Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Elisabeth van den Bergh (1581-1614)
Inhoud
Haar jeugd
Elisabeth van den Bergh was het vijftiende en op een na jongste kind van Willem IV van den Bergh en Maria van Nassau. Zij werd in 1581 geboren op Huis Bergh. Ze droeg dezelfde naam als haar zusje dat in 1563 werd geboren, maar al in 1572 overleed. De naam Elisabeth kwam in het geslacht Van den Bergh vaker voor. Klik hier voor een overzicht.
Elisabeth werd aanvankelijk protestants opgevoed, maar op een niet nader bekend moment is zij katholiek geworden. Mogelijk heeft ze dit als heel jong meisje gedaan, nadat ze een katholieke mis had bezocht, maar wellicht ook pas na de dood van haar moeder in 1599. Aangenomen wordt dat de overstap voor 1601, dus voor haar twintigste verjaardag, heeft plaatsgevonden.
Elisabeth heeft op Huis Bergh een zorgeloze jeugd gehad. Uit nagelaten brieven blijkt dat zij in haar kinderjaren ook op kasteel Culemborg en kasteel Batenstein bij Vianen is geweest. Daar is zij verliefd geworden op Floris II van Pallandt, graaf van Culemborg (1578-1639). Hij was de zoon van Floris I van Pallandt, een belangrijke bondgenoot van haar oom Willem van Oranje. Floris II is op 4 maart 1601 getrouwd, echter niet met Elisabeth, maar met haar drie jaar oudere zus Catharina. Wellicht speelde hierbij een rol dat Elisabeth katholiek was geworden, terwijl Floris protestant was. Elisabeth heeft zich door dit huwelijk zwaar gekwetst gevoeld, maar zij heeft tot haar dood contact gehouden met Floris.
Verkiezing tot prinses-abdis van het Sticht Essen
Elisabeth bleef aldus ongehuwd. Misschien dat zij daardoor onbemiddeld was of dreigde te raken, want in april 1604 deed haar broer Herman een poging een prebende voor haar te krijgen van het Sticht Essen. Een prebende was een inkomen dat betaald werd uit de inkomsten van een klooster of een bisdom. Een sticht was een gebied waarover een geestelijke (een bisschop of een abt) wereldlijk gezag uitoefende.
Het grondgebied van het Sticht Essen (Stift Essen in het Duits) lag in en om de Duitse stad Essen. Het was een zogenaamd Frauenstift, een leefgemeenschap van vrouwen die een kloosterleven leidden zonder kloostergeloften afgelegd te hebben. De gemeenschap bestond uit jonge adellijke dames, die vooral kwamen voor het hoogwaardige onderwijs dat er gegeven werd, en niet vanwege een godsdienstige roeping. Er werden geen kloostergeloften afgelegd, dus konden zij het sticht weer verlaten en gaan trouwen. Dankzij het onderwijs, waren zij na hun huwelijk vaak hoger opgeleid dan hun adellijke echtgenoten.
Aan het hoofd van het Sticht Essen stond een prinses-abdis (Fürstäbtissin), een titel waarmee haar wereldlijke en geestelijke macht tot uitdrukking kwamen. In haar wereldlijke hoedanigheid had zij de status van rijksvorst, waarmee zij leenrechtelijk enkel en alleen ondergeschikt was aan de Duitse keizer. De prinses-abdis van het Sticht Essen was dus een machtige vrouw in het gebied dat onder het sticht viel. Zij moest echter wel rekening houden met de omliggende vorstendommen, met name met het aartsbisdom Keulen (ook een sticht, waarover de prins-aartsbisschop van Keulen regeerde). Met andere woorden, macht buiten het sticht had zij niet of nauwelijks.
Hermans aanvraag voor een prebende voor zijn zuster werd afgewezen. De dames van het kapittel (het bestuur) van het Sticht Essen vonden het geslacht Van den Bergh niet adellijk genoeg en stuurden Herman een beleefd geformuleerde afwijzing.
Op 27 november 1604, een half jaar na Hermans aanvraag, overleed de prinses-abdis van het Sticht Essen. Zij was abdis van nog een aantal stichten, waaronder het Sticht Freckenhorst in het Münsterland. Als opvolgster in Freckenhorst werd de 11-jarige dochter van de calvinistische Simon VI graaf von Lippe gekozen. Invloedrijke katholieken verhinderden haar benoeming, omdat zij het Sticht Freckenhorst voor de katholieken wilden behouden. Als nieuwe abdis werd toen begin 1605 Elisabeth van den Bergh gekozen. Zij was katholiek, maar had de steun van haar protestantse familie, de huizen van Bergh en van Nassau. Zij beloofde in het Sticht Freckenhorst alleen nog katholieke stichtsvrouwen toe te laten.
In het Sticht Essen werden van meerdere kanten opvolgsters aangedragen, waaronder de toenmalige abdis van Elten, Agnes van Limburg Stirum. Het was een politiek krachtenspel waarin de Reformatie en de Contrareformatie het tegen elkaar opnamen. De stad Essen en veel omliggende gebieden waren protestants, zodat de katholieken er alles aan deden om het Sticht Essen te behouden. Dit viel niet mee, want het kapittel bestond uit louter protestantse dames (al waren het er op dat moment maar drie). Toch werd Elisabeth kort na haar benoeming in Freckenhorst ook in Essen benoemd. Zij werd mede aanbevolen door een aantal prominente protestantse edelen, onder wie haar neef prins Maurits en haar jeugdliefde Floris van Pallandt, een vertrouweling van prins Maurits. Dit maakte haar voor de niet-katholieke stichtsdames aanvaardbaar.
Behalve abdis van Freckenhorst en Essen was Elisabeth vanaf 1613 ook abdis van het Sticht Nottuln, dat net als Freckenhorst in het Münsterland lag.
Haar jaren als prinses-abdis
Elisabeth was een vreemdeling in Essen, en daardoor niet vertrouwd met de regels en gewoonten van het sticht. Zij moest daarom bij haar werk zwaar leunen op raadgevers. Hierbij botsten veelvuldig katholieke en protestantse belangen, en er was vaak onenigheid met het kapittel. Hoewel Elisabeth als abdis hoofd van het sticht was, werden bepaalde besluiten genomen door het kapittel. Hiertoe behoorden de toekenning van prebenden en de toelating van nieuwe stichtsdames.
Vooral wat dat laatste betreft lag Elisabeth overhoop met het kapittel. Al bij haar aantreden verzette zij zich tegen de toelating van protestantse dames en liet in 1608 eigenmachtig de eerste katholieke stichtsdame toe. Hierbij ontstond zo'n onenigheid met de proosdes, de voorzitster van het kapittel, dat Elisabeth enkele prebenden van de proosdes toewees aan haar katholieke kandidate. Dit maakte het conflict nog groter, omdat een van de bepalingen waarop Elisabeth benoemd was, luidde dat zij op prebenden niet zou korten. Die bepaling was nu geschonden. Elisabeth zette de zaak nog meer op scherp door katholieke stichtsdames te benoemen die, net als zij, van te lage adellijke komaf waren.
Al in juni 1605 probeerde prins Maurits zijn nicht tot de orde te roepen, maar tevergeefs, en ook Floris van Pallandt bereikte niets. In 1609 klaagde Elisabeth de proosdes zelfs aan wegens ketterij bij de vicaris-generaal in Keulen. De proosdes riep de hulp in van de markgraaf van Brandenburg en de paltsgraaf van Neuburg, de beschermheren van het sticht, maar zij konden niets uitrichten. Uiteindelijk moesten de beide graven in januari 1611 naar Essen komen om althans de financiële twistpunten tussen de abdis en het kapittel uit de wereld te helpen. Het belangrijkste probleem, de toelating van protestantse stichtsdames, bleef onopgelost.
Dit merkte in 1611 Elisabeths protestantse neef Jan VII van Nassau, zoon van Jan VI van Nassau, de oudste broer van Willem van Oranje. Hij wilde twee van zijn dochters als stichtsdame laten toetreden, maar Elisabeth verhinderde dit. Zij werd hierbij gesteund door de katholieke stichtsdames en het aartsbisdom Keulen. Jan van Nassau was zwaar beledigd en speelde de zaak hoog op, en in 1613 werd de affaire besproken in de Rijksdag. Het had allemaal geen effect, en na de dood van Elisabeth in 1614, besloot het inmiddels in meerderheid katholieke kapittel unaniem géén protestantse vrouwen meer toe te laten. Jan van Nassau legde zich bij die beslissing neer.
De dood van Elisabeth
Elisabeth heeft in haar ambt een omstreden beleid gevoerd, maar het valt te betwijfelen of zij dit zelf zo gewild heeft. Zij was terechtgekomen in een omgeving die zij niet kende, waarin zij een speelbal was van tegengestelde belangen. Dit was een van de redenen dat het haar slecht beviel in Essen.
Zoals hierboven reeds vermeld, is zij in Essen in contact gebleven met Floris van Pallandt. Veertien brieven die zij hem tussen 1610 en 1614 schreef, liggen nu in het Gelders Archief in Arnhem. Floris' antwoorden zijn niet bewaard gebleven, waarschijnlijk omdat Elisabeth die verbrand heeft. Zij had Floris gevraagd hetzelfde te doen, maar hij heeft dit niet gedaan, althans niet met alle brieven. Uit Elisabeths brieven blijkt onder andere dat Floris haar in 1605 bij haar vertrek naar Freckenhorst en Essen heeft begeleid, maar ook dat zij zich in Essen niet thuis voelde. Zij miste er het leven van een dame van stand en zij miste Floris. In een van haar eerste brieven had zij een zakdoek ingesloten, wat als een erotisch gebaar gold. Na een lange correspondentie kwamen Elisabeth en Floris overeen elkaar op 2 februari 1614 te ontmoeten. Het doel van deze ontmoeting blijkt niet uit de brieven, maar zo ver is het ook nooit gekomen. Om vier uur 's morgens op 12 januari 1614 stierf Elisabeth geheel onverwacht, nog geen 33 jaar oud.
Zij was herstellende van waterpokken, maar dat kan nauwelijks haar doodsoorzaak zijn geweest. Haar overlijden is gehuld in mysterie en was mogelijk geen natuurlijke dood. In haar laatste brief van 10 december 1613 bedankte zij Floris voor toegezonden etenswaren, maar zij drukte hem op het hart volgende zendingen goed te verzegelen. Anders durfde ze het niet te eten, omdat zij veel vijanden aan het hof had. Met andere woorden, zij vreesde vergiftigd te worden. Misschien is dat inderdaad gebeurd.
Haar graf in de dom van Essen
De band tussen Elisabeth van den Bergh en Floris van Pallandt is tot het laatst blijven bestaan, want hij was aanwezig bij haar begrafenis op 15 januari 1614. Tot zijn aankomst had zij opgebaard gelegen, daarna werd zij begraven in de kerk van het Sticht Essen, de tegenwoordige domkerk van het bisdom Essen.
Elisabeths graf werd afgedekt met een zwartmarmeren grafsteen van 230 x 127 cm, die vermoedelijk in opdracht van haar familie in Antwerpen is gemaakt. Op de steen ligt een sculptuur van Elisabeth gekleed als stichtsdame. Boven haar hoofd is het Wapen van de graven van Bergh te zien, en links en rechts van haar de wapens van zestien adellijke geslachten waarvan zij afstamde. De namen staan erbij geschreven; de twee bovenste zijn die van Bergh en Nassau.
Haar eigen familiewapen is twee keer zo afgebeeld, dat de leeuw naar rechts kijkt (in heraldische termen naar links). Normaal gesproken kijkt de leeuw van Bergh de andere kant op. Dit is gedaan omdat het wapen gepaard met het wapen van Nassau is afgebeeld. In zulke gevallen kijken de dieren op de wapens (in dit geval de leeuwen) elkaar aan. Een ander voorbeeld van een Berghse en een Nassause leeuw die elkaar aankijken, is te zien in de gevelsteen van het huis dat op de plek staat van het voormalige kasteel Ulft.
In Elisabehts grafsteen valt verder op, dat het wapen aan het hoofdeinde twaalf bezanten heeft in plaats van het gebruikelijke aantal van elf. Dit is misschien een gevolg van de ongebruikelijke vierkante vorm van het schild.
Langs de zijkant van de grafsteen loopt de volgende inscriptie:
Int Jaer nach der Geburt Christi 1614 den 15. Januarii ist die Hochwirdich Hoch und Wolgeborne Furstin und Fray Fraw Elisabeth des Kayserlichen Freyweltlichen Stiftes Essen, auch zue Freckenhorst vnd Nottuln Abdissin geporne Gravinne zu dem Bergh in Gott seliglich entschlaffen deren Seele der Almichtige gnedig sei.
Bij opgravingen in 1952 werd het graf geopend. In een loden lijkkist werden skeletresten en een loden plaat gevonden met het inschrift:
Dis ist die Hoichwvrdig vnd wolgeporne Furstin und Fray Fraw Elisabet des Kayserlichen Freiweltlichen Stifts Essen auch zv Freckenhorst vnd Nottelen Abtissin geporne Gräfin zv dem Berge freygrafin zu Boxmehr, Biland, Heydel, Hapswisch vnd Spalbech, auch zu Stefenswehrt Bannergräfin des Fvrstendombs gelre und grafschaft zvtphen welche im Jahre 1605 hieselbsten zu Es sen zu einer Fvrstinnen einhel liglich postvliert worden, hat in das nevnde jahr loblich regiert vnd ist endlich am zwölften ianuary, des morgens zv 4 uhren Anno 1614 seliglich in Gott verstorben.
Nadat de opgravingen voltooid waren, werd de grafsteen rechtop tegen de noordwand van de oostelijke zijbeuk geplaatst. Elisabeth werd onder de vloer voor haar grafsteen met een nieuwe oorkonde herbegraven.
Elisabeth op de Duitse televisie
Op 8 juni 2010 zond de schooltelevisie van de WDR een documentaire uit over de dom van Essen. In dit programma van een half uur worden veel historische scènes nagespeeld. Zo zijn na ongeveer twintig minuten Elisabeth en Floris in de zonovergoten tuin van Huis Bergh te zien, en zijn er ook beelden van Elisabeth als prinses-abdis.
Zo lang het duurt kan de documentaire via de hieronder vermelde link bekeken worden.