Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Page, Victor: verschil tussen versies
k (→Bronnen: cat) |
k (→Het lot van sergeant Victor Page: interne link) |
||
Regel 11: | Regel 11: | ||
In de nacht van 10 op 11 maart vloog Page mee om zeemijnen te leggen bij Bordeaux. Deze opdracht werd met succes uitgevoerd. De volgende nacht was hij copiloot op een bombardementsvlucht naar Stuttgart. Het doel werd met succes aangevallen, maar Page's vliegtuig moest voortijdig terugkeren met alle bommen nog aan boord. Meteen de volgende avond, 12 maart, kreeg Page weer een vliegopdracht. Met dezelfde bemanning en het zelfde toestel, Short Stirling EF330, als de avond tevoren ging hij Essen bombarderen. Dit was pas zijn derde ''second dickey trip''. Hiervan keerde hij niet terug. Page's eigen bemanning was die avond aan de grond gebleven... | In de nacht van 10 op 11 maart vloog Page mee om zeemijnen te leggen bij Bordeaux. Deze opdracht werd met succes uitgevoerd. De volgende nacht was hij copiloot op een bombardementsvlucht naar Stuttgart. Het doel werd met succes aangevallen, maar Page's vliegtuig moest voortijdig terugkeren met alle bommen nog aan boord. Meteen de volgende avond, 12 maart, kreeg Page weer een vliegopdracht. Met dezelfde bemanning en het zelfde toestel, Short Stirling EF330, als de avond tevoren ging hij Essen bombarderen. Dit was pas zijn derde ''second dickey trip''. Hiervan keerde hij niet terug. Page's eigen bemanning was die avond aan de grond gebleven... | ||
− | Alle acht bemanningsleden van EF330 zijn bij dit ongeluk omgekomen. Zes van hen, waaronder Page, konden niet geïdentificeerd worden. Zij werden [[Oorlogsgraven van het Gemenebest|begraven]] op het r.-k. kerkhof in [[Beek]]. In de eerste twee graven liggen de vliegeniers die wel geïdentificeerd konden worden, de boordschutters [[Miller, George William|Miller]] en [[Binning, Lionel Hubert Rogers|Binning]]. De overige zes, waaronder Page, liggen in de graven 3 tot 6, maar niet noodzakelijk onder hun eigen grafsteen. | + | Alle acht bemanningsleden van EF330 zijn bij dit ongeluk omgekomen. Zes van hen, waaronder Page, konden niet geïdentificeerd worden. Zij werden [[Oorlogsgraven van het Gemenebest|begraven]] op [[Begraafplaats Beek|het r.-k. kerkhof]] in [[Beek]]. In de eerste twee graven liggen de vliegeniers die wel geïdentificeerd konden worden, de boordschutters [[Miller, George William|Miller]] en [[Binning, Lionel Hubert Rogers|Binning]]. De overige zes, waaronder Page, liggen in de graven 3 tot 6, maar niet noodzakelijk onder hun eigen grafsteen. |
Alle acht staan zij op de plaquette bij het [[Canadees kanon op de Bleek#De plaquette|Canadese kanon op de Bleek]] in [['s-Heerenberg]]. Dit monument werd op 5 mei [[2010]] onthuld. | Alle acht staan zij op de plaquette bij het [[Canadees kanon op de Bleek#De plaquette|Canadese kanon op de Bleek]] in [['s-Heerenberg]]. Dit monument werd op 5 mei [[2010]] onthuld. |
Huidige versie van 25 jan 2021 om 08:20
Inhoud
Het lot van sergeant Victor Page
Sergeant Victor Page (25), geboren in East Ham in het Engelse graafschap Essex, was de copiloot van de Short Stirling bommenwerper die op 12 maart 1943 neerstortte bij Loerbeek.
Page nam in 1941 dienst bij de RAF voor een opleiding tot jachtvlieger. Zijn praktijktraining kreeg hij in Canada, maar daar bleek dat hij ongeschikt was als jachtvlieger: hij werd luchtziek in zo'n wendbaar toestel. Daarom werd hij piloot van een bommenwerper, een vliegtuig dat juist heel stabiel moet vliegen. De kans in een bommenwerper luchtziekte te worden is dus veel kleiner dan in een jachtvliegtuig.
In mei 1942 keerde Page terug naar Engeland, waar hij op 19 augustus aankwam bij het detachement van 25 OTU op de vliegbasis Bircotes in het graafschap Nottinghamshire. Een OTU was een Operational Training Unit, een eenheid waar vliegtuigbemanningen samengesteld en getraind werden voor zij operationele vluchten gingen uitvoeren. Het laatste deel van zijn opleiding kreeg hij bij 1651 CU, een Conversion Unit, waar de bemanning specifiek werd getraind op het type vliegtuig waar zij mee ging vliegen: de Short Stirling.
Op 14 februari 1943 was de training achter de rug en werd Page met zijn bemanning ingedeeld bij 149 Squadron op de vliegbasis Lakenheath in het graafschap Suffolk. Het was de gewoonte dat nieuwe piloten vóór ze met hun eigen bemanning vlogen, eerst ervaring opdeden door als copiloot een aantal keren met een ervaren piloot mee te vliegen. Een onervaren piloot werd in RAF-slang second dickey genoemd (ook gespeld als dickie of dicky), dus ook Page begon als second dickey. Doorgaans werd een Short Stirling gevlogen door één piloot en waren er zeven bemanningsleden, maar met een second dickey als copiloot waren er acht man aan boord. De achtste man kon trouwens ook iemand zijn die ervaring opdeed voor een van de andere functies aan boord.
In de nacht van 10 op 11 maart vloog Page mee om zeemijnen te leggen bij Bordeaux. Deze opdracht werd met succes uitgevoerd. De volgende nacht was hij copiloot op een bombardementsvlucht naar Stuttgart. Het doel werd met succes aangevallen, maar Page's vliegtuig moest voortijdig terugkeren met alle bommen nog aan boord. Meteen de volgende avond, 12 maart, kreeg Page weer een vliegopdracht. Met dezelfde bemanning en het zelfde toestel, Short Stirling EF330, als de avond tevoren ging hij Essen bombarderen. Dit was pas zijn derde second dickey trip. Hiervan keerde hij niet terug. Page's eigen bemanning was die avond aan de grond gebleven...
Alle acht bemanningsleden van EF330 zijn bij dit ongeluk omgekomen. Zes van hen, waaronder Page, konden niet geïdentificeerd worden. Zij werden begraven op het r.-k. kerkhof in Beek. In de eerste twee graven liggen de vliegeniers die wel geïdentificeerd konden worden, de boordschutters Miller en Binning. De overige zes, waaronder Page, liggen in de graven 3 tot 6, maar niet noodzakelijk onder hun eigen grafsteen.
Alle acht staan zij op de plaquette bij het Canadese kanon op de Bleek in 's-Heerenberg. Dit monument werd op 5 mei 2010 onthuld.
Victor Page en Owen Moore
Tijdens zijn opleiding in Canada maakte Page kennis met Owen Moore, die net als hij een pilotenopleiding volgde. Ze ontmoetten elkaar in de No. 34 Service Flying Training School in Medicine Hat, Alberta, een van de vele locaties van het British Commonwealth Air Training Plan in Canada. Gedurende de vijf maanden dat zij daar samen waren, zijn ze heel nauw bevriend geraakt. Zoals hierboven al vermeld, is Page in mei 1942 naar Engeland teruggekeerd. Moore is nog anderhalf jaar langer, tot eind november 1943, in Canada gebleven. Hij heeft na zijn opleiding als instructeur gediend op verschillende vliegbases in Canada en Groot-Brittannië. Hij heeft veel trainingsvluchten gevlogen, maar geen operationele vluchten. Enkele van de vluchten vanuit Engeland leidden over bevrijd Frankrijk, de overige vonden plaats boven Groot-Brittannië en de Ierse Zee.
Owen Moores bezoeken aan Bergh
Het bezoek van 21 september 2013
Owen Moore is zijn leven lang aan zijn vriend Vic blijven denken. Toen hij ouder werd, wilde hij het graf van zijn vriend gaan bezoeken, maar omdat zijn vrouw begon te dementeren, is het daar lang niet van gekomen. Hij wilde bij zijn vrouw blijven om haar te kunnen verzorgen. Pas nadat zij in de zomer van 2013 was overleden, vond hij de tijd en de rust om, samen met zijn zoon Robin, naar Beek te komen. Hij was 92 jaar toen hij op 21 september 2013, na zeventig jaar, eindelijk aan het graf van zijn vriend stond.
Het bezoek van Owen Moore en zijn zoon aan Bergh werd een onvergetelijke gebeurtenis, niet alleen voor henzelf, maar ook voor hun gastheren. Zij bezochten niet alleen het kerkhof in Beek en het Canadese kanon op de Bleek in 's-Heerenberg, maar ook de plek in Loerbeek waar het vliegtuig is neergestort. Daar vertelde Karl Lusink van de Aircraft Research Group Achterhoek (ARGA) over de opgraving die zijn stichting daar in 2001 heeft uitgevoerd. De opgegraven resten maakten als tastbare stille getuigen diepe indruk. Ook kreeg Moore een DVD met de filmbeelden die Jac. Neijenhuis in 1943 van de begrafenis van de vliegtuigbemanning maakte. Wie zou na zeventig jaar zoiets nog durven verwachten?
Over het bezoek van Owen Moore verscheen een artikel in de Gelderlander, editie Achterhoek, van 23 september 2013.
Het bezoek van 12 maart 2014
Een van de mensen die het artikel in de Gelderlander over Owen Moore lazen, was Betty Gerritsen-Rosendaal, leerkracht van groep 6 van de Kolkstedeschool in Beek. Juist dat jaar had de school uitgebreid stilgestaan bij de oorlogsgraven op het Beekse kerkhof. Wat had zij Owen graag op haar school gehad! Ze nam dus meteen contact op met de Heemkundekring Bergh en kreeg zo Owens adres in Engeland. Niet alleen konden haar leerlingen hem nu brieven schrijven, maar er kon ook een nieuw bezoek aan Beek worden afgesproken.
En zo was Owen op 12 maart 2014 opnieuw in Beek, precies 71 jaar nadat zijn vriend Victor Page en zeven andere vliegeniers waren omgekomen. Hij had zijn zoon Robin weer bij zich en dit keer ook Chris, een vriend van Robin.
Owen was diep onder de indruk van het programma dat de Kolkstedeschool voor hem had georganiseerd. Na een korte ontvangst op de pastorie in Beek, moest hij tot zijn verbazing met Robin plaatsnemen op het priesterkoor van de Martinuskerk. De kerk was gevuld met leerlingen van de Kolkstedeschool, nabestaanden van de familie Giezen, andere genodigden en belangstellenden. Harmonie de Volharding, voor de gelegenheid gekleed in stemmig zwart, verzorgde de muziek. Toen leerlingen enkele treffende gedichten in het Nederlands en het Engels voordroegen, luisterde menigeen met een brok in de keel. Daarna zongen de gezusters Gudde We'll meet again van Vera Lynn.
Buiten op het kerkhof kreeg Owen een plaatsje voor de oorlogsgraven. Terwijl Harmonie de Volharding speelde, versierden leerlingen de grafstenen van de oorlogsvliegers en de familie Giezen met zelfgemaakte gedenkharten. Hierna werd de Last Post gespeeld, gevolgd door een minuut stilte.
Bij de poort van het kerkhof wachtten twee originele jeeps uit de Tweede Wereldoorlog om Owen en zijn gezelschap naar de Kolkstedeschool te rijden. Daar zaten alle leerlingen in de hal om Owen via een tolk vragen te stellen. Zijn antwoorden verrasten hen. Zo was hij niet erg verdrietig toen zijn vriend sneuvelde. Het was immers oorlog en je accepteerde dat er jongens zouden omkomen. De vraag waarom Owen in hemelsnaam oorlogspiloot was geworden, werd in verschillende bewoordingen meermaals gesteld. Het antwoord was simpel. Hij wilde geen oorlog, maar als kleine jongen had hij al willen vliegen, en nu had hij daar de kans toe.
Daarna kreeg Owen cadeaus aangeboden door de Kolkstedeschool, de Heemkundekring Bergh en de Martinusparochie. Owen bedankte iedereen met de woorden dat hij in Beek één vriend had verloren, maar er 250 had bijgekregen. Voor hij de school verliet, kon hij nog even te praten met Lies en Mieneke Giezen, de zusjes die de ramp destijds hadden overleefd. Zij waren inmiddels 80 en 83 jaar oud.
Na een lunch bij 't Peeske eindigde de dag met een bezoek aan de Reichswald Forest War Cemetery bij Kleef. Met zo'n 7.500 graven is dit de grootste militaire begraafplaats van het Gemenebest in Duitsland. Owen had een dergelijke begraafplaats nog niet eerder bezocht. Door het contrast met de acht graven in Beek was de indruk die de onafzienbare rijen graven maakten daarom des te groter.
Owen Moore is tot op hoge leeftijd gezond en fit gebleven. In de eerste maanden van 2017 begon zijn toestand achteruit te gaan, waarna hij op 12 mei van dat jaar overleed. Hij is 95 jaar oud geworden.
Bronnen
- Owen Moore
- Flying into the Flames of Hell door Martin W. Bowman, Pen & Sword Books Ltd, Barnsley, 2006, blz. 155-156
- Commonwealth War Graves Commission
- WW-2 Crash locations in the province Gelderland
- British Commonwealth Air Training Plan op de Engelse Wikipedia
- The National Archives (Verenigd Koninkrijk)