]], abdis van het [[Stift Elten]], redding door een stuk grond in Laag-Elten aan te bieden voor de bouw van een [[Observantenklooster Elten|observantenklooster]]. Frederik Willem I van Brandenburg, die als hertog van [[Kleef]] de voogdij over het Stift Elten bezat, voelde zich echter gepasseerd door de abdis. Hij stond toe dat de kloosterkerk gebouwd werd, maar na de voltooiing in [[1683]] mochten er geen kerkdiensten gehouden worden. Pas nadat de Duitse keizer Leopold I van Habsburg in [[1695]] zijn steun verleende, kon de herbouw van het klooster worden voltooid.
 
<br clear=all/>
 
<br clear=all/>
 
{|
 
{|

Versie van 1 aug 2022 om 16:31

De ligging van Mons Calvariae tussen 's-Heerenberg en Emmerik op de kaart van Christiaan 's Grooten uit 1573

Mons Calvariae of Calvarieberg was de naam van het franciscaner observantenklooster dat Willem II van den Bergh in 1463 met goedkeuring van paus Pius II stichtte in de Vier Heezen. Naar de veldnaam ter plekke werd het ook het klooster in de Briemer genoemd.

De observanten waren aanhangers van een hervormingsbeweging binnen de franciscaner orde die streefden naar een strikte naleving van het armoede-ideaal van Franciscus van Assisi. In het Calvariebergklooster woonden op enig tijdstip een tiental observanten.

Heer Willem II overleed in 1465 nog voor het klooster klaar was. Onder zijn zoon Oswald werd de bouw voltooid.

In de Tachtigjarige Oorlog, ten tijde van graaf Willem IV, werd het klooster in 1572 verwoest. Onbekend is wie dit gedaan heeft. Graaf Willem was op dat moment met zijn vrouw en enkele kinderen op de vlucht naar Bremen. Mogelijk waren het zijn afgedankte huurlingen, maar daarvoor ontbreekt elk bewijs.

Alleen een ruïne van de kloosterkerk is nog een aantal eeuwen blijven staan. Tegenwoordig loopt de 's-Heerenberger Straße in Emmerik over het voormalige kloosterterrein. Op nummer 121 is een hotel-restaurant gevestigd dat Klosterberg heet. Een zijstraat heet Am Klosterberg.

Na de verwoesting in 1572 zijn er plannen geweest het klooster in de Briemer ter plaatse te herbouwen. Die kregen een concretere vorm na het uitbreken van de Franse oorlog in 1672, waarin de katholieken in de Nederlanden meer vrijheid kregen. Zo kon Madeleine de Cusance, de weduwe van graaf Albert, op 14 juli 1673 een verzoek honoreren van pater Adolf van Raesveldt, vicaris van de Saksische (of Westfaalse) provincie van de franciscanen. Hij wilde het klooster in dezelfde vorm en staat herbouwen. Een voorwaarde was dat de Staten-Generaal hiermee instemden, maar dat deden ze niet, ook niet nadat graaf Oswald III in 1674 het bestuur over Bergh van zijn moeder had overgenomen.

In afwachting van de herbouw namen enkele franciscaner monniken illegaal hun intrek in een huis niet ver van de kloosterruïne. De herbouw raakte weer uit het zicht toen de Franse legers zich in 1674 terugtrokken. Vijf jaar later, op 20 februari 1679, bood Maria Francisca van Manderscheid-Blankenheim, abdis van het Stift Elten, redding door een stuk grond in Laag-Elten aan te bieden voor de bouw van een observantenklooster. Frederik Willem I van Brandenburg, die als hertog van Kleef de voogdij over het Stift Elten bezat, voelde zich echter gepasseerd door de abdis. Hij stond toe dat de kloosterkerk gebouwd werd, maar na de voltooiing in 1683 mochten er geen kerkdiensten gehouden worden. Pas nadat de Duitse keizer Leopold I van Habsburg in 1695 zijn steun verleende, kon de herbouw van het klooster worden voltooid.

De ruïne in 1731, getekend door Abraham de Haen
De ruïne in 1736, getekend door Jan de Beijer

Bronnen