Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Soeter, Hermanus Rutgerus: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'thumb|right|300px == Zijn levensloop == '''Hermanus Rutgerus (Herman) Soeter''' was eigenaar van boerderij Groo...') |
(geen verschil)
|
Versie van 18 feb 2023 om 10:09
Zijn levensloop
Hermanus Rutgerus (Herman) Soeter was eigenaar van boerderij Groot Broekhuizen in Beek. Hij werd op 25 april 1909 geboren op boerderij Rozenkamp in Stokkum als zoon van Wilhelmus Johannes Soeter en Hendrina Geertruida Koenders.
Zijn ouders hadden zich in 1900 vanuit de gemeente Zevenaar in Stokkum gevestigd, waar zij in 1928 de boerderij Rozenkamp kochten. De familie Hebing die er tot dan toe woonde, wilde er weg omdat het huis besmet was met tering (tbc). Dit was in die dagen een haast ongeneeslijke ziekte, zodat de boerderij vanwege deze besmetting heel goedkoop was. Nadat de familie Soeter de boerderij had gekocht, liet zij eerst de zusters van de Theresiastichting in 's-Heerenberg komen, die met een groot stoomapparaat het hele huis desinfecteerden. De familie Soeter heeft nooit tbc gehad.
Herman trouwde op 1 juli 1937 in 's-Heerenberg met Anna Catharina Henrica Derksen, geboren in Stokkum op 21 februari 1911 als dochter van Wilhelmus Lambertus Derksen en Johanna Maria Hageman.
In de Tweede Wereldoorlog woonde Soeter nog op de Rozenkamp. Over zijn herinneringen aan deze tijd heeft hij verteld in een interview met de Heemkundekring Bergh.
Na de oorlog, in 1948, verhuisde Herman naar Groot Broekhuizen in Beek. Zijn grootvader had deze boerderij in 1922 gepacht van de Duitse eigenaar Hugo van Haaren, die op het Haus Hassent in Borghees woonde. Toen zijn grootvader kort daarop stierf, werd een ongetrouwde oom de pachter. Toen die oom ouder werd, leek hem zijn neef Herman een goede kandidaat om de pacht over te nemen.
Herman ging niet direct op het voorstel in. Hij was in Stokkum niet alleen boer, maar ook loondorser, en had het er naar zijn zin. Maar hij kon haast niet onder het aanbod uit, dus ging hij akkoord. Er was echter een probleem: Groot Broekhuizen was na de bevrijding door de Nederlandse staat geconfisqueerd als vijandelijk vermogen (de eigenaar was immers een Duitser). Daarom had Herman een officiële landbouwopleiding nodig om de boerderij van de staat te kunnen pachten. Hij had wel een avondcursus bij meester Leisink in Stokkum gevolgd, maar geen dagopleiding. Toen kwam er onverwacht een rijksambtenaar op de boerderij in Stokkum kijken. Deze bevond alles in uitstekende staat en zo kon Herman dan ook op Groot Broekhuizen beginnen als pachter. Op een dag diepte hij uit een kast een complete lijst van eigenaren en bewoners vanaf 1428 op. In 1954 kocht hij de hoeve.
Op zijn oude dag heeft Herman de boerderij overgedragen aan zijn zoon Harrie, die er nog jarenlang boerde.
Herman overleed op 22 oktober 1998, 89 jaar oud, en werd op het kerkhof in Beek begraven bij zijn vrouw, die twee maanden eerder, op 14 augustus, was overleden.
Groot Broekhuizen werd na Hermans overlijden verkocht aan de familie Overgoor, die het veeteeltbedrijf voortzette.
Loondorser
Zoals hierboven al vermeld, was Herman naast boer ook loondorser. Als jonge knaap heeft hij volop met de vlegel gedorst. De drieslag en het afstoten hoefde niemand hem voor te doen en zo was hij in 1959 een van de oprichters van de Beekse Carnavalsvereniging "De Dösvlègels".
Zijn broer Willem had in Stokkum een slepersbedrijf op paardenkracht, dat hij in 1930 omzette in een dorsbedrijf. De dorsmolen en de bijbehorende benzinemotor werden met paarden verplaatst. Twee jaar later zette Herman dit bedrijf voort, toen zijn broer naar Hernen in de Betuwe verhuisde.
In 1936 had Herman de eerste trekker in deze streek; een Ford, die op petroleum reed. Daarmee kon hij zijn twee dorskasten beter verrijden.
Eens verbrijzelde een losgeslagen wals de planken van de dorsmolen, maar gelukkig gebeurden er daarbij geen persoonlijke ongelukken. Door het stof kon je elkaar vaak haast niet zien en dan nog dat oorverdovende geraas van die 1200 toeren per minuut.
Het loonbedrijf, later nog uitgebreid met allerlei andere machines, werd in 1960 overgenomen door zoon Wim (* 1938) in Azewijn, en ook dit groeide uit tot een grote moderne onderneming.
Andere activiteiten
Herman was altijd in voor nieuwigheden, en derhalve was het uniek dat hij in 1967 als boer op zijn eigen land een stergolfbaan opende, de eerste in de regio. Erbij kwam ook nog een hertenkamp. Dit was een flinke attractie voor het toerisme in het dorp, dat hij ook jarenlang krachtig stimuleerde als bestuurslid van de Beekse VVV (Vereniging voor Vreemdelingenverkeer).
Verder was Herman wijd en zijd bekend als handelaar in roerend en onroerend goed. Ooit zette hij zelfs een nertsenfarm bij zijn boerderij op poten.
De stergolfbaan kreeg inmiddels de naam "De Korenbloem "en heeft nog steeds een belangrijk toeristische plaats in het in 2022/23 vernieuwde centrum van Beek.