Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Vliegtuigen neergestort in Bergh: verschil tussen versies
k (→'''Bommenwerpers''': datum is 8 april) |
(→'''Bronnen''') |
||
Regel 46: | Regel 46: | ||
{{Onderwerp|Tweede Wereldoorlog|Oorlogsgraven van het Gemenebest}} | {{Onderwerp|Tweede Wereldoorlog|Oorlogsgraven van het Gemenebest}} | ||
+ | |||
+ | |||
+ | De Messerschmitt Me 109 crashte op 19 september 1944 om 18.15 uur aan de Peeskesweg bij Stokkum. | ||
+ | De piloot verliet het toestel per parachute. | ||
+ | Vermoedelijk gaat het hier om een Me 109G van de 3e Gruppe van Jagdgeschwader 27. | ||
+ | OP 3 augustus 2002 werden delen van dit toestel opgegraven door de Aircraft Research Group Achterhoek (ARGA) | ||
+ | |||
+ | Karl Lusink | ||
+ | ARGA |
Versie van 25 aug 2009 om 21:11
Inleiding
In de Tweede Wereldoorlog zijn er meerdere vliegtuigen neergestort in Bergh, zowel van de Duitse Luftwaffe als van de geallieerde luchtmachten. De Duitse vliegtuigen en een deel van de geallieerde toestellen waren jachtvliegtuigen, die allemaal in september 1944 tijdens en vlak na Operatie Market Garden zijn neergekomen.
De geallieerde bommenwerpers zijn in de periode april 1942 - september 1944 neergestort. Zij behoorden tot de enorme luchtvloot die vanaf 1942 kwam overvliegen op weg naar doelen in Duitsland. Tot de invasie in Normandië op 6 juni 1944 waren vliegtuigen, en met name bommenwerpers, eigenlijk het enige wapen waarmee de westerse geallieerden Duitsland konden aanvallen. In de eerste oorlogsjaren waren de mogelijkheiden nog beperkt, omdat de luchtvloot nog niet op sterkte was en de navigatietechniek nog niet zodanig was dat doelen ver weg in Duitsland ook daadwerkelijk gevonden konden worden, laat staan geraakt. Aanvankelijk werden dagvluchten gemaakt, maar Duits luchafweergeschut en Duitse jachtvliegtuigen schoten hierbij zo veel geallieerde toestellen neer, dat de Britten overstapten op nachtvluchten. Dit maakte het probleem van de navigatie en het vinden van de doelen nog groter. De Amerikanen bleven, althans officieel, bij dagvluchten.
De navigatieproblemen bij nacht losten de Britten op door bomtapijten op Duitse steden te gaan gooien (carpet bombing). Dit werd gezien als de enige mogelijkheid om Duitsland effectief aan te vallen. Identificatie van individuele doelen als fabrieken en spoorwegstations was daarbij niet meer nodig.
Met een toenemende frequentie, bij goed weer dagelijks danwel nacht na nacht, vlogen zo zwermen van honderden Britse of Amerikaanse bommenwerpers vanaf bases in Groot-Brittannië over Nederland naar Duitsland om steden en infrastructuur te vernietigen.
Bij deze bombardementsvluchten waren de verliezen aan manschappen en vliegtuigen enorm. Van de ongeveer 125.000 mannen die voor RAF Bomber Command hebben gevlogen, zijn er ruim 55.000 (44,4%) omgekomen! Van elke operatie keerde gemiddeld vijf procent van de deelnemende toestellen (een op de twintig) niet terug op zijn basis. RAF Bomber Command verloor aldus (afhankelijk van de geraadpleegde bron) rond 10.000 bommenwerpers. Bij de Amerikaanse 8th Air Force, die vanuit Groot-Brittannië op Duitsland vloog, waren de verliezen vergelijkbaar, maar iets minder groot.
Onderstaande opsomming van bommenwerpers en jachtvliegtuigen is gebaseerd op het Verliesregister 1939-1945, dat op 29 maart 2008 door de Studiegroep Luchtoorlog 1939-1945 is aangeboden aan het Nederlands Instituut voor Militaire Historie. In dit register staan (volgens de stand van 1 januari 2008) de gegevens van alle in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog neergestorte vliegtuigen. Duitse vliegtuigen zijn opgenomen als ze voor zestig procent of meer vernield waren. Immers, deze toestellen waren op eigen terrein neergekomen en konden derhalve vaak geborgen en opgeknapt worden, zodat ze opnieuw inzetbaar waren. Geallieerde toestellen kwamen per definitie in vijandelijke gebied terecht, en gingen dus ook als ze een geslaagde noodlanding hadden kunnen maken, geheel verloren.
Op de pagina's van de individuele vliegtuigen staat een link naar het Verliesregister.
Bommenwerpers
Van onderstaande negen bommenwerpers zijn de eerste acht neergekomen in Bergh. Het laatste is neergekomen in Zelhem, maar het enige bemanningslid dat de ramp overleefde, heeft naderhand in Bergh ondergedoken gezeten.
- 14 april 1942: een Britse Wellington bij Kilder.
- 12 maart 1943: een Britse Stirling bij Beek.
- 5 mei 1943: een Britse Halifax bij Kilder.
- 13 juni 1943: een Britse Lancaster bij Braamt.
- 22 juni 1943: een Amerikaanse B-17F bij Beek.
- 4 januari 1944: een Amerikaanse B-17G bij Vinkwijk.
- 8 april 1944: een Amerikaanse B-17F bij Azewijn.
- 22 mei 1944: een Britse Lancaster bij Kilder.
- 23 september 1944: een Britse Lancaster bij Zelhem.
Jachtvliegtuigen
Van onderstaande jachtvliegtuigen staat vast dat ze in Bergh zijn neergekomen. Er zijn bronnen die van veel grotere aantallen melding maken (zie bijvoorbeeld Bergh in de frontlinie), maar hierbij kunnen dubbeltellingen zijn, toestellen die aan de Duitse kant van de grens zijn neergestort, of Duitse jagers die een geslaagde noodlanding konden maken en later opnieuw zijn ingezet.
- 17 september 1944: een Britse Mustang III bij Braamt.
- 19 september 1944: een Duitse Messerschmidt 109G-6 bij Stokkum.
- 19 september 1944: een Amerikaanse Mustang P-51B bij 's-Heerenberg
- 25 september 1944: een Duitse Messerschmidt Bf 109G-14 bij Kilder.
- 27 september 1944: een Duitse Messerschmidt Bf 109G-14 bij Zeddam.
Bronnen
- RAF Bomber Command op de Engelstalige Wikipedia
- World War II Lost Bombers Database
- Aircraft Research Group Achterhoek
- Bronnen genoemd op de individuele pagina's
De Messerschmitt Me 109 crashte op 19 september 1944 om 18.15 uur aan de Peeskesweg bij Stokkum.
De piloot verliet het toestel per parachute.
Vermoedelijk gaat het hier om een Me 109G van de 3e Gruppe van Jagdgeschwader 27.
OP 3 augustus 2002 werden delen van dit toestel opgegraven door de Aircraft Research Group Achterhoek (ARGA)
Karl Lusink ARGA