Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Braam, Everhardus Johannes: verschil tussen versies
k (→Bronnen: cat) |
k (Aanvulling Nationaal Archief) |
||
(10 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | [[Bestand: Graf EJ Braam.jpg|thumb|right| | + | [[Bestand: Graf EJ Braam.jpg|thumb|right|250px|<center>'''Braams graf op het<br>Ereveld Ancol'''<br>Foto Oorlogsgravenstichting</center>]] |
− | '''Everhardus Johannes Braam''' werd op 5 mei [[1907]] geboren in [['s-Heerenberg]] als zoon van Bernardus Wilhelmus Braam en Maria Johanna Wolsink. | + | '''Everhardus Johannes Braam''' was [[KNIL-militairen| KNIL-militair]]. Hij werd op 5 mei [[1907]] geboren in [['s-Heerenberg]] als zoon van Bernardus Wilhelmus Braam en Maria Johanna Wolsink. |
Zijn ouders verhuisden op 30 mei [[1911]] met hun gezin naar Oberhausen. Een paar maanden later, op 27 juli, kwam het gezin terug naar 's-Heerenberg, om op 24 februari [[1913]] weer naar Oberhausen te vertrekken. Braam was toen bijna zes jaar oud. | Zijn ouders verhuisden op 30 mei [[1911]] met hun gezin naar Oberhausen. Een paar maanden later, op 27 juli, kwam het gezin terug naar 's-Heerenberg, om op 24 februari [[1913]] weer naar Oberhausen te vertrekken. Braam was toen bijna zes jaar oud. | ||
− | Braam | + | De familie is voor [[1927]] (van Oberhausen?) verhuisd naar Brunssum in Limburg. Daar woonde Braam toen hij van 1 maart 1927 tot 29 februari [[1928]] zijn dienstplicht vervulde bij het 3e Regiment Veldartillerie. Kort daarop, op 24 april, heeft hij zich aangemeld bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) voor een verbintenis van vijf jaar. Hij kreeg het stamboeknummer 86936. Na een proeftijd van een maand werd hij op 28 mei 1928 geschikt bevonden voor uitzending als kanonnier 2e klas. Hij kreeg die dag een premie van honderd gulden uitbetaald. |
− | + | Op 13 juni 1928 is hij met het stoomschip ''Patria'' van Rotterdam naar Nederlands-Indië vertrokken. De aankomst in Batavia was een maand later op 14 juli. | |
− | Hij | + | Op 27 mei [[1933]] heeft hij in Indië voor zes jaar bijgetekend; nog steeds als kanonnier 2e klas. Daarna is hij voor twee maanden met verlof in Nederland geweest. Hij kwam op 22 augustus [[1934]] met het stoomschip ''Marnix van Sint Aldegonde'' aan in Amsterdam en keerde op 24 oktober terug naar Indië met het motorschip ''Baloeran''. |
+ | |||
+ | Op zekere dag, waar en wanneer is niet bekend, is Braam in Indië getrouwd. Zijn vrouw heette A. Asina. | ||
+ | |||
+ | In januari [[1942]] viel het Japanse leger Nederlands-Indië binnen, waarna het KNIL op 8 maart capituleerde. Braam werd krijgsgevangen genomen en opgesloten in een kamp in Tjimahi bij Bandoeng op West-Java. | ||
+ | |||
+ | In de eerste weken na de capitulatie was de situatie in de krijgsgevangenkampen chaotisch. Door het grote aantal gevangenen hadden de Japanners de organisatie van de kampen niet direct op orde. De gevangen KNIL-officieren gingen ervan uit dat de Japanners zich aan de Geneefse Conventies zouden houden, en boden de Japanners daarom aan zelf voor orde in de kampen te zorgen. Dit betekende onder meer dat Nederlandse krijgsgevangenen de poorten van hun eigen kampen bewaakten. Het resultaat was dat veel gevangenen ontsnapten door simpelweg de poort uit te lopen. Ook nadat Japanse soldaten de bewaking hadden overgenomen, ontsnapten er nog gevangenen. | ||
+ | |||
+ | Braam ontsnapte niet, maar ging wel regelmatig op bezoek bij zijn vrouw in het nabijgelegen Batoedjadjar (nu Batujajar). Dat ging goed tot de Japanners de kampen echt afsloten. Op 1 mei 1942 waarschuwden zij dat iedereen die nog probeerde weg te komen, zou kunnen worden gedood. Het is niet te zeggen of alle gevangenen deze waarschuwing serieus hebben genomen of dat ze er überhaupt van op de hoogte waren. | ||
+ | |||
+ | Hoe dan ook, Braam was in de nacht van 4 op 5 mei bij zijn vrouw en werd daar door de Japanners van zijn bed gelicht. Hetzelfde overkwam de Nederlandse sergeant C.J. Peetoom. Ze werden teruggebracht naar het kamp, waar bleek dat er ook zeven Indonesische KNIL-militairen waren opgepakt. Alle geïnterneerden en ook Braam en Peetoom werden gedwongen toe te kijken hoe deze zeven mannen werden geëxecuteerd. Vervolgens werden ook Braam en Peetoom doodgeschoten. Het was Braams 35e verjaardag. | ||
+ | |||
+ | De geëxecuteerden werden in het kamp begraven; Braam en Peetoom naast elkaar, maar apart van de zeven Indische doden. Op 3 juni [[1945]], nog voor het einde van de oorlog in Azië, heeft Theo Voorstad ([[1900]]–[[1981]]) een tekening van deze twee graven gemaakt. | ||
+ | |||
+ | De executie van Braam gebeurde zo kort na de capitulatie van het KNIL dat er van hem nog geen interneringskaart was opgemaakt. | ||
+ | |||
+ | Braam was een van de twaalf doden die op 29 november [[1946]] met militaire eer werden herbegraven op Nederlands ereveld Ancol in Jakarta. De anderen waren Peetoom en de zeven Indische KNIL-militairen die op 5 mei 1942 waren vermoord, en nog drie militairen. Braam rust nu in vak I, graf 4. Alle doden die op Ancol begraven liggen, zijn door de Japanners op wrede wijze geëxecuteerd. | ||
+ | {| | ||
+ | |- valign=top | ||
+ | |[[Bestand: images_geschiedenis_MUSE01_5267_X.jpg|thumb|right|450px|<center>'''De graven van Braam en Peetoom op 3 juni 1945<br>getekend door Theo Voorstad.</center>]] | ||
+ | |[[Bestand: Braam 19461126 Het Dagblad.jpg|thumb|right|350px|<center>'''Uit ''Het Dagblad'' van 26 november 1946</center>]] | ||
+ | |} | ||
+ | [[Bestand:NL-HaNA_2.10.50_296_0099EJ Braam.jpg|left|thumb|1000px|<center>'''Braams KNIL-stamboekgegevens</center>]] | ||
<br clear=all/> | <br clear=all/> | ||
+ | |||
== Bronnen == | == Bronnen == | ||
*[[Bevolkingsregister|Bevolkingsregister Bergh]] | *[[Bevolkingsregister|Bevolkingsregister Bergh]] | ||
*[http://www.ogs.nl Oorlogsgravenstichting] | *[http://www.ogs.nl Oorlogsgravenstichting] | ||
+ | *[https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/zoekhulpen/militairen-nederlands-indie-knil-1815-1950-onderofficieren-en-soldaten Nationaal Archief], 2.10.50 Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Stamboeken en pensioenregisters van Militairen KNIL in Oost- en West-Indië, 1815-1949 (1954), suppletiefolium 47742 | ||
+ | *[https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/archief/2.19.255.01/invnr/19152A/file/NL-HaNA_2.19.255.01_19152A_0006?eadID=2.19.255.01&unitID=19152A&query= A-dossier van de Oorlogsgravenstichting] | ||
+ | *''Kampverlatingen en executies op Java'' op [https://javapost.nl/2010/11/28/tokio-grijpt-in/ Java Post] | ||
+ | *''Het dagblad: uitgave van de Nederlandsche Dagbladpers te Batavia'' van 26 november 1946 op [http://www.delpher.nl Delpher] | ||
− | [[Categorie:KNIL-militairen]] [[Categorie:WO II gesneuveld KNIL]] | + | [[Categorie:Braam]] [[Categorie:KNIL-militairen 1942–1945]] [[Categorie:Krijgsgevangenen in WO II]] [[Categorie:WO II gesneuveld KNIL]] [[Categorie:Slachtoffers in het Verre Oosten]] [[Categorie:Oorlogsgraven in Indonesië]] |
Huidige versie van 8 jun 2023 om 06:16
Everhardus Johannes Braam was KNIL-militair. Hij werd op 5 mei 1907 geboren in 's-Heerenberg als zoon van Bernardus Wilhelmus Braam en Maria Johanna Wolsink.
Zijn ouders verhuisden op 30 mei 1911 met hun gezin naar Oberhausen. Een paar maanden later, op 27 juli, kwam het gezin terug naar 's-Heerenberg, om op 24 februari 1913 weer naar Oberhausen te vertrekken. Braam was toen bijna zes jaar oud.
De familie is voor 1927 (van Oberhausen?) verhuisd naar Brunssum in Limburg. Daar woonde Braam toen hij van 1 maart 1927 tot 29 februari 1928 zijn dienstplicht vervulde bij het 3e Regiment Veldartillerie. Kort daarop, op 24 april, heeft hij zich aangemeld bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) voor een verbintenis van vijf jaar. Hij kreeg het stamboeknummer 86936. Na een proeftijd van een maand werd hij op 28 mei 1928 geschikt bevonden voor uitzending als kanonnier 2e klas. Hij kreeg die dag een premie van honderd gulden uitbetaald.
Op 13 juni 1928 is hij met het stoomschip Patria van Rotterdam naar Nederlands-Indië vertrokken. De aankomst in Batavia was een maand later op 14 juli.
Op 27 mei 1933 heeft hij in Indië voor zes jaar bijgetekend; nog steeds als kanonnier 2e klas. Daarna is hij voor twee maanden met verlof in Nederland geweest. Hij kwam op 22 augustus 1934 met het stoomschip Marnix van Sint Aldegonde aan in Amsterdam en keerde op 24 oktober terug naar Indië met het motorschip Baloeran.
Op zekere dag, waar en wanneer is niet bekend, is Braam in Indië getrouwd. Zijn vrouw heette A. Asina.
In januari 1942 viel het Japanse leger Nederlands-Indië binnen, waarna het KNIL op 8 maart capituleerde. Braam werd krijgsgevangen genomen en opgesloten in een kamp in Tjimahi bij Bandoeng op West-Java.
In de eerste weken na de capitulatie was de situatie in de krijgsgevangenkampen chaotisch. Door het grote aantal gevangenen hadden de Japanners de organisatie van de kampen niet direct op orde. De gevangen KNIL-officieren gingen ervan uit dat de Japanners zich aan de Geneefse Conventies zouden houden, en boden de Japanners daarom aan zelf voor orde in de kampen te zorgen. Dit betekende onder meer dat Nederlandse krijgsgevangenen de poorten van hun eigen kampen bewaakten. Het resultaat was dat veel gevangenen ontsnapten door simpelweg de poort uit te lopen. Ook nadat Japanse soldaten de bewaking hadden overgenomen, ontsnapten er nog gevangenen.
Braam ontsnapte niet, maar ging wel regelmatig op bezoek bij zijn vrouw in het nabijgelegen Batoedjadjar (nu Batujajar). Dat ging goed tot de Japanners de kampen echt afsloten. Op 1 mei 1942 waarschuwden zij dat iedereen die nog probeerde weg te komen, zou kunnen worden gedood. Het is niet te zeggen of alle gevangenen deze waarschuwing serieus hebben genomen of dat ze er überhaupt van op de hoogte waren.
Hoe dan ook, Braam was in de nacht van 4 op 5 mei bij zijn vrouw en werd daar door de Japanners van zijn bed gelicht. Hetzelfde overkwam de Nederlandse sergeant C.J. Peetoom. Ze werden teruggebracht naar het kamp, waar bleek dat er ook zeven Indonesische KNIL-militairen waren opgepakt. Alle geïnterneerden en ook Braam en Peetoom werden gedwongen toe te kijken hoe deze zeven mannen werden geëxecuteerd. Vervolgens werden ook Braam en Peetoom doodgeschoten. Het was Braams 35e verjaardag.
De geëxecuteerden werden in het kamp begraven; Braam en Peetoom naast elkaar, maar apart van de zeven Indische doden. Op 3 juni 1945, nog voor het einde van de oorlog in Azië, heeft Theo Voorstad (1900–1981) een tekening van deze twee graven gemaakt.
De executie van Braam gebeurde zo kort na de capitulatie van het KNIL dat er van hem nog geen interneringskaart was opgemaakt.
Braam was een van de twaalf doden die op 29 november 1946 met militaire eer werden herbegraven op Nederlands ereveld Ancol in Jakarta. De anderen waren Peetoom en de zeven Indische KNIL-militairen die op 5 mei 1942 waren vermoord, en nog drie militairen. Braam rust nu in vak I, graf 4. Alle doden die op Ancol begraven liggen, zijn door de Japanners op wrede wijze geëxecuteerd.
Bronnen
- Bevolkingsregister Bergh
- Oorlogsgravenstichting
- Nationaal Archief, 2.10.50 Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Stamboeken en pensioenregisters van Militairen KNIL in Oost- en West-Indië, 1815-1949 (1954), suppletiefolium 47742
- A-dossier van de Oorlogsgravenstichting
- Kampverlatingen en executies op Java op Java Post
- Het dagblad: uitgave van de Nederlandsche Dagbladpers te Batavia van 26 november 1946 op Delpher