Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Stuers, François Vincent Henri Antoine de
Inhoud
Geboorte en huwelijk
François Vincent Henri Antoine ridder de Stuers werd op 29 november 1792 geboren in Roermond als zoon van Pierre Jean Joseph Bernard ridder de Stuers en Petronella Jeanna Louisa de la Court.
Hij trouwde op 20 januari 1828 in Batavia, Nederlands-Indië, met jonkvrouw Adriana Jacqueline de Kock, geboren op 28 februari 1809 te Soerabaja als dochter van Hendrik Merkus de Kock en Louise Wilhelmina Gertrude von Bilfinger.
Zijn kinderen
De Stuers en zijn vrouw kregen zeven kinderen, van wie het tweede in 's-Heerenberg werd geboren.
- Louis Henri Willem Merkus
- Hubert Lambert Joseph Paul Clément
- Eugène Paul Emmanuël, geboren in Middelburg op 3 december 1833, overleden op 13 augustus 1890 in Den Haag
- Louise Wilhelmine Françoise Felicite, geboren op 19 juni 1835 in Arnhem, overleden op 14 april 1915 in Den Haag
- Cornelia Govertha Elisa Lucipara, geboren op 19 augustus 1837 in Amboina, overleden op 16 februari 1922 in Den Haag. Haar laatste voornaam verwijst naar een scheepsramp bij de Molukken die haar moeder meemaakte toen zij in verwachting was van haar (zie de volgende paragraaf).
- Henri Merkus, geboren op 13 december 1840 in Amboina
- François Vincent Antoine, geboren op 25 juni in 1841 in Den Haag, jong overleden
Zijn militaire loopbaan
De Stuers begon zijn militaire loopbaan in 1815 door vrijwillig dienst te nemen in het Nederlandse leger. Een jaar later werd hij officier en in 1820 werd hij op eigen verzoek overgeplaatst naar het leger in Indië. Nog datzelfde jaar nam hij deel aan een expeditie tegen Palembang op Zuid-Sumatra, waarna hij voor zijn optreden met de Militaire Willemsorde vierde klasse werd onderscheiden.
De Stuers was in Indië een directe ondergeschikte en medewerker van generaal Hendrik Merkus de Kock, die in 1828 zijn schoonvader werd. Met hem maakte hij de Java-Oorlog (1825-1830) van nabij mee. Samen keerden zij in 1830 met verlof terug naar Nederland. De Stuers was toen inmiddels majoor en hem werd voor zijn verdiensten in Java-Oorlog de Militaire Willemsorde derde klasse toegekend.
In Nederland was hij tijdens de Belgische Opstand en de jaren daarna, nog steeds onder generaal De Kock, gestationeerd in Zeeland. Zijn derde kind werd in 1833 in Middelburg geboren.
In 1836 vertrok hij als luitenant-kolonel weer naar Indië, waar hij in 1837 gouverneur van de Molukken werd. Op weg daarnaartoe leed zijn schip in de nacht van 5 op 6 mei 1837 schipbreuk op een koraalrif zo'n tweehonderd kilometer ten zuiden van Ambon in de Bandazee. Aan boord waren ongeveer 140 bemanningsleden, militairen en passagiers, waaronder zijn vier kinderen en zijn zwangere vrouw. Een sloep met vier of vijf man kon worden uitgestuurd om hulp te halen. Na een verblijf van vijf weken op het rif arriveerde er inderdaad een schip. Op drie overledenen na werd iedereen gered. Als erkenning voor zijn leiderschap tijdens de vijf weken schipbreuk werd De Stuers bevorderd tot kolonel.
De naam van het rif was Lucipara, wat ook een van de doopnamen werd van De Stuers' dochter die twee maanden na de redding geboren werd. Ook een van zijn kleindochters (een dochter van zijn zoon Eugène) kreeg Lucipara als een van haar doopnamen.
De Stuers schreef een uitgebreid verslag van de schipbreuk en het verblijf op Lucipara, dat op 30 augustus 1837 verscheen in het Indische dagblad de Javasche Courant. In oktober van dat jaar werd het in Nederland overgenomen door de Leydse Courant, waarna de Haagse boeverkoper Fuhri de tekst als zelfstandige uitgave publiceerde.
In 1841 keerde hij terug naar Nederland, waar hij een post bekleedde op het Ministerie van Koloniën. Bij Koninklijk Besluit van 6 maart 1843 werd hij in de adelstand verheven met de titel ridder, die op de eerstgeborene overerfde. Bij Koninklijk Besluit van 20 april 1849 werd hem de titulaire rang van generaal-majoor toegekend.
In 1853 werd hij bevorderd tot luitenant-generaal en benoemd tot opperbevelhebber van het KNIL. Eind 1853 vertrok hij met zijn gezin vanuit Den Haag via 's-Heerenberg naar Indië, waar hij in het nieuwe jaar zijn post als opperbevelhebber aanvaardde. Zijn schoonvader had het KNIL al in de jaren 1828-1830 gecommandeerd en zijn broer Hubert van 1831 tot 1835.
De Stuers bleef commandant van het KNIL tot 1858, waarna hij naar Nederland terugkeerde. In januari 1861 wees koning Willem III hem en zijn Louis aan om namens Nederland de gelukwensen over te brengen aan koning Wilhelm I van Pruisen, die op 2 januari van dat jaar de troon was bestegen. Als dank kregen zij allebei een onderscheiding in de Orde van de Rode Adelaar van Pruisen. Hijzelf kreeg het grootkruis, zijn zoon werd ridder der derde klasse.
Van 1872 tot zijn dood was hij voorzitter van het Nederlandse Rode Kruis. Hij overleed op 29 december 1881 in Den Haag. Twee weken later, op 11 januari 1882 overleed daar ook zijn vrouw.
Eigenaar van de Boetselaersborg
De Stuers' vader werd in 1801 eigenaar van de Boetselaersborg in 's-Heerenberg. Hoewel François toen pas negen jaar oud was, en mogelijk nog bij zijn ouders woonde (als hij niet op kostschool was), is er geen bewijs dat hij officieel op de Boetselaersborg gewoond heeft. Dit is echter wel waarschijnlijk, want hij is lid geweest van Sociëteit De Vriendschap.
In 1811 erfde hij het kasteel van zijn vader. Op 27 september 1832 werd zijn zoon Hubert er geboren.
François de Stuers was zeventig jaar lang, tot zijn dood in 1881, eigenaar van de Boetselaersborg. Daarna kocht zijn neef Alphonse de Stuers het kasteel.
Onderscheidingen
De Stuers was drager van diverse binnen- en buitenlandse onderscheidingen, waaronder:
- Ridder der Militaire Willemsorde vierde klasse (1822) en derde klasse (1831)
- Grootkruis in de Orde van de Eikenkroon (1853)
- Commandeur (1856) en Grootkruis (1858) in de Orde van de Nederlandse Leeuw
- Grootkruis in de Orde van de Rode Adelaar van Pruisen (1861)
- Commandeur in het Legioen van Eer
Bronnen
- Bergh; Heren, Land en Volk, blz. 467-468
- Nieuw Nederlandsch biografische woordenboek, Deel 2 (1912), blz. 1390
- Militaire Spectator no. 51 (1822), blz. 129-134
- François de Stuers op de Nederlandse Wikipedia
- Op Delpher:
- De Nederlander van 19 december 1853
- Rotterdamsche Courant van 23 januari 1861
- Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage van 24 februari 1861
- De Sumatra Post van 21 april 1922
- A.A. Vorsterman van Oyen: Jaarboek van den Nederlandschen Adel (1890), blz. 214-226.
- Kastelen in Gelderland