Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Immink, Wilhelm Arnold: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
k (Huwelijk en gezin: oom Van Coeverden)
k (Predikant in Zeddam: D)
Regel 7: Regel 7:
 
Op 26 september [[1840]] was hij een van de getuigen bij het huwelijk in [['s-Heerenberg]] van [[Nes, Johan Frederik Walraven van|mr. J.F.W. van Nes]] en barones von Hertefeld.
 
Op 26 september [[1840]] was hij een van de getuigen bij het huwelijk in [['s-Heerenberg]] van [[Nes, Johan Frederik Walraven van|mr. J.F.W. van Nes]] en barones von Hertefeld.
  
Op 1 september [[1875]] overleed hij in Zeddam, 67 jaar oud. Zijn weduwe verhuisde op 20 oktober [[1876]] naar Kampen. [[Groot, Jacob Joan Nicolaas de|dominee De Groot]] volgde Immink in [[1877]] - na een langdurige vacature - op als predikant te Zeddam.
+
Op 1 september [[1875]] overleed hij in Zeddam, 67 jaar oud. Zijn weduwe verhuisde op 20 oktober [[1876]] naar Kampen. [[Groot, Jacob Joan Nicolaas de|Dominee De Groot]] volgde Immink in [[1877]] - na een langdurige vacature - op als predikant te Zeddam.
  
 
Het [[Hervormde kerk in Zeddam#Het Imminkhuis|Imminkhuis]] in Zeddam is naar hem genoemd.
 
Het [[Hervormde kerk in Zeddam#Het Imminkhuis|Imminkhuis]] in Zeddam is naar hem genoemd.

Versie van 17 mei 2017 om 16:27

Predikant in Zeddam

Dominee Immink.png

Wilhelm Arnold Immink was van 1836 tot 1875 de 17e predikant van de Zeddamse gemeente. Hij werd op 13 maart 1836 bevestigd door zijn vader Petrus Immink, predikant te Ootmarsum. Hij was de opvolger van dominee Hajenius. In de bijna veertig jaar dat hij de gemeente bediende, vergroeide hij volledig met de dorpsgemeenschap.

Hij werd op 5 juli 1808 geboren te Ootmarsum als zoon van Petrus Immink, predikant en rector van de Latijnse School te Ootmarsum, en Aleida van Laar. Op 21 september 1825 werd hij te Leiden als student ingeschreven en daar in mei 1832 tot kandidaat bevorderd. Voordat hij naar Zeddam kwam, werkte enige tijd als hulpprediker in Hasselt (Overijssel).

Op 26 september 1840 was hij een van de getuigen bij het huwelijk in 's-Heerenberg van mr. J.F.W. van Nes en barones von Hertefeld.

Op 1 september 1875 overleed hij in Zeddam, 67 jaar oud. Zijn weduwe verhuisde op 20 oktober 1876 naar Kampen. Dominee De Groot volgde Immink in 1877 - na een langdurige vacature - op als predikant te Zeddam.

Het Imminkhuis in Zeddam is naar hem genoemd.

Huwelijk en gezin

Hij trouwde op 22 april 1847 in Wageningen met Sara Magdalena van Coeverden, geboren op 18 december 1821 in Harderwijk als dochter van Jan Elias van Coeverden en Cornelia Margaretha Kooij. In Zeddam werden zeven kinderen geboren:

  • Cornelia Margaretha, 13 februari 1848 – 12 januari 1895
  • Aleida Petronella, 5 januari 1850 – 5 juni 1916
  • Petrus Wernerus Jacobus, 12 januari – 28 juni 1852
  • Petrus Wernerus Johannes, 21 maart – 16 oktober 1854
  • Johanna Reinanda Theodora, 5 juni 1858 – 24 december 1957
  • Petronella Jakoba Catharina, 19 mei 1861 – 1 november 1937
  • Sara Magdalena Jakoba, 10 november 1863 – 31 mei 1921

Zijn vrouw was een nichtje van Johan Theodorus van Coeverden, die van 1831 tot 1835 burgemeester van de gemeente Bergh was. Na diens overlijden in 1875 was Immink diens executeur-testamentair.

Steun voor Elten

Uit de Oprechte Haarlemsche Courant van 27 februari 1860. V.D.M. staat voor verbi divini minister, Latijn voor bedienaar van het woord Gods ofwel predikant.
Klik op de afbeelding voor een vergroting.

Van zijn hand verscheen in 1860 bij een boekje van 32 bladzijden getiteld "Geschiedenis der vestiging van de nieuwe Evangelische gemeente te Elten bij Cleef, voorafgegaan door eenige geschiedkundige herinneringen betreffende Elten".

In Elten werd in 1860 een kleine protestantse gemeente gesticht, die financieel niet op eigen benen kon staan. Met de opbrengst uit Imminks boekje werden de Eltense protestanten gesteund. Daarnaast werden protestanten in Nederland zowel als Duitsland gevraagd om geldelijk bij te dragen. Onder de predikanten in Nederland die de giften in ontvangst namen, was naast Immink ook zijn 's-Heerenbergse collega Van Gelder.

De predikant van Emmerik schreef op 30 september 1860 een dankbrief waarin hij meldde dat hij via zijn collega's Immink en Van Gelder van de Nederlandse protestanten 1635,90½ gulden voor Elten had ontvangen. Zijn brief werd gepubliceerd in de Oprechte Haarlemsche Courant van 4 oktober 1860.

Het Imminkfonds en het Imminkhuis

Immink kwam op 1 december 1852 in de kerkraadsvergadering met een voorstel om een fonds te stichten "voor het aankweken van geschikte handwerkslieden in de gemeente ter bevordering van de welstand in de hervormde gezinnen te Zeddam".

In sociaal denken was hij zijn tijd ver vooruit. Hij was ervan overtuigd dat in bepaalde gevallen gezinnen niet efficiënt geholpen werden met onderstand van de diaconie. Maar ondanks zijn vurig pleidooi kon hij de broeders niet voor zijn plannen winnen. Daarop stichtte hij samen met "den welEdGestr Heer Rutger Jan Casper Verboom (1811–1860), officier van administratie bij Z.M. Zeemacht en den Heer Johannes Hermanus Boeseken (17931865), brievengaarder alhier" een fonds om jongelui te steunen bij het leren van een ambacht. Deze opzet is goed geslaagd; een aantal van de opgeleide vaklieden bekleedde later zelfs "eenen hoogeren stand".

Na het overlijden van zijn medeoprichters beheerde Immink het fonds met de diakenen. Nadat hij zelf in 1875 was overleden, besloot de kerkraad dat het fonds zelfstandig en onder een eigen naam moest voortbestaan. Hiermee was het Imminkfonds geboren. Het fonds werd gevoed door de renteopbrengsten van de aangekochte woning aan de Ds. Van Dijkweg in Doetinchem en gelden verworven uit vele acties.

Toen het in 1931 gebouwde vergaderzaaltje naast de pastorie in 1970 niet meer aan de eisen van de tijd voldeed, werd besloten het huis in Doetinchem te verkopen. Met de opbrengst werd een nieuwe zaalaccommodatie gebouwd, die de naam Imminkhuis kreeg. Dit gemeenschapshuis werd op zondag 29 oktober 1978 plechtig in gebruik genomen.

Bronnen