Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Willem IV van den Bergh: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
k (Onderschrift aangepast)
k (kleine aanvulling)
Regel 1: Regel 1:
[[Bestand:willem_iv_van_den_bergh.jpg|right|thumb|400px|<center>'''[[Portret van een jongeman]]'''<br>Ten onrechte is er lange tijd van uitgegaan dat dit portret graaf Willem IV van Bergh voorstelt.</center>]]
+
[[Bestand:willem_iv_van_den_bergh.jpg|right|thumb|450px]]
== Zijn jeugd ==
+
[[Bestand:Opschrift portret jongeman.jpg|right|thumb|300px|<center>'''Een uitvergroting van het opschrift in de linkerbovenhoek</center>]]
'''Willem IV van den Bergh''' werd op 24 december, kerstavond [[1537]] geboren in [['s-Heerenberg]] als zoon van [[Oswald II van den Bergh|Oswald II van den Bergh]] en Elisabeth van Dorth. De naam Willem kwam in het geslacht Van den Bergh vaker voor. [[Willem van den Bergh|Klik hier]] voor een overzicht.
+
[[Bestand:Catalogus Tussen Spanje en Oranje 1998.jpg|right|thumb|300px|<center>'''De catalogus van de tentoonstelling<br>"Tussen Spanje en Oranje", in 1998 gehouden in Huis Bergh</center>]]
 +
== Is dit graaf Willem IV? ==
 +
Is de jongeman op het portret hiernaast graaf [[Willem IV van den Bergh]]? Lange tijd werd aangenomen dat hij het is, ook al ontbrak overtuigend bewijs hiervoor. Een belangrijke aanwijzing is het opschrift in de linkerbovenhoek:<br>
 +
Æ • S • 20 • A˚ • 1558. Dit is een afkorting van ''Ætatis Suae 20 Anno 1558'', Latijn voor "20 jaar oud in het jaar 1558". Dit komt overeen met graaf Willems leeftijd in het grootste deel van dat jaar.
  
Willems ouders overleden al vroeg. Zijn moeder stierf in december [[1545]] bij de geboorte van haar zesde kind; zijn vader overleed in mei [[1546]] onverwacht tijdens een bezoek aan [[Zutphen]]. Willem was toen nog minderjarig, zodat er een voogdijregeling ingesteld moest worden. Dit was ook gedaan voor zijn vader Oswald II na het overlijden van [[Willem III van den Bergh|diens vader]] in [[1511]]. Tot Willems voogden werden twee neven van zijn vader benoemd. Dit waren Maximiliaan van Egmond ([[1509]][[1548]]) uit het geslacht van Willems grootmoeder Anna van Egmond, en Joost van Bronckhorst ([[1503]]–[[1553]]), zoon van zijn oudtante [[Machteld van den Bergh (±1470-1539)|Machteld van den Bergh]]. Deze ''momberheren'' werden bijgestaan door een regentschapsraad van zeven ''bevelhebbers'' onder leiding van [[Landdrosten|landdrost]] [[Hackford, Berend van|Bernt van Hackfort]].
+
In vrijwel alle publicaties over hem, in druk zowel als op internet, wordt dit portret dan ook als illustratie gebruikt als zijnde een afbeelding van graaf Willem. Dicht bij huis sierde het de catalogus van de tentoonstelling "Tussen Spanje en Oranje", die van 13 juni t/m 27 september [[1998]] te zien was in [[Huis Bergh]]. Ook staat het op bladzijde 36 van het boek [[Huis Bergh kasteel-kunst-geschiedenis]] uit [[2000]] en zelfs op het etiket van de wijn ''Het Privilege van Willem'' van [[Wijngoed Montferland]]. Op Wikipedia is er in vier talen een pagina over graaf Willem; alle vier met dit schilderij.
  
De voogden stuurden Willem en zijn [[Oswald van den Bergh (1539-1563)|broer Oswald]] naar een school in Leuven. Dit leidde tot een ontmoeting met keizer Karel V in diens paleis in Brussel. De keizer vroeg de broers aan zijn hof te blijven, wat ook gebeurde. Willem was daar tot [[1549]]; Oswald bleef tot [[1552]]. In die tijd hebben zij [[Willem van Oranje]] leren kennen, die ook aan het keizerlijk hof verbleef.
+
Het portret is met olieverf op een houten paneel geschilderd en werd vroeger toegeschreven aan Anthonis Mor van Dashorst (Antonio Moro, [[1516]]/[[1519|19]][[1579]]), maar nu aan een van zijn navolgers.  
  
Hoelang de voogdij geduurd heeft, is onduidelijk. In documenten die bewaard worden in het [[Archief Huis Bergh|archief]] van [[Huis Bergh]] wordt Willem in [[1554]] voor het eerst aangeduid als graaf van Bergh. In oudere stukken is er steeds de toevoeging dat hij nog ''onmondig'' is.
+
In [[2021]] toonde René van Gruting, oud-conservator van Huis Bergh, aan dat het onwaarschijnlijk is dat de afgebeelde jongeman inderdaad graaf Willem is. Van Gruting kwam langs tweeërlei weg tot zijn conclusie: enerzijds de provenance (herkomst) van het portret, anderzijds de details in de kleding en het uiterlijk van de afgebeelde persoon.
<br clear=all/>
 
  
== Huwelijk en gezin ==
+
== Waar komt de aanname vandaan? ==
[[Bestand:AHB inv nr 94.jpg|thumb|right|400px|'''Op dit beschadigde document staan gegevens over het huwelijk van Willem IV van den Bergh en over de geboorte en doop van zijn eerste zeven kinderen. De gegevens zijn verwerkt in de pagina's van de betreffende personen.]]
+
Het portret bevond zich in de collectie van het ''Fürstlich Hohenzollernsche Museum'' in [[Sigmaringen]] tot het in [[1928]] noodgedwongen verkocht moest worden. Kort tevoren, in [[1927]], bezocht [[Schilfgaarde, Mr. Anthonie Paul van|mr. Van Schilfgaarde]] Sigmaringen in verband met de inventarisatie van het [[Archief Huis Bergh|archief van Huis Bergh]]. Dr. Gustav Heiseben, de directeur van het museum, heeft hem toen op het portret gewezen. Volgens Heiseben was het een oud familiebezit dat volgens de familietraditie een graaf Van den Bergh voorstelde.
Het is aannemelijk dat de kennismaking met Willem van Oranje er (mede) de oorzaak van was dat Willem van den Bergh trouwde met [[Maria van Nassau]], de oudste nog levende zuster van de prins van Oranje.
 
  
Op 13 september [[1556]] vertrok Willem van 's-Heerenberg naar kasteel Dillenburg, het stamslot van de Nassaus in Hessen. Het huwelijk werd op 11 november gesloten op het kasteel in Meurs. Willem was nog net geen negentien en Maria was zeventien jaar oud. Op het kasteel in Meurs woonde Maria's oudere halfzuster Magdalena van Nassau ([[1522]]–[[1567]]), die getrouwd was met Herman van Nieuwenaar (Hermann von Neuenahr), graaf van Meurs.
+
Tot dan toe was het portret in Nederland niet bekend. Na terugkeer uit Sigmaringen meldde Van Schilfgaarde zijn vondst dan ook direct aan J.A.G.C. Trosée, die een proefschrift over graaf Willem aan het voorbereiden was. Toen dit proefschrift in [[1929]] verscheen, stond het portret afgebeeld op het frontispice met als onderschrift: ''Een twintigjarige edelman, waarschijnlijk graaf Willem van den Bergh''. In de tekst lichtte Trosée toe dat het weliswaar niet volkomen vaststond dat het om graaf Willem ging, maar dat dit wel zo goed als zeker was, niet alleen omdat het werk van oudsher als een portret van een Van den Bergh had gegolden, <u>maar ook op allerlei andere gronden</u>. Trosée ging niet nader in op deze "andere gronden", maar hij heeft met zijn proefschrift wel de aanname in de wereld gezet dat de jongeman graaf Willem voorstelde.  
  
Op 28 februari [[1557]] hielden Willem en Maria hun feestelijke intocht in 's-Heerenberg. Maria had daar een protestante predikant in dienst en ook Willem had protestante sympathieën.  
+
== De provenance ==
 +
Trosée baseerde zijn aanname deels op de mededeling van dr. Gustav Heiseben aan mr. Van Schilfgaarde dat het portret een oud familiebezit was. Dit zou betekenen dat het schilderij ooit na het uitsterven van het [[:Categorie:Huis van der Leck|Huis van der Leck]] in [[1712]] vanuit het [[Land van den Bergh|graafschap Bergh]] of een andere [[Berghse bezittingen|Berghse bezitting]] naar Sigmaringen is overgebracht.
  
Uit dit huwelijk werden zestien kinderen geboren. Gegevens over de eerste zeven kinderen, en over de huwelijkssluiting, staan op het hiernaast afgebeelde document, dat bewaard wordt in het archief van Huis Bergh. In twee gevallen is er later een aantekening over het overlijden toegevoegd. [[Schilfgaarde, Mr. Anthonie Paul van|Van Schilfgaarde]] publiceerde in [[1927]] een transcriptie van dit beschadigde document. Mogelijk heeft er een tweede blad bestaan met de gegevens over de andere negen kinderen.
+
Het portret ontbreekt in een catalogus van het museum uit [[1883]]. Het werd dan ook pas in [[1902]] aangekocht door [[Leopold van Hohenzollern|Leopold, vorst van Hohenzollern]] en [[Graven Van den Bergh|graaf van Bergh]], Nadere gegevens over de aankoop zijn niet voorhanden, zodat de provenance ofwel de herkomst van het schilderij onbekend is, maar vaststaat dat het geen "oud familiebezit" is.
  
{|
+
Vorst Leopolds [[Willem van Hohenzollern|opvolger Willem]] was aan het eind van zijn leven genoodzaakt de kunstcollectie van het ''Fürstlich Hohenzollernsche Museum'' te verkopen. Zijn zoon kon een deel voor verkoop behoeden, maar de rest kwam in [[1928]] in handen van een Duits consortium. Duits cultureel erfgoed mocht het land niet verlaten, maar voor 37 niet-Duitse kunstwerken gold deze beperking niet. Zo kon het portret van een jongeman na een tentoonstelling in het najaar van 1928 in de Alte Pinakothek in München samen met zestien andere werken naar New York worden verscheept. Rond deze tijd heeft [[Heek, Dr Jan Herman van|dr. Jan Herman van Heek]] nog geïnformeerd of hij het portret kon kopen, maar de "fabelachtige" vraagprijs van 100.000 dollar maakte dit onmogelijk.
| valign=top width=200 |
 
*[[Magdalena van den Bergh|Magdalena]] (1557–1579)
 
*[[Herman van den Bergh (1558-1611)|Herman]] (1558–1611)
 
*[[Frederik van den Bergh (1559-1618)|Frederik]] (1559-1618)
 
*[[Oswald van den Bergh (1561-1586)|Oswald]] (1561-1586)
 
*[[Wilhelmina van den Bergh|Wilhelmina]] (1562–1591)
 
*[[Elisabeth van den Bergh (1563-1572)|Elisabeth]] (1563–1572)
 
*[[Joost van den Bergh|Joost]] (1565–1600)
 
*[[Adam van den Bergh (±1570-1590)|Adam]] (±1570-1590)
 
| valign=top width=200 |
 
*[[Juliana van den Bergh (1571-1591)|Juliana]] (1571–1591)
 
*[[Lodewijk van den Bergh|Lodewijk]] (1572–1592)
 
*[[Hendrik van den Bergh (1573-1638)|Hendrik]] (1573-1638)
 
*[[Adolf van den Bergh|Adolf]] (1576–1609)
 
*[[Catharina van den Bergh|Catharina]] (1578–1640)
 
*[[Anna van den Bergh (1579-1630)|Anna]] (1579-1630)
 
*[[Elisabeth van den Bergh (1581-1614)|Elisabeth]] (1581-1614)
 
*[[Charlotte van den Bergh|Charlotte]] (1582-1631)
 
|}
 
 
 
Bij de dood van graaf Willem in 1586 waren er van zijn kinderen nog dertien in leven.
 
 
 
== In dienst van Oranje ==
 
De eerste jaren van Willems huwelijk verliepen rustig. Weliswaar werd er bijna elk jaar een kind geboren, maar er was tijd voor familiebijeenkomsten en feesten. In [[1560]] liet Willem de [[Kaatsbaan]] bouwen, waar hij met zijn gasten deze balsport kon beoefenen.
 
 
 
In dit bestaan kwam verandering door de toenemende onderdrukking van protestanten in de Spaanse Nederlanden. Om meer godsdienstvrijheid te eisen overhandigden ongeveer tweehonderd edelen op 5 april [[1566]] in Brussel het ''Smeekschrift der Edelen'' aan de Spaanse landvoogdes Margareta van Parma. De eis werd niet ingewilligd, wat in [[1568]] leidde tot het uitbreken van de [[Tachtigjarige Oorlog]].
 
 
 
Willem steunde het Smeekschrift, maar was net te laat om bij de overhandiging aanwezig te zijn. Pas de volgende dag reed hij met groot gevolg Brussel binnen. Hoewel het Smeekschrift weinig effect had, bleef Willem het steunen. Hij aarzelde echter toen er troepen geworven werden voor het geval de Spaanse koning Filips II een oorlog zou beginnen tegen zijn Nederlandse gewesten. Ook in [[Gelderland|Gelre]] namen de spanningen tussen katholieken en protestanten toe, maar Willem stelde zich zo veel mogelijk neutraal op. Toen in [[1567]] de hertog van Alva met een Spaanse legermacht aankwam om orde op zaken te stellen, werd Willem de grond te heet onder de voeten en vluchtte met zijn gezin naar Keulen. Daar konden zij een woning van Jan van Nassau betrekken. Toen in het jaar daarop de Tachtigjarige Oorlog uitbrak, namen de Spanjaarden al zijn bezittingen in beslag.
 
 
 
Willems [[Frederik van den Bergh (1545-1592)|broer Frederik]] greep deze inbeslagname aan om een deel van de [[Berghse bezittingen]] op te eisen. Hij kwam daarmee terug op de erfdeling die hij in [[1560]] met zijn broers Willem en [[Oswald van den Bergh (1539-1563)|Oswald]] waren overeengekomen. Zo kon Frederik, mede omdat hij altijd trouw is gebleven aan de Spaanse koning Filips II, de heerlijkheden [[Boxmeer]] en [[Hedel]] in bezit nemen. De onenigheid tussen Willem en Frederik is tijdens hun leven nooit tot een oplossing gekomen. Volgens Frederik was zijn instemming met de boedelscheiding van 1560 door bedrog was verkregen.
 
 
 
In ballingschap raakte Willems gezin verspreid. Zijn drie oudste zoons verbleven lang op kasteel Dillenburg, het stamslot van de Nassaus. In de [[Media:Handtekeningen graven Bergh en Nassau.JPG|correspondentie van Willem van Oranje]] zijn brieven bewaard gebleven die zij met hun Nassause neven aan hun oom hebben geschreven.
 
 
 
In de het voorjaar van [[1572]] had Willem bij Wezel een leger van vijf- tot zesduizend man verzameld. Als onderdeel van een groter invasieleger van Willem van Oranje veroverde hij hiermee vanaf mei 1572 een reeks steden in Gelre en Overijssel op de Spanjaarden, waaronder [[Doesburg]], [[Doetinchem]] en Zutphen. De Spanjaarden heroverden Zutphen echter op 17 november 1572 en richtten een bloedbad aan onder de bevolking. Hierna trok Willem zich met zijn leger terug naar Duits grondgebied. Zijn vrouw Maria was bij hem, verkleed als dienstbode. Op de vlucht is zij bevallen van een tweeling; haar zonen Adolf en Lodewijk. In hetzelfde jaar was dochter Elisabeth overleden, negen jaar oud. Uiteindelijk belandde Willem met zijn gezin in Bremen, waar in [[1573]] zoon Hendrik werd geboren.
 
 
 
Na de Pacificatie van Gent in november [[1576]] kreeg Willem zijn [[Berghse bezittingen|bezittingen]] en zijn [[Heerlijke rechten|rechten]] terug. Zo kon hij in [[1577]] terugkeren naar Bergh, waar hij zijn kastelen geplunderd en verwoest aantrof. Door achterstallige pachten en renten te innen, verbeterde zijn situatie en kon hij herstelwerk laten uitvoeren. Van de Staten van Gelderland of de Staten Generaal heeft hij echter nooit een vergoeding ontvangen voor de geleden schade.
 
  
Op politiek terrein had hij minder succes. Als teken van eerherstel wilde hij stadhouder van Friesland worden, maar dat is hem niet geluk. Ook stadhouderschap van Gelre en Zutphen kreeg hij niet; in [[1578]] werd zijn zwager Jan van Nassau op die post benoemd. Dit stelde hem zo teleur dat hij contact zocht met de Spaanse landvoogd Don Juan en diens opvolger Alexander Farnese, de hertog van Parma. Hij overwoog over te lopen naar de Spaanse kant, maar zoals vaker stelde hij zich weifelend op. Zo kon het dat hij in [[1581]], toen Jan van Nassau aftrad, alsnog stadhouder van Gelre en Zutphen werd. Hij ging toen wonen in het Hof van Gelre in [[Arnhem]].
+
In New York werd het portret achtereenvolgens tentoongesteld in een aantal galerieën, waarna het van [[1937]] tot [[1952]] in het bezit was van de familie Thyssen-Bornemisza in Lugano, Zwitserland. Van deze familie ging het over in handen van Samuel H. Kress, die het in [[1961]] schonk aan de National Gallery in Washington DC. Daar is het nu nog steeds. De National Gallery noemt het schilderij simpelweg ''Portrait of a Young Man''. Het wordt (momenteel) niet tentoongesteld.
  
== In dienst van Spanje ==
+
== De afbeelding ==
Vanwege Willems contact met de Spaanse landvoogd waren zijn zwager Willem van Oranje en anderen niet overtuigd van zijn trouw. Op de Gelderse Landdag in Arnhem in november [[1583]] werden bij een van Willems dienaren belastende documenten gevonden, waarop Gelderse kanselier Elbertus Leoninus op 5 november opdracht gaf Willem en zijn gezin te arresteren. Zij werden per schip naar Dordrecht afgevoerd, waarna zij nog een tijd in Delfshaven hebben doorgebracht.
+
=== Andere portretten ===
 +
Vaststaat dat het portret geen oud familiebezit is, maar dit sluit op zich niet uit dat de afgebeelde jongeman toch graaf Willem is. Dit zou gemakkelijk vast te stellen zijn als er meer geschilderde afbeeldingen van hem zouden bestaan, maar die zijn er helaas niet.
  
Willem van Oranje gebruikte zijn invloed om zijn zus en zwager vrij te krijgen. Zo kon Willem in maart 1584 een akkoord tekenen waarin hij beloofde zich in het vervolg neutraal op te stellen. Hij werd vrijgelaten, waarna hij zich op [[kasteel Ulft]] vestigde. Echter, kort daarna liep hij met zijn zonen openlijk over naar de Spaanse kant. Hij had tijd nodig gehad om tot dit besluit te komen. Toen hij op Huis Bergh het ''Document van Overgang'' tekende, was voor alle aanwezigen te horen hoe zijn vrouw steunde.
+
De [[Boxmeer]]se historicus Carel Thiery meldde in de [[Vorige eeuw|jaren 80]] het bestaan van twee andere portretten, maar die zijn niet gevonden en het is ook de vraag of ze bestaan (hebben). Voor het ene portret beriep Thiery zich op een notitie van W.J.F. Nuijens, die van [[1906]] tot [[1930]] zenuwarts in Boxmeer was. Nuijens op zijn beurt verwees naar een aantekening van de [[:Categorie:Jaartallen 1800-1899|19e-eeuwse]] pastoor Hermans van Boxmeer over een portret van graaf Willem dat zich voor [[1861]] in het [[Karmelietenklooster (Boxmeer)|karmelietenklooster]] in Boxmeer zou hebben bevonden. Het was, volgens Nuijens, een portret ten voeten uit en ''van een sprekende gelijkenis met een nog bestaand portret in Sigmaringen''.
  
Zijn zonen Herman, Frederik en Hendrik bereikten hoge posten in het Spaanse leger, maar het overlopen heeft voor Willem zelf weinig meer kunnen betekenen. Al op 6 november [[1586]] overleed hij op slot Ulft, nog maar 48 jaar oud. Huis Bergh werd op dat moment bezet door troepen van Oranje, zodat hij niet in de [[Graven van graven|grafelijke grafkelder]] begraven kon worden. Hij werd bijgezet in de kelder van een van de kleine torens van kasteel Ulft. Na hem zijn zijn vrouw, zijn dochters [[Juliana van den Bergh (1571-1591)|Juliana]] en [[Wilhelmina van den Bergh|Wilhelmina]], en zijn zonen [[Oswald van den Bergh (1561-1586)|Oswald]], [[Adam van den Bergh (±1570-1590)|Adam]] en mogelijk ook [[Lodewijk van den Bergh|Lodewijk]] hier bijgezet.
+
Het andere portret zou zich in een Boxmeerse privéverzameling hebben bevonden en in [[1944]] zijn opgeslagen in een plaatselijk hotel. Het is nadien nooit gevonden.
  
In de loop van de [[:Categorie:Jaartallen 1700-1799|18e eeuw]] raakte kasteel Ulft in verval en werd geleidelijk aan afgebroken. In [[1761]] werd de toren met de stoffelijke resten gesloopt, waarna de doodskisten werden overgebracht naar de kerk in [[Gendringen]]. Bij de [[Gendringen#De_brand_van_1830|grote brand]] van Gendringen in [[1830]] is ook de kerk in vlammen opgegaan. In [[1955]] zijn bij opgravingen ter plekke menselijke beenderen gevonden, maar die konden niet aan de grafelijke familie worden gerelateerd.
+
Er zijn wel [[Muntrecht|munten]] met het portret van graaf Willem, maar die zijn te onduidelijk en verschillen onderling te veel om conclusies uit te kunnen trekken. Hieronder zijn enkele munten afgebeeld met de beeldenaar van graaf Willen uit de collectie van de [[Stichting Huis Bergh]] (inventarisnummers achtereenvolgens 1015, 1164 en 1078).  
 
 
Na Willems dood trad zijn vrouw Maria aan als regentes en volgde daarbij een strikt neutrale koers.
 
 
 
Willems tijdgenoten en historici na hen hebben heel negatief geoordeeld over zijn overlopen naar de Spanjaarden, maar tegenwoordig wordt een milder standpunt ingenomen. Willem was verbitterd door de geringe erkenning en het uitblijven van compensatie voor zijn jarenlange inzet in de strijd tegen de Spanjaarden. In de [[:Categorie:Jaartallen 1500-1599|zestiende eeuw]] waren dit zaken waar een edelman zonder meer op rekende. Verder zag Willem zichzelf in de traditie van zijn overgrootvader [[Oswald I van den Bergh|Oswald I]], die in [[1486]] door keizer Frederik III tot rijksgraaf van het Heilige Roomse Rijk werden verheven. Hij was toen geen verantwoording meer schuldig aan zijn leenheren, maar alleen aan de heersende monarch. Voor Willem was dit de koning van Spanje, tevens heer der Nederlanden.
 
 
 
== Muntheer in 's-Heerenberg, Hedel en Harderwijk ==
 
De [[Graven Van den Bergh|graven van Bergh]] bezaten het [[muntrecht]] in [['s-Heerenberg]], [[Dieren (plaats)|Dieren]] en [[Hedel]]. In de tijd van graaf Willem streefde het centrale gezag van de Spaanse landvoogd in Brussel en van de Staten-Generaal en ook in het Duitse Rijk ernaar de muntslag te centraliseren en tot een nationale munt te komen. Het [[Heerlijke rechten|heerlijke]] muntrecht werd daarom steeds minder getolereerd, maar in het oosten en zuiden van de Nederlanden bleven heerlijke munthuizen uit winstbejag munten met een te laag gehalte aan edelmetaal slaan, en munten van grotere munthuizen werden er nagemaakt. Zij werden aangeduid als hagemunten.
 
 
 
Graaf Willem heeft gedurende twee periodes munten laten slaan. In de eerste periode van [[1555]] tot zijn vlucht in 1567 heeft hij munten geslagen in de [[Munt, De|''Nije Monte'']] in 's-Heerenberg. Zijn [[muntmeesters]] waren achtereenvolgens [[Vierssen, Matthijs van|Matthijs van Vierssen]], [[Essen, Nicolaas van|Nicolaas van Essen]], [[Fleming, Johan|Johan Fleming]] en [[Senger, Wilhelm|Wilhelm Senger]]. De twee laatst genoemden waren in [[1565]] en 1566 gelijktijdig werkzaam in de ''Nije Monte''. Er zijn geen aanwijzingen dat er daarna tot graaf Willems vlucht in november 1567 nog een andere muntmeester in 's-Heerenberg is geweest.
 
 
 
In 1565, aan het eind van zijn eerste muntperiode, heropende graaf Willem de munt in Hedel. Dit munthuis was honderd jaar eerder een aantal jaren in bedrijf geweest onder [[Willem II van den Bergh|heer Willem II]], die in [[1465]] was overleden. Nicolaas van Essen, overgeplaatst van 's-Heerenberg, werd de muntmeester in Hedel. Ook hier moest de muntslag na graaf Willems vlucht in 1567 gestaakt worden. Na zijn terugkeer uit ballingschap in [[1577]] kon graaf Willem het Hedelse munthuis niet meer in gebruik nemen,  omdat tijdens zijn afwezigheid zijn [[Frederik van den Bergh (1545-1592)|broer Frederik]] de heerlijkheid Hedel in bezit had genomen.
 
 
 
In 's-Heerenberg kon graaf Willem in 1577 wel aan zijn tweede muntperiode beginnen en stelde daar  [[Eembrugge, Clemens van|Clemens van Eembrugge]] aan als zijn muntmeester. De [[Tachtigjarige Oorlog|oorlogsomstandigheden]] dwongen hem in [[1582]] de munt te verplaatsen naar Harderwijk, waar hij het echtpaar [[Fleming, Catharina|Catharina Fleming]] en [[Schevickhaven, Johan van|Johan van Schevickhaven]] als muntmeesters aanstelde.  In naam was dit geen verplaatsing van het [[Land van den Bergh|Berghse]] muntrecht (dat ooit door de aartsbisschop van Keulen was verleend), maar van het Dierense muntrecht (dat ooit door de hertog van [[Gelderland|Gelre]] was verleend). In Dieren zijn echter nooit munten geslagen. De muntslag in Harderwijk moest al in [[1583]] worden gestaakt.
 
 
 
In [[1585]] heeft graaf Willem nog een poging gedaan op [[kasteel Ulft]] een munthuis op te richten. Dit was kort nadat hij naar de Spanjaarden was overgelopen. [[Huis Bergh]] was in handen van Staatse troepen, maar [[Ulft]] werd nog door Spaanse troepen bezet. Clemens van Eembrugge zou muntmeester moeten worden, maar door graaf Willems overlijden in 1586 is het project op niets uitgelopen. De Berghse muntslag was hiermee voorgoed ten einde. Alleen in [[Stevensweert]] zijn in de periode [[1616]]–[[1632]] nog [[Berghse munten]] geslagen.
 
 
 
== Correspondentie met Willem van Oranje ==
 
In de overgeleverde correspondentie van Willem van Oranje (die online beschikbaar is; zie bronnen) bevinden zich 53 brieven die Willem van den Bergh en Willem van Oranje aan elkaar hebben geschreven. Daarvan zijn er 24 van de prins aan de graaf  en 29 van de graaf aan de prins. Van die 29 zijn er vijftien vanuit 's-Heerenberg verstuurd. Ze zijn meestal in het Duits geschreven, maar ook weleens in het Frans. Ze beslaan de periode [[1560]]-[[1583]]; van vier jaar na zijn huwelijk met Maria van Nassau tot het jaar dat hij brak met zijn zwager en overliep naar de Spanjaarden.
 
 
 
Niet alle brieven zijn de verzonden originelen. In een aantal gevallen is het overgeleverde document een ontwerp (kladversie), een minuut (afschrift dat de afzender bewaarde) of anderszins een kopie. De brieven zijn meestal door een secretaris geschreven en daarna door de afzender ondertekend, in een aantal gevallen voorafgegaan door een naschrift in de hand van de afzender. Het archief van Huis Bergh heeft aldus geen originele brieven van Willem van den Bergh (uit deze correspondentie), want die zijn verstuurd, maar wel minuten. De originelen liggen bijna allemaal in het Koninklijk Huisarchief in Den Haag. Voor de brieven van Willem van Oranje geldt het omgekeerde.
 
 
 
De overgeleverde brieven zijn slechts een deel van het werkelijke aantal dat toen geschreven is. De meeste staan dan ook op zichzelf: slecht af en toe gaat het om een antwoord op een andere brief. Een voorbeeld daarvan is de briefwisseling die begint met de uitnodiging, op 10 juni [[1561]] vanuit Brussel verstuurd, voor de bruiloft van Willem van Oranje en Anna van Saksen op 24 augustus 1561 in Leipzig. Graaf Willem schreef op 19 juni dat hij "wegens de inning van de [[schatting]] in Gelre" niet aanwezig kon zijn. Op 2 augustus antwoordde Willem van Oranje vanuit Grave dat hij begrip had voor deze reden en wenste zijn zwager succes bij de inning.
 
 
 
De meeste brieven hebben niets met de familieband tussen de twee zwagers te maken, maar gaan over bestuurlijke of militaire aangelegenheden. Zo schreef graaf Willem op 28 april 1583 vanuit [[Arnhem]] aan prins Willem de aanbeveling om gewapende schepen op de grote rivieren te laten patrouilleren en zo de vijand te verhinderen naar Gelderland op te trekken. De graaf vreesde dat anders het Land van den Bergh gevaar zou lopen.
 
 
 
Opmerkelijk is nog de brief van graaf Willem aan prins Willem, verzonden op 19 september [[1572]] vanaf een onbekende locatie, die geheel in geheimschrift is geschreven. Dit was kort nadat hij voor Oranje een reeks Oost-Nederlandse steden had veroverd. Blijkbaar was het een versleutelde Franse tekst, want hij ondertekende met ''Guillaume de Bergue''. Brieven in het Duits ondertekende hij met ''Willem grave zu dem Berghe''.
 
  
 
{|
 
{|
|[[Bestand: Handtekening Willem vd Bergh 7519.JPG|thumb|500px|'''De Duitstalige handtekening van graaf Willem onder bovengenoemde brief van 28 april 1583. Voor zijn naam staat ''E f g dienstwilliger'' ofwel ''Euren fürstlichen Gnaden Dienstwilliger''.''' <br/><small>Willem van den Bergh aan Willem van Oranje, 28-4-1583, De correspondentie van Willem van Oranje brief nr. 7519.</small>]]
+
|- valign=top
|[[Bestand: Handtekening Willem vd Bergh 11106.JPG|thumb|500px|'''De Franstalige handtekening van graaf Willem onder bovengenoemde brief van 19 september 1572. Voor zijn naam staat ''Entirement serviteur de votre seigneurie'', waarbij de laatste twee woorden afgekort zijn. Het eerste woord moet zijn (is althans in de moderne spelling) ''entièrement''.<br/>Zowel de Duitse als de Franse formule drukken uit dat graaf Willem volledig te dienste staat van prins Willem.'''<br/><small>Willem van den Bergh aan Willem van Oranje, 19-9-1572, De correspondentie van Willem van Oranje, brief nr. 11106.</small>]]
+
|[[Bestand:huisbergh_1015.jpg|thumb|300px|<center>'''Een daalder uit de periode [[1555]]–[[1567]] </center>]]
 +
|[[Bestand: huisbergh_1164.jpg|thumb|300px|<center>''' Een halve daalder uit 1577</center>]]]]
 +
|[[Bestand:huisbergh_1078.jpg|thumb|300px|<center>''' Een [[Muntrecht#Het_Hedelse_muntrecht|Hedelse daalder]] uit [[1578]] </center>]]]]
 
|}
 
|}
 +
=== Kleding en attributen ===
 +
De jongeman is gekleed in een leren wambuis met daaronder een linnen onderhemd met lange mouwen zoals die gedragen werden door lansknechten en ruiters. Op het eerste gezicht is deze eenvoudige kledij een graaf onwaardig, wat op zich een aanwijzing is dat de afgebeelde jongeman graaf Willem niet kan zijn.
 +
 +
Echter, in de loop van [[:Categorie:Jaartallen 1500-1599|16e eeuw]] ging de adel deze mode ook volgen. Dit is te zien op onder meer een portret van aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk dat Anthonis Mor in [[1550]] maakte. Op dit en soortgelijke portretten is de snit van de kleding wel als die van lansknechten, maar de uitvoering is veel chiquer. Op het portret van de jongeman zijn de kraag en de schouders van de leren wambuis fraai gedecoreerd en de mouwen en de kraag van het onderhemd hebben geplooide randen met borduursel. Dit wijst erop dat de jongeman uit een hogere stand stamde. Een tegenargument is dat adellijke attributen, zoals een [[wapenschild]] en [[onderscheidingen]], ontbreken.
  
== Varia ==
+
De stijl waarin het portret is geschilderd, was in de 16e eeuw niet alleen in de Nederlanden populair, maar ook in Frankrijk, Italië en Spanje. Het werd toegepast door zowel Nederlandse schilders die in die landen werkten als door schilders uit die landen zelf. Bij gebrek aan meer gegevens is het vrijwel onmogelijk na te gaan waar dit portret tot stand is gekomen. Gezien het eerder Zuid-Europese dan Nederlandse uiterlijk van de jongeman, kan het portret ver weg van Bergh geschilderd zijn. Wat de kans dat het graaf Willem IV is verder verkleint. Wie de jongeman was, zal waarschijnlijk altijd onbekend blijven.
*In 's-Heerenberg is de [[Willem van den Berghstraat]] naar hem genoemd. Ook zijn vrouw heeft daar een straat; de [[Maria van Nassaulaan]].
 
*[[Wijngoed Montferland]] produceert een rode wijn met de naam ''Het Privilege van Willem''. Deze wijn is op de markt gebracht in een fles met [[Media:Privilege van Willem.png|een etiket]] waarop zijn portret is afgebeeld.
 
  
 
== Bronnen ==
 
== Bronnen ==
*[[Old Ni-js 041|Old Ni-js nr. 41]], blz. 36–37, 44–46
+
*'Portrait of a young man' / ''Het vermeende portret van graaf Willem IV van den Bergh door Anthonis Mor'', René van Gruting, Jaarboek Achterhoek en Liemers 45 (2021), blz. 210–224
*[[Het archief van het Huis Bergh (boek)]], blz. 49–55, 117–120
+
*Het portret in de [https://kress.nga.gov/Detail/objects/1722 National Gallery]
*[[Archief Huis Bergh]], inventarisnummer 1347, regesten 2893a, 3097, 3116, 3425, 4043, briefregest 3037
 
*''Muntheer en muntmeester. Een studie over het Berghse muntprivilege in de tweede helft der zestiende eeuw'', F.B.M. Tangelder, proefschrift KU Nijmegen (1955), [Graaf Willem IV is een van de hoofdpersonen in deze studie.]
 
*[[Huis Bergh – kasteel-kunst-geschiedenis]], blz. 36–41
 
*[http://www.biografischwoordenboekgelderland.nl/bio/4_Willem_IV_van_den_Bergh Biografisch Woordenboek Gelderland]
 
*R.W. Tadama in ''Verslag over het oud grafelijk-Berghse archief te 's-Heerenberg'', uitgeverij I.A. Nijhoff, [[Arnhem]] ([[1846]]), blz. 9–10
 
*[[Archief Huis Bergh]], inventarisnummer 94, met een transcriptie door [[Schilfgaarde, Mr. Anthonie Paul van|mr. A.P. van Schilfgaarde]] in: ''Oude aanteekeningen omtrent de heeren en graven van den Bergh'', [http://www.knggw.nl ''Maandblad van het Genealogisch-Heraldisch Genootschap De Nederlandsche Leeuw''], 45ste jaargang (1927), nr. 4, blz. 100–102
 
*[http://nl.wikipedia.org/wiki/Willem_IV_van_den_Bergh Willem IV van den Bergh] op Wikipedia
 
*[http://nl.wikipedia.org/wiki/Smeekschrift_der_Edelen Smeekschrift der Edelen] op Wikipedia
 
*[http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/WVO De correspondentie van Willem van Oranje]
 
*[http://www.nga.gov ''National Gallery of Art'']
 
  
[[Categorie:Graven van den Bergh]] [[Categorie:Huis van der Leck]] [[Categorie:Tachtigjarige Oorlog]]
+
[[Categorie:Graven van den Bergh]] [[Categorie:Huis van der Leck]]
[[Categorie:Militairen tijdens de Tachtigjarige Oorlog]] [[Categorie:Graven van graven]]
 

Versie van 27 mei 2022 om 09:32

Willem iv van den bergh.jpg
Een uitvergroting van het opschrift in de linkerbovenhoek
De catalogus van de tentoonstelling
"Tussen Spanje en Oranje", in 1998 gehouden in Huis Bergh

Is dit graaf Willem IV?

Is de jongeman op het portret hiernaast graaf Willem IV van den Bergh? Lange tijd werd aangenomen dat hij het is, ook al ontbrak overtuigend bewijs hiervoor. Een belangrijke aanwijzing is het opschrift in de linkerbovenhoek:
Æ • S • 20 • A˚ • 1558. Dit is een afkorting van Ætatis Suae 20 Anno 1558, Latijn voor "20 jaar oud in het jaar 1558". Dit komt overeen met graaf Willems leeftijd in het grootste deel van dat jaar.

In vrijwel alle publicaties over hem, in druk zowel als op internet, wordt dit portret dan ook als illustratie gebruikt als zijnde een afbeelding van graaf Willem. Dicht bij huis sierde het de catalogus van de tentoonstelling "Tussen Spanje en Oranje", die van 13 juni t/m 27 september 1998 te zien was in Huis Bergh. Ook staat het op bladzijde 36 van het boek Huis Bergh – kasteel-kunst-geschiedenis uit 2000 en zelfs op het etiket van de wijn Het Privilege van Willem van Wijngoed Montferland. Op Wikipedia is er in vier talen een pagina over graaf Willem; alle vier met dit schilderij.

Het portret is met olieverf op een houten paneel geschilderd en werd vroeger toegeschreven aan Anthonis Mor van Dashorst (Antonio Moro, 1516/191579), maar nu aan een van zijn navolgers.

In 2021 toonde René van Gruting, oud-conservator van Huis Bergh, aan dat het onwaarschijnlijk is dat de afgebeelde jongeman inderdaad graaf Willem is. Van Gruting kwam langs tweeërlei weg tot zijn conclusie: enerzijds de provenance (herkomst) van het portret, anderzijds de details in de kleding en het uiterlijk van de afgebeelde persoon.

Waar komt de aanname vandaan?

Het portret bevond zich in de collectie van het Fürstlich Hohenzollernsche Museum in Sigmaringen tot het in 1928 noodgedwongen verkocht moest worden. Kort tevoren, in 1927, bezocht mr. Van Schilfgaarde Sigmaringen in verband met de inventarisatie van het archief van Huis Bergh. Dr. Gustav Heiseben, de directeur van het museum, heeft hem toen op het portret gewezen. Volgens Heiseben was het een oud familiebezit dat volgens de familietraditie een graaf Van den Bergh voorstelde.

Tot dan toe was het portret in Nederland niet bekend. Na terugkeer uit Sigmaringen meldde Van Schilfgaarde zijn vondst dan ook direct aan J.A.G.C. Trosée, die een proefschrift over graaf Willem aan het voorbereiden was. Toen dit proefschrift in 1929 verscheen, stond het portret afgebeeld op het frontispice met als onderschrift: Een twintigjarige edelman, waarschijnlijk graaf Willem van den Bergh. In de tekst lichtte Trosée toe dat het weliswaar niet volkomen vaststond dat het om graaf Willem ging, maar dat dit wel zo goed als zeker was, niet alleen omdat het werk van oudsher als een portret van een Van den Bergh had gegolden, maar ook op allerlei andere gronden. Trosée ging niet nader in op deze "andere gronden", maar hij heeft met zijn proefschrift wel de aanname in de wereld gezet dat de jongeman graaf Willem voorstelde.

De provenance

Trosée baseerde zijn aanname deels op de mededeling van dr. Gustav Heiseben aan mr. Van Schilfgaarde dat het portret een oud familiebezit was. Dit zou betekenen dat het schilderij ooit na het uitsterven van het Huis van der Leck in 1712 vanuit het graafschap Bergh of een andere Berghse bezitting naar Sigmaringen is overgebracht.

Het portret ontbreekt in een catalogus van het museum uit 1883. Het werd dan ook pas in 1902 aangekocht door Leopold, vorst van Hohenzollern en graaf van Bergh, Nadere gegevens over de aankoop zijn niet voorhanden, zodat de provenance ofwel de herkomst van het schilderij onbekend is, maar vaststaat dat het geen "oud familiebezit" is.

Vorst Leopolds opvolger Willem was aan het eind van zijn leven genoodzaakt de kunstcollectie van het Fürstlich Hohenzollernsche Museum te verkopen. Zijn zoon kon een deel voor verkoop behoeden, maar de rest kwam in 1928 in handen van een Duits consortium. Duits cultureel erfgoed mocht het land niet verlaten, maar voor 37 niet-Duitse kunstwerken gold deze beperking niet. Zo kon het portret van een jongeman na een tentoonstelling in het najaar van 1928 in de Alte Pinakothek in München samen met zestien andere werken naar New York worden verscheept. Rond deze tijd heeft dr. Jan Herman van Heek nog geïnformeerd of hij het portret kon kopen, maar de "fabelachtige" vraagprijs van 100.000 dollar maakte dit onmogelijk.

In New York werd het portret achtereenvolgens tentoongesteld in een aantal galerieën, waarna het van 1937 tot 1952 in het bezit was van de familie Thyssen-Bornemisza in Lugano, Zwitserland. Van deze familie ging het over in handen van Samuel H. Kress, die het in 1961 schonk aan de National Gallery in Washington DC. Daar is het nu nog steeds. De National Gallery noemt het schilderij simpelweg Portrait of a Young Man. Het wordt (momenteel) niet tentoongesteld.

De afbeelding

Andere portretten

Vaststaat dat het portret geen oud familiebezit is, maar dit sluit op zich niet uit dat de afgebeelde jongeman toch graaf Willem is. Dit zou gemakkelijk vast te stellen zijn als er meer geschilderde afbeeldingen van hem zouden bestaan, maar die zijn er helaas niet.

De Boxmeerse historicus Carel Thiery meldde in de jaren 80 het bestaan van twee andere portretten, maar die zijn niet gevonden en het is ook de vraag of ze bestaan (hebben). Voor het ene portret beriep Thiery zich op een notitie van W.J.F. Nuijens, die van 1906 tot 1930 zenuwarts in Boxmeer was. Nuijens op zijn beurt verwees naar een aantekening van de 19e-eeuwse pastoor Hermans van Boxmeer over een portret van graaf Willem dat zich voor 1861 in het karmelietenklooster in Boxmeer zou hebben bevonden. Het was, volgens Nuijens, een portret ten voeten uit en van een sprekende gelijkenis met een nog bestaand portret in Sigmaringen.

Het andere portret zou zich in een Boxmeerse privéverzameling hebben bevonden en in 1944 zijn opgeslagen in een plaatselijk hotel. Het is nadien nooit gevonden.

Er zijn wel munten met het portret van graaf Willem, maar die zijn te onduidelijk en verschillen onderling te veel om conclusies uit te kunnen trekken. Hieronder zijn enkele munten afgebeeld met de beeldenaar van graaf Willen uit de collectie van de Stichting Huis Bergh (inventarisnummers achtereenvolgens 1015, 1164 en 1078).

Een daalder uit de periode 15551567
Een halve daalder uit 1577
]]
]]

Kleding en attributen

De jongeman is gekleed in een leren wambuis met daaronder een linnen onderhemd met lange mouwen zoals die gedragen werden door lansknechten en ruiters. Op het eerste gezicht is deze eenvoudige kledij een graaf onwaardig, wat op zich een aanwijzing is dat de afgebeelde jongeman graaf Willem niet kan zijn.

Echter, in de loop van 16e eeuw ging de adel deze mode ook volgen. Dit is te zien op onder meer een portret van aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk dat Anthonis Mor in 1550 maakte. Op dit en soortgelijke portretten is de snit van de kleding wel als die van lansknechten, maar de uitvoering is veel chiquer. Op het portret van de jongeman zijn de kraag en de schouders van de leren wambuis fraai gedecoreerd en de mouwen en de kraag van het onderhemd hebben geplooide randen met borduursel. Dit wijst erop dat de jongeman uit een hogere stand stamde. Een tegenargument is dat adellijke attributen, zoals een wapenschild en onderscheidingen, ontbreken.

De stijl waarin het portret is geschilderd, was in de 16e eeuw niet alleen in de Nederlanden populair, maar ook in Frankrijk, Italië en Spanje. Het werd toegepast door zowel Nederlandse schilders die in die landen werkten als door schilders uit die landen zelf. Bij gebrek aan meer gegevens is het vrijwel onmogelijk na te gaan waar dit portret tot stand is gekomen. Gezien het eerder Zuid-Europese dan Nederlandse uiterlijk van de jongeman, kan het portret ver weg van Bergh geschilderd zijn. Wat de kans dat het graaf Willem IV is verder verkleint. Wie de jongeman was, zal waarschijnlijk altijd onbekend blijven.

Bronnen

  • 'Portrait of a young man' / Het vermeende portret van graaf Willem IV van den Bergh door Anthonis Mor, René van Gruting, Jaarboek Achterhoek en Liemers 45 (2021), blz. 210–224
  • Het portret in de National Gallery