Messing, Bernardus Antonius

Uit de Rotterdamsche Courant van 4 juni 1859

Bernardus Antonius Messing was KNIL-militair. Hij werd op 26 november 1822 geboren als zoon van Antonius Messing en Theodora Thijssen. De volgende dag werd hij gedoopt in Elten. Hij was een broer van Petrus Messing.

Op 1 mei 1842 is hij van zijn woonplaats 's-Heerenberg naar Amsterdam vertrokken. Wat hij daar gedaan heeft is niet bekend, maar op 26 juni 1843 nam hij vrijwillig dienst bij het bataljon mineurs en sappeurs in Arnhem. Dit was een voorloper van de huidige genie van de Koninklijke Landmacht. Hij tekende voor een dienstverband van zes jaar. Hij ontving een premie van 20 gulden en kreeg de rang van mineur 2e klas. De verbintenis eindigde op 9 juni 1849.

Uit zijn stamboek blijkt niet of hij heeft bijgetekend, maar mogelijk is hij wel in Arnhem blijven wonen. Daar meldde hij zich tien jaar later, op 20 april 1859, vrijwillig aan bij het KNIL. Hij tekende voor een dienstverband van zes jaar, ingaande op de dag van inscheping naar Nederlands-Indië. Dat was 18 mei 1859. Drie dagen eerder was hij met een detachement van 125 man per trein van het Koloniaal Werfdepot in Harderwijk naar Rotterdam vertrokken en daarna doorgereisd naar Brouwershaven. Daar ging het detachement, bestaande uit Nederlanders, Belgen, Duitsers en Fransen, aan boord van de bark Alcor en vertrok diezelfde dag.

De zeereis naar Indië liep grote vertraging op toen de Alcor 160 mijl ten westen van Lissabon in aanvaring kwam met de Anne Armstrong. Dit Engelse schip was op weg van Liverpool naar Bombay. Beide schepen waren zeilschepen, zodat de dagbladen in die tijd berichtten over een aanzeiling. De Anne Armstrong liep schade op, maar kon zijn reis voortzetten. De averij aan de Alcor was echter zo groot, dat het schip moest uitwijken naar Lissabon. De boeg was lekgeslagen en de boegspriet was afgebroken. In de ochtend van 30 mei liep het schip de haven van Lissabon binnen, waarna de kapitein op 2 juli naar Nederland telegrafeerde wat er gebeurd was.

Kort na aankomst in Lissabon brak er onder de buitenlandse KNIL-soldaten een oproer uit, toen zij weigerden opdrachten van de kapitein de Alcor uit te voeren. De bemanning kon met steun van de Nederlanders de rust herstellen, waarbij onder de opstandelingen enkele slachtoffers vielen. Ook sprongen er enkele soldaten overboord, maar naderhand was onduidelijk of zij de wal hadden bereikt of waren verdronken. Over het aantal slachtoffers en de aard van hun verwondingen zijn de berichten niet eenduidig, evenmin als over het aantal muiters dat gearresteerd werd.

Op 13 juli vertrok het fregatschip Bilderdijk uit Brouwershaven en was vijftien dagen later in Lissabon om het gestrande detachement aan boord te nemen. Het schip zette zijn reis naar Indië op 1 augustus voort. De gearresteerde muiters zouden aanvankelijk teruggestuurd worden naar Nederland, maar gingen ook mee naar Indië en om daar voor de krijgsraad terecht te staan. De datum van aankomst in Batavia kon niet worden achterhaald.

In Indië diende hij als sappeur 2e klas bij het Korps Sappeurs van het KNIL. Na enige tijd werd hij bevorderd tot sappeur 1e klas, maar lang heeft hij daar niet van kunnen genieten. Hij overleed in Weltevreden, een voorstad van Batavia, op 10 november 1859, kort voor zijn 37e verjaardag. Hij was toen nog maar amper drie maanden in Indië.

Messings KNIL-stamboekgegevens

Bronnen

• Bevolkingsregister Bergh
• Nationaal Archief, 2.10.50 Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Stamboeken en pensioenregisters van Militairen KNIL in Oost- en West-Indië, 1815-1949 (1954), suppletiefolium 9926
• Op Delpher: berichten in diverse dagbladen over de Alcor in de periode mei-augustus 1859
• Geniekazernes