Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Recht van aanwas: verschil tussen versies
(aanvulling uit AHB) |
k (spatie) |
||
Regel 12: | Regel 12: | ||
In de heerlijkheid Ochten gold het recht van aanwas blijkbaar niet, want op 13 juni [[1559]] moest [[Willem IV van den Bergh]] twee plaatselijke echtparen betalen voor ''zekeren aanwas buitendijks''. | In de heerlijkheid Ochten gold het recht van aanwas blijkbaar niet, want op 13 juni [[1559]] moest [[Willem IV van den Bergh]] twee plaatselijke echtparen betalen voor ''zekeren aanwas buitendijks''. | ||
− | [[Willem II van den Bergh]] liet zijn recht van aanwas ook langs de [[Rijn]] gelden. Er was een conflict ontstaan tussen hem en Johan van Bylandt over zand dat ter hoogte van [[Elten]] was aangeslibd. De hoofdstroom van de Rijn liep toen nog waar nu de [[Oude Rijn]] ligt. Op 9 januari[[1441]] stelde Derick Mom van Kell, drost van het [[Stift Elten]], namens abdis [[Kerpen, Lucia van|Lucia van Kerpen]] een oorkonde op waarin verschillende personen verklaarden dat de Rijnoever tot ver boven de plek waar het zand was aangeslibd, behoorde tot de heerlijkheid van heer Willem. Ook had heer Willem het zand zelf al jarenlang in bezit gehad, toen Johan van Bylandt het hem op gewelddadige wijze ontnam. | + | [[Willem II van den Bergh]] liet zijn recht van aanwas ook langs de [[Rijn]] gelden. Er was een conflict ontstaan tussen hem en Johan van Bylandt over zand dat ter hoogte van [[Elten]] was aangeslibd. De hoofdstroom van de Rijn liep toen nog waar nu de [[Oude Rijn]] ligt. Op 9 januari [[1441]] stelde Derick Mom van Kell, drost van het [[Stift Elten]], namens abdis [[Kerpen, Lucia van|Lucia van Kerpen]] een oorkonde op waarin verschillende personen verklaarden dat de Rijnoever tot ver boven de plek waar het zand was aangeslibd, behoorde tot de heerlijkheid van heer Willem. Ook had heer Willem het zand zelf al jarenlang in bezit gehad, toen Johan van Bylandt het hem op gewelddadige wijze ontnam. |
== Bronnen == | == Bronnen == |
Huidige versie van 13 apr 2020 om 15:47
Het recht van aanwas was een heerlijk recht dat viel onder het rivierrecht. Het gaf een heer het recht aangeslibde grond in eigendom te nemen. Dit gold in de praktijk alleen als zijn bezittingen aan zee of aan een grote rivier lagen, wat voor de heren en graven van Bergh binnen de grenzen van het graafschap Bergh nauwelijks het geval was. In de Oude IJssel en de Wetering, de enige waterlopen die (toen nog) langs of door Bergh stroomden, speelde aanslibbingen geen rol van betekenis.
Het recht van aanwas gold wel degelijk aan de oever van de Waal, waar de Berghse bezittingen Bylandt, Millingen, Pannerden en Ochten lagen. Het archief van Huis Bergh bewaart stukken die de aanwas in de Aswaard aan de Waal noemen in 1456 en in de Vliegerswaard onder Bylandt in 1462, 1527 en 1532.
Het document uit 1456 betreft een eigendomsbewijs van de halve aanwas in de Aswaard voor Willem II van den Bergh, afkomstig van Geza van den Bylandt, vrouwe van Ooij. Zij had het vruchtgebruik van de Aswaard en andere goederen in Millingen.
Volgens de oudste akte betreffende de Vliegerswaard pachtte ene Wolter Tengnagel Sandersz. op 27 september 1462 de aanwas aldaar van heer Oeswalt, oudste zoon van den Berge (dat was Oswald I van den Bergh voor hij zijn vader Willem II in 1465 opvolgde). Op 22 oktober 1527 nam ene Gerardus ther Stege land tegen de Vliegerswaard in bezit voor Oswald II van den Bergh.
Op 8 juni 1532 ging het om zand dat was weggeslagen in de Kijfwaard een aangespoeld in de Vliegerswaard. Negen getuigen legden verklaringen af over het eigendom van het zand. Blijkbaar ging het erom te bewijzen dat het aangespoelde zand inderdaad uit de Kijfwaard kwam.
In de heerlijkheid Ochten gold het recht van aanwas blijkbaar niet, want op 13 juni 1559 moest Willem IV van den Bergh twee plaatselijke echtparen betalen voor zekeren aanwas buitendijks.
Willem II van den Bergh liet zijn recht van aanwas ook langs de Rijn gelden. Er was een conflict ontstaan tussen hem en Johan van Bylandt over zand dat ter hoogte van Elten was aangeslibd. De hoofdstroom van de Rijn liep toen nog waar nu de Oude Rijn ligt. Op 9 januari 1441 stelde Derick Mom van Kell, drost van het Stift Elten, namens abdis Lucia van Kerpen een oorkonde op waarin verschillende personen verklaarden dat de Rijnoever tot ver boven de plek waar het zand was aangeslibd, behoorde tot de heerlijkheid van heer Willem. Ook had heer Willem het zand zelf al jarenlang in bezit gehad, toen Johan van Bylandt het hem op gewelddadige wijze ontnam.
Bronnen
- Archief Huis Bergh:
- Inventarisnummers 5376, 5774 en 6113
- Regesten 726, 862, 2147, 2283 en 2868