Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Interview met mevr. Leuverink e.a.

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

Het onderstaande is het verslag van een interview met mevr. Leuverink (geb. 1901), haar zoon Theo Leuverink (geb. 1930), dhr. Harmsen en mevr. Nijenhuis (geb. 1906) dat gehouden is op 6 januari 1995 te Beek.


De inval

De eerste ervaringen die wij in verband met de oorlog meemaakten was de afkondiging van de mobilisatie in augustus 1939. Het was juist kermis in Beek. Deze kermis van 1939 duurde daarom maar tot maandag, toen moesten alle dienstplichtigen weer onder de wapenen. Tot 10 mei 1940 merkten we niets van de oorlog. Op 9 mei hoorden we van mensen die in Elten waren geweest dat het dorp vol zat met Duitse soldaten. Op 10 mei vielen de Duitsers toen daadwerkelijk ons land binnen. Na de soldaten volgden een dag later de konvooien van tanks en vrachtwagens door Beek, allemaal richting westen. Ook Beekse jongens zoals Toon Neijenhuis, Anton Keurntjes en Henk van Schriek hadden als Nederlandse soldaat aan de grens gelegen. Ze hadden zich allemaal echter al snel overgegeven aan de Duitse overmacht.

Na de inval werd het weer rustig in Beek. Tijdens de eerste jaren hebben we ook niet echt veel van de oorlog of de bezetting ervaren. In Beek woonden geen Joden. Enkele Joden uit het westen van ons land waren ondergedoken bij Marie van Uum. Wel waren er veel dwangarbeiders, die eigenlijk in Duitsland hadden moeten werken, in Beek ondergedoken. Zij hielpen de boeren met het werk op de boerderij en op het land, zo goed en zo kwaad als dat ging.

Vliegtuigen boven Beek

Wel zijn er enkele geallieerde bommenwerpers die het Ruhrgebied bombardeerden in Beek neergestort, sommige door motorpech, andere omdat ze werden neergeschoten door Duitse jachtvliegtuigen of luchtafweergeschut. Meestal waren de piloten op slag dood. Een Britse piloot echter overleefde de crash van zijn vliegtuig en vond een onderduikadres bij Berntsen in Loerbeek. Op een dag kwam er iemand bij Berntsen die in Beek bekend stond als een verrader. Om risico's uit te sluiten (deze man wist namelijk dat Berntsen dwangarbeiders en een Britse piloot stiekem onderdak bood) schoot de Britse piloot de man dood.

Op 12 maart 1943 stortte er 's avonds tegen negen uur een Engelse bommenwerper neer op de boerderij van Giezen aan de Heiweg. De Heiweg heet tegenwoordig Zuider Markweg en op de plaats van de boerderij van Giezen woont nu de familie Ditters. De acht piloten kwamen om, net als boer Giezen en twee van zijn zonen. De piloten werden door de Duitsers met militaire eer begraven bij de Gildetent in Beek. Later zijn de graven overgebracht naar het kerkhof in Beek. Daar liggen ze nu nog.

De oorlog in Beek

Naarmate de oorlog voortduurde werd deze ook in Beek steeds voelbaarder. De Duitsers gingen langzaam aan over tot het vorderen van alles dat ze konden gebruiken om hun oorlogsmachine draaiende te laten houden. Zo moest iedereen zijn fiets inleveren, omdat dit een goed alternatief vervoermiddel was voor de Duitse soldaten toen de vrachtwagens steeds vaker stil moesten blijven staan wegens gebrek aan brandstof. Ook namen de Duitsers de kerkklokken van Beek in beslag, omdat ze het koper nodig hadden om er munitie van te maken.

In de laatste maanden van de oorlog moesten de boeren ook hun paarden inleveren, zodat de Duitsers die konden gebruiken als transportmiddel. Toen boer Leuverink twee paarden in de schuur achter een schot had verstopt, hebben de Duitse soldaten die bij ons ingekwartierd waren dit niet verraden toen andere Duitsers naar de paarden kwamen zoeken. Toen die Duitsers onverrichter zake weer weggingen klopten de ingekwartierde Duitse soldaten boer Leuverink op de schouder en zeiden dat hij dat slim had aangepakt. Zo zie je maar dat er ook heel veel Duitse soldaten waren die niet voor de ideeën van de Nazi's wilden vechten, maar gewoon wilden dat de oorlog voorbij was zodat ze weer naar hun families thuis konden gaan.

Ook moest iedereen zijn radio inleveren, omdat veel mensen stiekem naar de BBC en Radio Oranje luisterden. Er werd ook veel clandestien geslacht in Beek. Willem van Gent, de officiele opzichter, wist dat veel mensen honger hadden en kneep geregeld een oogje dicht. In Beek waren er maar een paar mensen lid van de NSB. De meesten dachten dat ze er economisch beter van zouden worden. Er zaten in Beek geen fanatiekelingen onder hen. Ook het verzet was hier niet bijzonder actief. Wim Moorman was een verzetsman. Hij is later door de Duitsers in Dokkum in Friesland doodgeschoten.

Wij van Leuverink waren zgn. Volksduitsers, ook wel "papieren Duitsers" genoemd. Niet dat we ons zo voelden, maar omdat we gedeeltelijk Duitse voorouders hadden moesten enkele mannelijke familieleden van ons meevechten in het Duitse leger. Een neef van ons, Gert Bosman, is nog gesneuveld in Stalingrad. Een ander familielid van ons heeft kokend water over zijn eigen voeten gegooid om zodoende afgekeurd te worden voor de Duitse dienst!

Het laatste oorlogsjaar

Vanaf begin 1944 werd de oorlog ook in Beek steeds voelbaarder. Allereerst werden de beschietingen van geallieerde jachtvliegtuigen, zgn. Jabo's, steeds intensiever. De geallieerden controleerden het luchtruim. Duitse vliegtuigen waren toen ver in de minderheid. De geallieerden schoten op alles waarvan ze dachten dat het Duitse voertuigen waren. Aan de Arnhemseweg werd eens een heel Duits konvooi in brand geschoten. Vrachtwagens, auto's en paardenkarren, alles werd vernietigd. Tijdens kerstmis 1944 werd Wolkenland gebombardeerd, omdat de Engelsen dachten dat daar Duitse soldaten ondergebracht waren.

Tijdens het bombardement op Emmerik op 7 okt. 1944 werd de hele lucht donker. Je kon buiten de luchtdruk van de ontploffende bommen duidelijk voelen. Overal dwarrelden stukjes papier door de lucht. Dat bombardement moet verschrikkelijk zijn geweest. In die periode vlogen ook geregeld de nieuwe Duitse vliegende bommen over. Deze werden V1's genoemd. Je hoorde ze brommend aankomen en ze vlogen laag over in de richting van Engeland. Sommige van deze vliegende bommen kwamen per ongeluk ook in de omgeving van Beek terecht. Vele weigerden er echter te ontploffen, het waren dus vaak blindgangers. Nog later zagen we ook wel eens een V2. Deze waren technisch veel beter dan de Vl en waren ook veel sneller en geruislozer.

In de hongerwinter van 1944 op 1945 kregen we veel hongerige mensen uit de grote steden aan de deur die om iets te eten vroegen. Wij gaven wat we missen konden. We hadden medelijden met deze arme mensen.

Toen de Duitsers in september 1944 de Slag om Arnhem hadden gewonnen begonnen ze in deze streek met het aanleggen van loopgraven, verdedigingswerken en tankvallen. De organisatie hiervan was in handen van de Organisation Todt, die ook verantwoordelijk was voor het aanleggen van vliegvelden en autowegen. Mannen uit Rotterdam, Apeldoorn en Enschede werden hier in de omgeving aan het werk gezet. Zij waren sterk ondervoed en zaten allemaal onder de luizen. We hadden erg met hen te doen. Ook mensen uit Beek moesten verplicht helpen met graven. Achter ons huis liep een tankgracht van enkele meters diep. De Duitsers dachten hiermee de geallieerde opmars te kunnen vertragen. Deze tankval liep helemaal door tot aan het bos bij de Smachthoek. Toon Bosman, een broer van mevr. Leuverink, is op 2oktoter 1944 gesneuveld door een vliegtuigkogel tijdens het graven van loopgraven aan de Didamseweg te Loerbeek. Jan Hendricksen uit Beek werd te werk gesteld in Loo. Hij sneuvelde bij het graven van versperringen op 28 oktober 1944. Op 6 december 1944 werd mevr. Gerritsen-Aaldering in haar huis in Beek dodelijk getroffen door een verdwaalde kogel uit een vliegtuig, terwijl ze stond te koken voor het fornuis.

De bevrijding

In februari 1945 waren de geallieerden al tot de Rijn genaderd. Omdat ze dachten dat de Duitsers zich in Bergh en op de Eltenberg zwaar verschanst hadden, begonnen Engelse en Canadese kanonnen die achter de Rijn in de Duffelward opgesteld maren half februari een bombardement dat zes weken lang zou duren! Eerst schoten ze alleen 's nachts, de laatste weken moesten we dag en nacht in de kelders doorbrengen. Dhr. Harmsen heeft nog eens geholpen met haver zaaien, terwijl Engelse splintergranaten, zgn. Shrapnells, op minder dan 150 meter afstand ontploften! De boer waarmee Harmsen samenwerkte had nog heel naïef opgemerkt: “Ze schieten heus niet op ons!" Pas achteraf besef je dan hoeveel risico je gelopen hebt. Bij Leuverink hadden ze een provisorische bunker gemaakt. Dit hield de granaatsplinters tegen, maar een voltreffer zou niemand overleefd hebben. Enkele dagen voor de bevrijding hadden enkele Duitse soldaten een metalen pijp in een grote struik gestoken. Toen waren de soldaten weggerend. Iedereen begreep al gauw waarom: Engelse verkenningsvliegtuigen moeten de metalen pijp hebben aangezien voor de loop van een Duits kanon, want enige minuten later werd de struik in brand geschoten met granaten die de Canadezen vanachter de Rijn afschoten! Zo goed was dus blijkbaar hun coördinatievermogen!

De nacht van 31 maart op 1 april 1945 was bet ergst. De hele nacht regende het granaten. Duitse soldaten die ingekwartierd waren zeiden dat de geallieerden nu snel zouden komen. Zij konden het weten, want zij hadden immers al veel ervaring opgedaan met zulke hevige bombardementen. In de vroege uren van Paaszondag 1 april 1945 werd het plotseling stil. De kanonnen schoten niet meer. Enige tijd later reden Canadese tanks en jeeps, volgepakt met soldaten, door Beek. De Hollandse driekleur kon weer voor de dag worden gehaald. Beek was bevrijd! Als geintje hadden de Canadezen nog een Duitse krijgsgevangene voorop een tank gezet als oorlogstrofee. Wat zal die soldaat zich klein gevoeld hebben! De Duitse tankgrachten bleken een lachertje te zijn. De opmars werd er niet door vertraagd, laat staan tegengehouden.

Na de oorlog werden onze goederen afgenomen, omdat we Volksduitsers waren. Via een notaris in Didam werden we officieel Nederlander en na zes weken hadden we onze spullen weer terug.