Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Volmer Knollaert, Jan Hermanus

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 1 okt 2010 om 08:44 (Knollaert Volmer, Jan Hermanus hernoemd naar Volmer Knollaert, Jan Hermanus: Volgorde Volmer Knollaert komt vaker voor en is die van de burgerlijke stand)
Ga naar: navigatie, zoeken

Jan Hermanus Volmer Knollaert (ook vermeld als Knollaert Volmer) was een marineofficier die de laatste veertien jaren van zijn leven in 's-Heerenberg heeft gewoond.

Hij werd geboren in Voorburg op 18 november 1804 als zoon van Cornelis Knollaert en Sophia Jacomina Volmer. Klaarblijkelijk voerde hij de familienaam van zowel zijn moeder als zijn vader.

Over zijn beginjaren bij de marine is niets bekend. In maart 1838 werd hij op 33-jarige leeftijd bevorderd tot luitenant-ter-zee der 1e klasse, een marinerang die overeenkomt met die van majoor. Over de rest van zijn loopbaan is vrij veel terug te vinden, omdat de kranten in die tijd opvallend nauwgezet berichtten over het in- en uitvaren van marineschepen.

Zijn loopbaan bij de marine

Eerste officier op brik Venus

In februari 1840 nam de marine de brik Venus in dienst, een kleine, snelvarende tweemaster. Het schip kwam te liggen in de toenmalige marinebasis Hellevoetsluis en kreeg Volmer Knollaert als eerste officier (plaatsvervangend commandant) aan boord. In december 1840 vertrok de Venus naar naar Suriname, een bestemming die al langer bekend was, want al op 20 maart 1840 had Volmer Knollaert bij een notaris in Hellevoetsluis een akte laten opmaken met de volgende inhoud:


... compareert Jan Hermanus Volmer Knollaart, lt. ter zee I, eerste officier aan boord van ZM's brik Venus, gereed liggend voor een buitenlandse reis. Hij machtigt Marinus Sebastiaan Gutteling, stadschirurgijn te Delft, tot waarneming van al zijn zaken gedurende zijn uitlandigheid. De gemachtigde dient aan zijn huisvrouw Anna Maria Josefina Knollaart, zuster van comparant, jaarlijks de helft van diens gage uit te keren.


De Venus kwam op 11 januari 1841 in Suriname aan en bleef tot 1844 in het Caribisch gebied. In december 1841 werd van Curaçao gemeld dat er een (niet nader gespecificeerde) besmettelijke ziekte aan boord was uitgebroken. Tientallen bemanningsleden werden hierdoor getroffen en enkele van hen lieten het leven.

De Venus was op 7 juni 1844 weer terug in Hellevoetsluis.

Op 3 april 1845 trouwde Volmer Knollaert in Nijmegen met Christina de Lange, geboren aldaar op 6 november 1816 als dochter van schout-bij-nacht Pieter de Lange en Hendrika Johanna Maria Engelberta Brousson. Zijn schoonvader was dus net als hijzelf marineofficier.

Commandant van de schoener Adder

Kort na zijn huwelijk werd Volmer Knollaert commandant van de schoener Adder, die op 9 mei 1845 op de rijkswerf in Vlissingen te water was gelaten. Vlissingen was enige tijd de thuishaven van de Adder, maar de eerste drie jaar was het schip meestal in Hellevoetsluis gestationeerd.

Buitengaats verliet de Adder vaak de Nederlandse wateren. In april 1846 maakte het schip samen met de schoener Aruba een zeiltocht naar de kust van Noorwegen met het doel na te gaan wel van de twee het snelst was. Dat bleek de Adder te zijn.

Ook heeft de Adder de Nederlandse haringvloot naar de visgronden bij Hitland geëscorteerd. In die tijd werd het veiligstellen van de nationale belangen nog vrij letterlijk opgevat. Hitland is de nu niet meer gebruikte Nederlandse naam voor de Shetlandeilanden.

In juli 1846 vertrok de Adder samen met de brik Echo als escorte van het fregat Jason naar New York en Mexico. In New York maakten de Nederlandse marineschepen grote indruk. Dat bleek na terugkeer in oktober, toen de Nederlandse pers New Yorkse dagbladen kon citeren. Volgens het Algemeen Handelsblad van 31 oktober 1846 bevatten die bladen breedvoerige verhalen omtrent de gunstige beoordelingen over 's Konings oorlogsschepen.

Op 23 juli 1848 vertrok Volmer Knollaert voor de tweede keer naar de West. Zijn schip de Adder verliet op die dag Hellevoetsluis met bestemming Sint-Maarten, om daarna tot juli 1852 in het Caribische gebied dienst te doen.

Met ingang van eerste kerstdag 1850 was Volmer Knollaert kapitein-luitenant-ter-zee, een marinerang die overeenkomt met die van luitenant-kolonel. Hij kreeg toen waarschijnlijk ook een andere functie, want hij wordt nadien niet meer genoemd als commandant van de Adder. Wanneer hij uit de West in Nederland terugkeerde, kon niet worden achterhaald.

Commandant van de brik Arend

Per 1 januari 1853 werd Volmer Knollaert eerste officier op het wachtschip Ajax in de haven van Hellevoetsluis. De taak van een wachtschip was ordehandhaving in de haven. Hij heeft deze functie maar kort vervuld, want al in april 1853 werd hij commandant van de brik Arend, die al in het Caribisch gebied was.

Aldus werd Volmer Knollaert voor de derde keer uitgezonden naar de West, waar hij wederom zowel in Suriname als op de Antillen is geweest. Van Curaçao is hij een paar keer overgestoken naar Venezuela ter bescherming van Nederlanders aldaar die zich door onlusten bedreigd voelden. In februari 1854, toen de Arend in de haven van Paramaribo lag, brak er aan boord gele koorts uit. De ziekte was door nalatigheid komen overwaaien van een ander Nederlands marineschip dat daar afmeerde.

Op 20 oktober 1855 keerde de Arend terug in de haven van Hellevoetsluis. De dienst van Volmer Knollaert in de West zat erop, en ook de Arend had zijn tijd gehad. Het schip werd op 1 november 1855 buiten dienst gesteld, en kort daarop kreeg Volmer Knollaert als teken van achting en vriendschap van zijn mede-officieren op de Arend een canapé van den nieuwsten smaak, met daarop een zilveren plaatje met hun namen.

Functies op de wal

Per 1 mei 1856 werd Volmer Knollaert, hoewel reeds gepensioneerd, equipagemeester der marine bij de rijkswerf in Amsterdam. In die functie was hij verantwoordelijk voor de uitrusting van marineschepen. Daarnaast werd hij per 12 juli 1856 benoemd tot president van toen ingestelde Raad van Tucht. Deze Raad bestond uit twee marineofficieren en drie koopvaardijschippers.

Op 7 juni 1858 werd hij eervol ontslagen als equipagemeester en in november van dat jaar werd hij hem op eigen verzoek eveneens eervol ontslag verleend als president van de Raad van Tucht. Daarmee was zijn marineloopbaan ten einde.

Krantenknipsels

Bericht in de Arnhemsche Courant van 26 maart 1842 over ziekte aan boord van Volmer Knollaerts schip
Scheepsbericht in de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 29 mei 1847 met als laatste de vermelding van het uitvaren van Volmer Knollaerts schip naar Hitland
Bericht in het Algemeen Handelsblad van 12 februari 1855 over ziekte aan boord van Volmer Knollaerts schip
Bericht in het Algemeen Handelsblad van 10 december 1855 over het cadeau van het état-major voor Volmer Knollaert. Het état-major zijn de officieren op een marineschip.

Kapitein-luitenant-ter-zee buiten dienst

Na zijn pensionering vestigde Volmer Knollaert zich in Zaltbommel, waar hij in 1861 lid was van de Commissie van onderstand van noodlijdenden. Deze commissie verleende en coördineerde hulp aan de slachtoffers van de overstroming van het westen van de Bommelerwaard, die in januari van dat jaar was ontstaan door smeltend ijs en een dijkdoorbraak. Als lid van de subcommissie voor voeding werd hij, samen met een ander lid, voor aankopen naar Holland gestuurd.

Komende van Zaltbommel werd hij met zijn vrouw op 28 augustus 1862 ingeschreven in 's-Heerenberg. Hij was toen bijna 58 jaar oud en ging wonen in woonhuis T.41 aan de Molenstraat.

Hij werd erelid van Sociëteit De Vriendschap. Volgens de ledenlijst zou hij dat al sinds 1859 zijn, maar dit jaartal kan een gevolg zijn van verwarring met de Sociëteit Concordia, die in dat jaar werd heropgericht. Volmer Knollaert was in elk geval lid van Concordia, want in 1868 een van de twee wijze mannen van deze sociëteit die samen met twee wijze mannen van De Vriendschap een Convenant opstelden over de onderlinge verhoudingen tussen beide verenigingen.

Hij overleed in 's-Heerenberg op 1 juni 1876, 71 jaar oud. Tien jaar later, in 1886, verliet zijn weduwe 's-Heerenberg en ging in Den Haag wonen. Daar overleed zij op 83-jarige leeftijd in mei 1900.

Zijn kinderen

Volmer Knollaert had vier dochters, van wie er twee als "andere Oost-Indiëgangers" een eigen pagina hebben.

  1. Sophia Jacomina Christina, geboren op 8 januari 1846 te Vlissingen, overleden te Arnhem op 21 januari 1910
  2. Maria Johanna Petronella
  3. Jeanne Hermance, geboren in oktober 1848 te Nijmegen, overleden op 5 februari 1914 in Loosduinen.
  4. Nancy Wilhelmina

Bronnen

Volmer Knollaert heeft een ideale naam om in digitale bronnen naar te zoeken. Omdat hij de eerste was met deze naam en geen mannelijke nakomelingen had, verwijzen alle treffers naar hem of zijn dochters. De naam werd vrijwel altijd goed gespeld; slechts enkele keren is de spelling Knollard of Knollaerd aangetroffen.

Sjabloon:Onderwerp