Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Rooijen, Marinus Adrianus van
Inhoud
Kapelaan in 's-Heerenberg
Marinus van Rooijen werd op 21oktober 1897 geboren te Houten in Utrecht als zoon van Gerardus Franciscus van Rooijen en Cornelia Ebskamp.
Hij werd priester gewijd op 15 augustus 1924 en was daarna kapelaan in Beltrum en Keijenborg. Op 13 januari 1933 werd hij assistent in de Sint Pancratiusparochie in 's-Heerenberg en op 7 oktober van dat jaar kapelaan als opvolger van kapelaan Terpstra. Hij diende onder pastoor Galama.
Behalve Terpstra heeft Van Rooijen tijdens zijn kapelaanschap in 's-Heerenberg nog zes collega-kapelaans gehad, namelijk Graafsma (tot 1932), Tutert (tot 1935), Kloppenburg (1933-1937), De Meij ((1933-1939), Visser (1939-1940) en Hegge (vanaf 1940).
De Tweede Wereldoorlog
Gearresteerd
In de Tweede Wereldoorlog liet kapelaan Van Rooijen, net als pastoor Galama en kapelaans Hegge, duidelijk blijken dat hij de Nazi-leer afwees. Dit zinde de plaatselijke NSB'ers niet, en zij zochten naar een aanleiding om de drie geestelijken te laten oppakken.
Die kregen zij toen Van Rooijen en zijn collega's tijdens de kerkdiensten van zondag 3 augustus 1941 een brief van de Nederlandse bisschoppen voorlazen. In deze brief, gedateerd 25 juli 1941, protesteerden de bisschoppen tegen een reeks van Duitse maatregelen die de greep van de NSB op het openbare leven versterkten. Bovendien had Van Rooijen samen met Hegge de brief gestencild en in de parochie laten verspreiden.
Hierop waarschuwden de 's-Heerenbergse NSB'ers de Gestapo in Emmerik. Die was in 's-Heerenberg niet bevoegd, maar kreeg toestemming van de Sicherheitsdienst in Arnhem tot arrestatie over te gaan op voorwaarde dat de gevangenen naar Arnhem zouden worden overgebracht.
Aldus belde de Emmerikse Gestapo op maandag 4 augustus aan bij de pastorie in 's-Heerenberg. Zij troffen alleen de huishoudster en kapelaan Hegge aan. Pastoor Galama was ergens in de parochie en kapelaan Van Rooijen was die dag bij zijn ouders in Houten. Toen pastoor Galama na korte tijd thuiskwam, werd hij gearresteerd en afgevoerd naar Arnhem. Kapelaan Hegge bleef achter met het bevel zich de volgende dag, 5 augustus, om 2 uur 's middags samen met kapelaan Van Rooijen te melden bij Sicherheitsdienst in Arnhem. Zij deden dit en werden toen eveneens gearresteerd. De aanklacht die ze in het proces-verbaal in het Arnhemse Huis van Bewaring te horen kregen, luidde: "Haben deutschfeindlichen Brief verbreitet und das Volk deutschfeindlich beeinflüßt".
Gevangenschap en overlijden
Kapelaan Van Rooijen en zijn colega's bleven ruim twee maanden, tot 11 oktober 1941, opgesloten in het Huis van Bewaring in Arnhem. Toen werd Van Rooijen op transport gesteld naar het concentratiekamp Oranienburg bij Berlijn en Hegge werd afgevoerd naar Kamp Amersfoort. Pastoor Galama bleef nog tot eind november 1941 in Arnhem vastzitten en werd toen overgebracht naar het concentratiekamp Dachau in Beieren. In dit concentratiekamp was een apart priesterkamp, waar geestelijken uit heel Europa geïnterneerd waren. Op 2 februari 1942 kwam ook kapelaan Van Rooijen vanuit Oranienburg aan in Dachau. Het zal, ondanks de verschrikkelijke omstandigheden, een blij weerzien zijn geweest.
De erbarmelijke levensomstandigheden in het kamp eisten hun tol. Kapelaan Van Rooijen stierf op 16 juni 1942. Tien dagen later wisten zijn parochianen van zijn dood, want op 26 juni werd Witte Pater Wouters, die na arrestatie van de drie priesters de leiding van de parochie had overgenomen, bij de Sicherheitsdienst in Arnhem ontboden. Daar werd hem het volgende telegram voorgelezen: "Kaplan Van Rooyen ist am 16. Juni um 9 Uhr an Versagen von Herz und Kreislauf bei Darmkatarrh gestorben." Daarna werd hem de tekst van het overlijdenstelegram van pastoor Galama voorgelezen. Aan pater Wouters viel toen de zware taak toe het nieuws over te brengen aan de 's-Heerenbergse gemeenschap en de rest van Bergh.
Ter nagedachtenis
Kapelaan Van Rooijen ligt nu begraven op het Nederlandse ereveld in Frankfurt am Main, in graf 6 van de eerste rij van vak H. Dit ereveld is onderdeel van het Waldfriedhof in het stadsdeel Frankfurt-Oberrad. Er liggen 756 Nederlanders begraven, die in Zuid-Duitsland zijn omgekomen.
Zijn naam staat op het oorlogsmonument 's-Heerenberg en in de Erelijst van gevallenen 1940-1945.
Toen na de oorlog de Rooms-Katholieke Berghse Voetbalvereniging (RKBVV) werd heropgericht, werd de naam op voorstel van pastoor Horsthuis veranderd in MvR: Marinus van Rooijen.
Daarnaast wordt de nagedachtenis aan kapelaan Van Rooijen op nog een aantal manieren in stand gehouden. Een opsomming hiervan staat op de pagina van pastoor Galama.
Bronnen
- Bergh; Heren, Land en Volk, blz. 345-347
- Er op of er onder, blz. 136
- Erelijst van gevallenen 1940-1945
- Genlias
- Martelaren van 's-Heerenberg
- Old Ni-js no. 38, blz. 69-73, 79
- Oorlogsgravenstichting