Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Olthof, Johannes Bernardus Gerardus: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'thumb|right|200px thumb|right|300px|<center>'''Uit ''De Graafschapbode'' van 28 juli 1944</center>...') |
(geen verschil)
|
Huidige versie van 14 okt 2023 om 08:18
Johannes Bernardus Gerardus Olthof, roepnaam Jan, was Witte Pater. Hij werd op 5 oktober 1918 geboren in Raalte als zoon van Johannes Bernardus Gerardus Olthof en Bertha Maria Eppink. Hij was een neef (oomzegger) van Witte Pater Frans Eppink. Na het overlijden van zijn vader in 1922 verhuisde zijn moeder met haar kinderen naar haar geboorteplaats Ulft.
Jan Olthof doorliep het gymnasium in Echt (L.), waarna hij van 1937 tot 1939 filosofie studeerde in het klooster van de Witte Paters in Boxtel. Vervolgens kwam hij voor vijf jaar naar het Patersklooster in 's-Heerenberg; het eerste jaar was zijn noviciaat, daarna studeerde hij vier jaar theologie. In de Tweede Wereldoorlog waren de Witte Paters vanaf april 1942 kleiner behuisd, omdat de Duitsers het grootste deel van het klooster hadden gevorderd voor de Marine-Sanitätsschule van de Kriegsmarine. De paters behielden alleen de zijvleugel aan de 's-Heerenbergse kant.
Op 18 juni 1943 legde jan Olthof zijn missionaris-eed af en op 6 juni 1944 werd hij tot priester gewijd. Het duurde toen nog bijna twee maanden voor hij op 1 augustus zijn eerste Heilige Mis kon opdragen in de H.H. Petrus en Pauluskerk in Ulft.
De oorlogsomstandigheden leidden ertoe dat hij vanaf het najaar van 1944 pastoraal werk deed onder evacués in Dokkum. Na de bevrijding ging hij naar Bishop's Waltham aan de zuidkust van Engeland, waar de Witte Paters een kleinseminarie hadden. Waarschijnlijk was pater Jan Olthof hier leraar. In januari 1946 werd hij wegens ziekte opgenomen in het St Vincent's Hospital, een sanatorium in Kingussie, Schotland. Eind 1946 werd hij hieruit ontslagen en ging voor verdere studie naar Londen, waar hij vanaf januari 1948 stond ingeschreven aan de Universiteit van Londen. Vervolgens studeerde hij van juli 1948 tot februari 1949 aan de Universiteit van St Andrews in Schotland.
Hij moest zijn studie in St Andrews afbreken, omdat hij niertuberculose bleek te hebben. Hij keerde terug naar Nederland, waar hij in juni 1949 werd opgenomen in het sanatorium De Klokkenberg in Tilburg. De reden voor zijn eerdere opname in het sanatorium in Kingussie zal ook tuberculose zijn geweest. Van juni tot december 1949 werd hij verpleegd in een ziekenhuis in Tilburg, waarna hij van januari 1950 tot augustus 1954 rustte in het patersklooster in Boxtel.
Toen hij zo ver hersteld was dat hij weer kon werken, kreeg hij een administratieve taak op de procure in Rotterdam. De procure is het kantoor van een congregatie waar wereldlijke zaken geregeld worden. In september 1955 volgde zijn benoeming tot provinciaal secretaris op het provincialaat, dat toen nog gevestigd was in het patersklooster in Boxtel. Van hieruit werden de Witte Paters in Nederland bestuurd.
Om gezondheidsredenen heeft pater Jan Olthof als een van de weinige Witte Paters nooit zelf in Afrika kunnen werken. Om toch concrete steun aan het missiewerk in Afrika te kunnen geven, begon hij in 1963 in Boxtel zijn postzegeldienst AFRA. Hiermee heeft hij het missiewerk belangrijke financiële steun kunnen geven. Eind jaren tachtig moest het klooster in Boxtel wijken voor een nieuwe weg. AFRA is toen met de Witte Paters verhuisd naar het klooster van de Zusters Franciscanessen van Heythuysen in Heythuysen.
Pater Jan Olthof overleed op 25 februari 1999 in Heythuysen, tachtig jaar oud. Hij werd begraven op de begraafplaats van de Witte Paters achter het klooster in Heythuysen.
Bronnen
- Old Ni-js nr. 60, blz. 54–56
- Lavigerie
- De Graafschapbode van 28 juli 1944 op Delpher