Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Sint Oswalduskerk: verschil tussen versies
k |
|||
Regel 73: | Regel 73: | ||
::Johannes Rutger Voigt hat mich gegossen aus Emmerich” | ::Johannes Rutger Voigt hat mich gegossen aus Emmerich” | ||
− | Wel heeft Jan Pas weten te bewerkstelligen, dat een kleine klok uit Grave als vervanging werd opgehangen. Ook daar wilde Pastoor Meijer aanvankelijk niets van weten. Het argument dat daartegen | + | Wel heeft Jan Pas weten te bewerkstelligen, dat een kleine klok uit Grave als vervanging werd opgehangen. Ook daar wilde Pastoor Meijer aanvankelijk niets van weten. Het argument dat daartegen werd gebruikt was: We kunnen die klok op die manier redden uit handen van de Duitsers en zo voorkomen dat het ook wordt omgesmeed tot oorlogstuig. Deze klok is later naar [[O.L.V. Altijddurende Bijstand| de nieuwe kerk]] in [[Braamt]] verhuisd. |
De gestolen klokken zijn na de oorlog in [[1949]] vervangen door drie klokken van klokkengieter Fritsen en Petit uit Aarle Rixtel. | De gestolen klokken zijn na de oorlog in [[1949]] vervangen door drie klokken van klokkengieter Fritsen en Petit uit Aarle Rixtel. |
Versie van 12 nov 2016 om 20:49
Inhoud
Geschiedenis
De Sint Oswalduskerk is de rooms-katholieke parochiekerk in Zeddam. De kerk, gelegen in het Bovendorp, is de enige Nederlandse parochiekerk met Sint Oswaldus als beschermheilige. Beroemd is het prachtig gebeeldhouwde hoofdaltaar.
Vanaf het einde van 16e eeuw tot 1672 was de Sint Oswalduskerk in bezit van de protestanten en had Zeddam geen pastoor. In augustus van dat jaar werd de kerk gereconsilieerd door de Gerardt van Wildenraedt, deken van de Sint Martinuskerk in Emmerik. Reconciliëren is in dit verband het herstellen van de wijding van een ontheiligde kerk. Echter, al in 1674 werd de katholieken de kerk weer ontnomen, maar nu bleef de pastoor de mis elders opdragen tot de kerk in 1810 definitief terugkwam in handen van de katholieken.
Pastoor Leijser – Zeddams pastoor van 1884 tot 1898 – gaf architect Gerard te Riele opdracht voor de bouw van een nieuwe kerk. Te Riele liet de oude toren staan, maar verving de oude, tweebeukige hallenkerk door een driebeukige hallenkerk. De nieuwe kerk was kort voor Kerstmis 1891 klaar en werd in de zomer van 1892 geconsecreerd door de toenmalige aartsbisschop van Utrecht, mgr. Snickers.
De Sint Oswaldusparochie is opgegaan in het parochieverband Didam-'s-Heerenberg-Wehl, waaruit op 1 januari 2010 de nieuwe Parochie Heilige Gabriël is voortgekomen.
Orgel
Het huidige orgel is in zijn huidige staat in 1969 gerestaureerd door orgelbouwer Jos Vermeulen uit Alkmaar. Het oorspronkelijke orgel werd geplaatst in de voormalige R.K.-kerk, welke rond 1890 werd vervangen door de huidige Sint Oswalduskerk. De oorspronkelijke orgelbouwer was de firma Nolting. Orgelbouwer Nolting was in die jaren een vooraanstaande bouwer, ook de orgels van de kerken in Angeren, Netterden, Gendringen en de Broerenkerk in Nijmegen waren van zijn hand. In het orgel van de Sint Oswalduskerk is nog pijpwerk afkomstig van het orgel uit de Broerenkerk.
Na de ingebruikname van de huidige kerk nam de Zutphense orgelbouwer N.S. Leyser het toezicht op- en de restauraties van het orgel over. Hij wijzigde de orgelkas, wat nog te zien is aan de onderkas. In de jaren '20 van de vorige eeuw voorzag orgelbouwer Valckx en Van Kouteren uit Rotterdam het orgel van een electrische windvoorziening. Ook werden enkele registers aangepast. In 1950 vond er wederom een restauratie plaats. Hierbij werd onder andere een pneumatisch pedaal aangebracht en regulateurs om de labiele windvoorziening in evenwicht te brengen.
De restauratie van de kerk in 1969 bracht de sloop van de orgelgalerij met zich mee, waardoor het orgel een andere plaats moest krijgen. Mede onder toezicht van Monumentenzorg is de huidige plaats bepaald. In hoofdzaak is de dispostie van 1950 gehandhaafd. Wel werden de samenstellingen van enkele registers aangepast naar het oorspronkelijke voorbeeld van Nolting.
De dispositie van het orgel luidt als volgt:
Manuaal I (Onderpositief)
- Gedackt 8'
- Flōth 8' discant
- Quitadene 8'
- Prestant 4'
- Flōthe dous 4'
- Octav 2'
- Flageolet 1'
- Cimbal 1/2' (1950-1968)
- Krummhorn 8' (1950)
Manuaal II (Hoofdwerk)
- Prestant 16'
- Prestant 8'
- Bourdon 8'
- Viol da Gamba 8'
- Prestant 4'
- Flōth 4'
- Quint3'
- Octav 2'
- Mixtur 1 1/2' 4-voudig
- Trompet 8' bass (± 1890)
- Trompet 8'discant
Pedaal
- Bourdon 16'
Speelhulpen
- Koppel manuaal I en II
- Pedaalkoppel aan Hoofdwerk
- Tremulant onderpositief
Klokken
Toen de klokken door de Duitsers in 1943 werden gevorderd om er wapentuig van te maken, bracht dat veel commotie teweeg in Zeddam. Menigeen was danig ontstemd. De gebroeders Jan (Bergia) en Theo Pas (Pas Reform) meenden zich tegen de inbeslagname te moeten verzetten. Er heeft toen een verwoede discussie plaatsgevonden tussen de heren Pas en pastoor Meijer. Ook de laatste was ontzet, maar vreesde represailles en wilde daarom niet meewerken aan een vertraging bij het weghalen van de klokken.
De klokken waren van de parochie en dus dienden ook de kerkmeesters hun zegje daarin te doen. Pastoor Meijer was het daarmee niet eens. Op 6 januari 1943 werden ze uit de toren verwijderd. Er werden uiteindelijk toch afspraken gemaakt. Terwijl Jan Pas in Den Haag bij de Rüstungsbehörde op de stoep stond en zich daar inspande om vrijstelling te verkrijgen, organiseerde Theo Pas de opnamen van het gebeier op grammofoonplaten. Hij heeft, min of meer tegen de zin van pastoor Meijer, op 21 januari een Amsterdamse firma laten komen, die grammofoonplaten heeft opgenomen van ruim drie uren klokgebeier, terwijl Klokken Peter (de firma P.J.Meulenberg uit Heerlen) kon wachten tot ze met de opnamen klaar waren.
Een kenmerkend geluid tijdens het beieren is wel, dat de Heidewachtel Kitty Brinks blaft en ook dat is opgenomen. Wanneer er dus geluidsbanden opduiken als kopie van de Zeddamse klokken, dan is dat geblaf het bewijs dat het om de originele klokken van Zeddam gaat.
De gestolen klokken waren voorzien van de opschriften:
- De grote klok, Oswalt geheten, woog 1570 kg en werd in 1626 gegoten door Peter van Frijen. Op het randschrift stond:
- “So Oswalt, Patroon der Kerken uyt Sedam
- Door dat yver byen ick gevloetn
- Peter van Frijen heeft mij gegoten, anno 1626
- Bij tijden der Wolledlen en gestrengen Willem Jacob
- Boetselaer tho Toutenborch, landdrost der Graffschap Bergh”
- “So Oswalt, Patroon der Kerken uyt Sedam
- De tweede klok was kleiner, woog 900 kilogram en werd in 1788 door Johannes Rutgerus Voigt gegoten. Op het randschrift stond:
- “J.D.C. Van Marle, stadhouder der Graafschap Berg,
- Johannes Rutger Voigt hat mich gegossen aus Emmerich”
- “J.D.C. Van Marle, stadhouder der Graafschap Berg,
Wel heeft Jan Pas weten te bewerkstelligen, dat een kleine klok uit Grave als vervanging werd opgehangen. Ook daar wilde Pastoor Meijer aanvankelijk niets van weten. Het argument dat daartegen werd gebruikt was: We kunnen die klok op die manier redden uit handen van de Duitsers en zo voorkomen dat het ook wordt omgesmeed tot oorlogstuig. Deze klok is later naar de nieuwe kerk in Braamt verhuisd.
De gestolen klokken zijn na de oorlog in 1949 vervangen door drie klokken van klokkengieter Fritsen en Petit uit Aarle Rixtel.
De doorsnede van deze klokken is respectievelijk: 123, 103 en 92 centimeter. De respectievelijke gewichten zijn: 1200, 700 en 500 kilo. De opschriften zijn:
- Op de zwaarste klok :
- “CHRISTO REGI SALVATORI MUNDI” = Toegewijd aan Christus Koning, Redder der Wereld.
- Op de tweede klok:
- “SANCTUS OSWALDUS ORA PRO PAROECIA TUA A.D. 1949 “ = Sint Oswaldus bid voor Uw parochie. Het jaar des Heren 1949.
- De kleine klok is de Mariaklok. Er staat op:
- “MARIA ESTO MATER NOSTRA” = Maria, wees onze moeder.