Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Ludolf van den Bergh
Ludolf van den Bergh werd in 1444 geboren als zoon van Willem II van den Bergh en Lutgardis van Bentheim. Hij was een broer van Oswald en Adam. Bij de dood van zijn vader in 1465 erfde hij van hem de heerlijkheid Hedel.
In 1465, het jaar waarin zijn vader overleed, was Ludolf met zijn broer Adam in Pavia. Van Adam is bekend dat hij samen met de Nederlandse humanist Rudolf Agricola (1443–1485) aan de universiteit van Pavia heeft gestudeerd. Hoe lang Ludolf in Pavia is geweest, is niet bekend, maar waarschijnlijk korter dan Adam.
In 1470 ging Ludolf naar het hof van Karel de Stoute, hertog van Bourgondië. Karel was tevens hertog of graaf van een groot aantal andere gebieden, en heerste aldus over een groot deel van de Nederlanden en Noord-Frankrijk. In 1473 werd hij, na een machtsstrijd tussen hertog Arnold van Gelre en zijn zoon Adolf, ook hertog van Gelre en graaf van Zutphen. Gezien zijn vele titels had Karel geen vaste residentie, en wisselde met zijn hofhouding vaak van standplaats.
Hoe Ludolfs levensloop eruitzag na zijn komst naar het hof van Karel de Stoute, is onduidelijk. De bronnen bestrijden elkaar over de vraag of hij wel of niet getrouwd is geweest en of hij daardoor een slechte verstandhouding met zijn broer Oswald had. Ook over de vraag of hij wettige kinderen had en of hij die heeft onterfd, zijn de bronnen het oneens. Als de hier gestelde vragen allemaal met ja beantwoord worden, is het verhaal als volgt.
Korte na aankomst bij het hof van Karel de Stoute, maar vóór maart 1472, trouwde Ludolf met Catharina de la Capelle. Zij was een telg uit een voorname familie uit Brugge. Door dit huwelijk ontstond er, om niet nader bekende redenen, een conflict met zijn broer Oswald. Mogelijk was Ludolf beneden zijn stand getrouwd. Er is een brief bekend van de moeder van Karel de Stoute aan Ludolf, waarin zij hem aanmaant het conflict met Oswald bij te leggen. Dit is in 1473 inderdaad gebeurd, maar er zijn geen aanwijzingen dat genoemde brief hierbij een rol heeft gespeeld.
Op 5 januari 1477 sneuvelde Karel de Stoute in de Slag bij Nancy. Ludolf vertrok daarna naar het hof van een van Karels tegenstanders, koning Lodewijk XI van Frankrijk. In die tijd ontstond er twijfel over de geldigheid van zijn huwelijk, zodat hij dit in 1481 in Antwerpen opnieuw liet inzegenen. Dit zou gebeurd zijn in aanwezigheid van Maria van Bourgondië, de opvolgster van Karel de Stoute, en haar gehele hofhouding.
In 1489 kwam het tot een volledige verzoening tussen Ludolf en zijn broer Oswald. Dit leidde echter tot een zodanige breuk tussen Ludolf en zijn gezin, dat hij zijn kinderen onterfde. Dit waren zijn zoons Engelbert, Philippe, Hans en twee dochters van wie de namen niet bekend zijn.
Wellicht om de verzoening te bezegelen, kreeg Ludolf van zijn broer Oswald de Hof van Hedel, een kapitaal woonhuis in 's-Heerenberg, gebouwd voor 1487, dat gestaan heeft op het terrein tussen de Marktstraat en 's Gravenwal.
Als aanwijzing dat Ludolf en Oswald een goede verstandhouding hadden, wordt in de bronnen verwezen naar stukken in het archief van Huis Bergh waaruit blijkt dat Ludolf in de vermeende crisisjaren in 's-Heerenberg is geweest en bij gelegenheid ook zijn broer officieel heft vervangen als graaf van Bergh.
Ludolf overleed in 1499. Zijn broer Adam volgde hem op als heer van Hedel.
Bronnen
- Ludolf van 's-Heerenberg, Heer van Hedel en zijne afstammelingen, door R.A. baron van Hoëvell-Nyenhuis, gedrukt bij H.P. de Swart en zoon (1840), zonder plaats
- De waarheid aangaande Ludolf van den Berg – Eene bijdrage tot de geschiedenis van zijn geslacht en van zijnen tijd, door Mr. R.W. Tadama, Arnhem, Is. An. Nijhoff (1847)
- Het archief van het Huis Bergh (boek), blz. 32–33, 138
- Huis Bergh – kasteel-kunst-geschiedenis, blz. 29
- R.W.Tadama in Verslag over het oud grafelijk-Berghse archief te 's-Heerenberg, uitgeverij I.A. Nijhoff, Arnhem (1846), blz. 8
- Rudolph Agricola, LETTERS, edited and translated with notes by Adrie van der Laan and Fokke Akkerman. Bibliotheca Latinitatis Novae, Assen (2002), blz. 332