Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Hazelekke, Albertus

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 11 jul 2021 om 11:52 (Pastoor in Azewijn: link Hoegen)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken
Pastoor Hazelekke zoals hij in 1919 (veertien jaar na zijn dood) door de Arnhemse portretschilder Louis de Breet (1870-1940) geschilderd werd.
Op de achtergrond is links de nieuwe kerk van Azewijn uit 1891 te zien en rechts de pastorie uit 1867. De pastorie is afgebeeld zoals hij er uitzag voor de verbouwing van 1908. Het jaartal in de wimpel is 1891, het jaar dat de nieuwe kerk werd ingewijd.
Pastoor Hazelekkes bidprentje

Seminarist en kapelaan

Albertus Hazelekke was de tweede pastoor van de Mattheüskerk in Azewijn. Hij werd op 14 november 1840 geboren in Lettele in de toenmalige gemeente Diepenveen als zoon van Hendrik Hazelekke en Willemina Dibbelink.

In oktober 1857 begon hij zijn priesteropleiding aan het kleinseminarie in Culemborg, die hij in oktober 1863 voortzette aan het grootseminarie Rijsenburg in Driebergen. Daar werd hij op 10 augustus 1867 tot priester gewijd door A.I. Schaepman, de eerste president van dit grootseminarie en latere aartsbisschop van Utrecht.

Na zijn wijding was Hazelekke werkzaam in een aantal Overijsselse plaatsen. Hij begon op 8 september 1867 als kapelaan in Tubbergen, ging in 1870 als assistent naar Haarle (waar later ook J. Engberink assistent was) en werd twee jaar later kapelaan in Ootmarsum. Daar bleef hij tien jaar.

Pastoor in Azewijn

Op 9 juli 1882 werd hij benoemd tot pastoor in Azewijn als opvolger van Henricus Meurs, de eerste pastoor van de parochie aldaar. Op 14 juli kwam hij veel vroeger dan verwacht in Azewijn aan, zodat hij al in de pastorie was voor hij plechtig ingehaald heeft kunnen worden.

Bij zijn aantreden was Hazelekke 39 jaar oud en daarmee de jongste van alle pastoors van Azewijn. Toch komt zijn pastoraat van 23 jaar qua lengte op de tweede plaats na dat van pastoor Van Hal, wiens pastoraat maar liefst 29 jaar geduurd heeft.

Pastoor Hazelekke nam het grote besluit een nieuwe kerk in neogotische stijl te laten bouwen ter vervanging van het kerkgebouw uit 1819. Dit was vooral mogelijk door het bedrag van tienduizend gulden dat de ongehuwde Bernardina Aleijda Hoegen in 1873 aan de parochie had nagelaten. Toen de nieuwe kerk in 1891 werd ingewijd door aartsbisschop Schaepman, gebeurde dat net als in 1819 op de feestdag van de Heilige Mattheüs: 21 september.

In Hazelekkes geboortedorp Lettele werd in 1894 een nieuw kerk gebouwd, de Nicolaaskerk. Op 2 december van dat jaar werd er in deze kerk een klok van 520 kilo opgehangen die een gezamenlijk geschenk was van de pastoor van de Nicolaaskerk en pastoor Hazelekke.

Tijdens Hazelekkes pastoraat zijn er in Azewijn 357 kinderen gedoopt, verreweg de meeste door Hazelekke zelf. Opvallend is dat hij gedurende de nieuwbouw van de kerk vaak vervangen werd door ene eerwaarde A. Jansen. Of dit met de bouwactiviteiten te maken had, of bijvoorbeeld met Hazelekkes gezondheidstoestand, is (nog) niet bekend.

Pastoor Hazelekke verrichtte zijn laatste doop op 25 januari 1905. Zijn gezondheid ging daarna zodanig achteruit dat er in mei officieel een assistent werd benoemd. Dit was kapelaan Holtslag, die echter pas op 24 juli, een week ná pastoor Hazelekkes dood, in Azewijn aankwam. Hij bleef tot 10 augustus.

Pastoor Hazelekke overleed op 18 juli 1905 in Azewijn en werd drie dagen later onder algemene deelneming ten grave gedragen. Al in januari van dat jaar had hij voor het laatst een kind gedoopt. Sindsdien hadden tot de komst van zijn opvolger pastoor Berndes op 11 augustus, behalve kapelaan Holtslag ook verschillende andere geestelijken zijn taken waargenomen.

In 1919 werd feestelijk herdacht dat Azewijn sinds honderd jaar een eigen kerkgebouw had. Ter gelegenheid daarvan heeft Louis de Breet twee portretten geschilderd; een van pastoor Meurs en een van pastoor Hazelekke. Deze schilderijen zijn nog steeds in het bezit van de kerk.

De bewoners van de pastorie

In de jaren dat pastoor Hazelekke in Azewijn woonde, hebben behalve zijn huishoudster en dienstmeiden ook twee aanstaande seminaristen op de pastorie gewoond, zo blijkt uit het bevolkingsregister van de gemeente Bergh.
De nu volgende tabel vermeldt de geboorteplaats in plaats van de geboortegemeente die in het bevolkingsregister staat.

Nr. Naam Geboorteplaats Geboortedatum Beroep Aangekomen op Aangekomen uit Vertrokken op Vertrokken naar
1 Albertus Hazelekke Lettele 14-11-1840 Pastoor 01-08-1882 Ootmarsum 18-07-1905 (overleden)
2 Johanna Grada Horsthuis Lattrop 19-09-1857 Meid 28-03-1883 Oldenzaal 29-07-1905 Oldenzaal
3 Bernardus Franciscus Moekotte Ootmarsum 11-07-1869 - 10-06-1885 Ootmarsum 27-12-1888 Kuilenburg
4 Maria Hansen Azewijn 21-02-1860 Meid (na mei 1885) Azewijn 24-08-1887 Arnhem
5 Grada Rosendaal Beek 11-02-1872 Meid 14-08-1900 Beek (niet vermeld) Wierden
6 Johannes Gerhardus Alferink Diepenveen 10-01-1886 Neef 20-11-1897 Diepenveen 10-09-1898 Kuilenburg
7 Hendrikus Johannes Maria Holtslag Baak 19-10-1879 Kapelaan 24-07-1905 Driebergen 10-08-1905 Wegdam

2. Johanna Grada Horsthuis kwam een half na pastoor Hazelekke aan in Azewijn. Zij is daarna tot aan zijn dood, ruim 22 jaar later, zijn huishoudster geweest. Het bevolkingsregister vermeldt geen huishoudster , maar "meid", ofwel dienstmeid. Deze benaming past waarschijnlijk beter bij Maria Hansen (nr. 4) en Grada Rosendaal (nr. 5), die elk voor maar een paar jaar als tweede hulp in de huishouding in dienst zijn geweest.

3. Bernardus Franciscus Moekotte (ook: Moekate) kwam uit Ootmarsum, waar pastoor Hazelekke tien jaar kapelaan was geweest. Daar zullen zij elkaar hebben gekend. Moekotte ging in december 1888 studeren aan het kleinseminarie in Culemborg, waar Hazelekke ook student was geweest. Wellicht was hij tevoren in Azewijn om zich met hulp van zijn voormalige kapelaan te bezinnen op zijn roeping – al heeft hij daar dan met ruim drie jaar flink de tijd voor genomen. Van het kleinseminarie ging hij in augustus 1893 naar het grootseminarie Rijsenburg in Driebergen. Op 15 augustus 1897 ontving hij zijn priesterwijding. Hij overleed op 11 september 1953 als rustend pastoor in Ootmarsum, 84 jaar oud.

6. Johannes Gerhardus Alferink was een zoon van pastoor Hazelekkes zuster Grada. Hij was, net als Bernardus Franciscus Moekotte tien jaar eerder, op doorreis naar het kleinseminarie in Culemborg. In Azewijn bleef hij driekwart jaar, waarna hij op 24 september 1898 werd ingeschreven in Culemborg. Op 16 oktober 1905 zette hij zijn opleiding voort aan het grootseminarie Rijsenburg in Driebergen. Zijn priesterwijding ontving hij op 15 augustus 1909.

7. Kapelaan Holtslag heeft een eigen pagina.

Bronnen