Visrecht

Op 12 februari 1887 verpachtte Laurens Meijer, rentmeester van Leopold van Hohenzollern, de visrechten in de Oude IJssel en de Aa.

Het visrecht was een heerlijk recht dat de graaf van Bergh het recht gaf te vissen in de wateren van zijn bezittingen. Vaak stelde hij een visser aan om in een bepaald water voor hem te vissen. Ook kon hij zijn visrecht in leen geven of verpanden. In grote lijnen kwam het visrecht overeen met het jachtrecht.

Het archief van Huis Bergh bewaart meerdere akten die het visrecht betreffen. Enkele voorbeelden zijn:

• 1411–1457: Uit deze periode zijn er meerdere koop- en pachtbrieven over het kap- en visrecht op de Langenhorst bij Gendringen.
• 1415–1419: Uit deze jaren zijn er enkele stukken over Otto van der Lecks recht op visvangst nabij kasteel Zwanenburg in Gendringen.
• 1525: Oswald II van den Bergh vergroot het leengoed de Lindhorst met de visserij.
• 1546: Oswald II van den Bergh verpandt de visserij te Westervoort aan Arndt Visscher.
• 1612: Rummel Bruyns wordt aangesteld als visser op de Oude IJssel.
• 1626. Hendrik van den Bergh geeft als heer van Montfort de Offenbeekse molen in leen aan Johan van Bueren en beleent het Hof te Leeuwen met de visserij in de Maas.
• 1678–1688: Oswald III van den Bergh heeft een conflict met Freiherr Von der Reck over de visserij in het Meetmeer bij Megchelen. (Ten westen van Megchelen, net over de grens in Duitsland, ligt nog steeds het Mettmeer.)

Bronnen

• Archief Huis Bergh, inventarisnummers 1389b, 3257, 4032, 4033, 4060, 4128, 6934
• De Graafschapbode van 2 februari 1887 op Delpher