Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Meinwerk van Hamaland
Inhoud
Opleiding tot priester
Meinwerk van Hamaland werd rond 975 geboren als zoon van Immed IV van Hamaland en Adela van Hamaland. Zijn voornaam komt ook voor als Maginwercus, Mainwerc, Meginwerk, Meinwercus en verwante spellingen. In de meeste bronnen heet hij Meinwerk van Paderborn, naar de Duitse stad waarvan hij in 1009 bisschop werd, maar omdat hij een telg uit het geslacht van de graven van Hamaland is, houdt Berghapedia de naam Meinwerk van Hamaland aan.
Meinwerks oudere broer Diederik was voorbestemd om hun vader op te volgen, zodat Meinwerk naar de gewoonte van die tijd geestelijke werd. Zijn zuster Azela volgde eenzelfde weg; zij werd kanunnikes in het stift Elten, dat haar grootvader Wichman IV had gesticht.
Meinwerk bezocht de domscholen in Halberstadt en Hildesheim, waar de latere Duitse keizer Hendrik II een van zijn medestudenten was. Van Hildesheim keerde hij terug naar Halberstadt. Daar ontving hij zijn priesterwijding en werd er benoemd tot kanunnik aan de dom van Halberstadt. Keizer Otto III haalde Meinwerk kort voor zijn dood in 1002 als raadsman naar zijn hof. In 1001 wordt hij daar voor het eerst vermeld als kapelaan. Ook onder keizer Hendrik II, de opvolger van Otto III, was hij hofkapelaan en raadsman.
Bisschop van Paderborn
Toen in 1009 bisschop Rotharius van Paderborn overleed, werd Meinwerk door keizer Hendrik II tot opvolger benoemd. Daartoe werd hij op 13 maart 1009 in Goslar tot bisschop gewijd. In Paderborn heeft hij de vervallen dom herbouwd, die in 1015 werd ingewijd. De nieuwbouw kon voor een belangrijk deel worden gefinancierd uit de erfenis van zijn ouders. In Paderborn stichtte hij in die jaren ook het Abdinghofklooster en liet vlak bij de dom door Griekse bouwlieden de Bartholomeuskapel bouwen. In 1036 stichtte hij het stift Busdorf.
Meinwerk ging vaak op bezoek bij de inwoners van zijn bisdom en hij was actief in zowel het geestelijke als het politieke leven van zijn tijd. Zo nam hij deel aan rijksvergaderingen, hofdagen en bisschoppelijke synoden. Hij was drie keer in Rome, waar hij in 1014 in de Sint Pietersbasiliek getuige was toen paus Benedictus VIII zijn vriend Hendrik II tot keizer kroonde. In 1027 was hij aanwezig bij de kroning van keizer Koenraad II door paus Johannes XIX.
Meinwerk overleed op 5 juni 1036, nadat hij de maand tevoren nog het stift Busdorf had ingewijd. Hij werd begraven in de kapel van het door hem gestichte Abdinghofklooster. Toen dat klooster in 1810 werd opgeheven, werd zijn sarcofaag overgebracht naar het hoogkoor van de kerk van het stift Busdorf. Daar bevindt hij zich nog steeds. Een deel van zijn gebeente werd in 1936 herbegraven in de crypte van de dom van Paderborn.
In 1376 werd bisschop Meinwerk heilig verklaard. Hoewel Bergh ten tijde van Meinwerk nog niet bestond, is het waarschijnlijk dat hij er wel een deel van zijn jeugd heeft doorgebracht. Aangenomen wordt echter dat hij in Renkum ter wereld is gekomen. Hoe dan ook, de kans is groot dat hij de enige mannelijke "Berghenaar" is, die ooit heilig is verklaard. De enige "Berghse" zou dan zijn zus Emma zijn, maar van haar staat niet vast of zij echt zijn zus was, en zij is als volksheilige ook nooit officieel heilig verklaard.
Herinneringen aan Meinwerk
De Vita Meinwerci
Meinwerks leven wordt beschreven in de kroniek Vita Meinwerci episcopi Patherbrunnensis (Het leven van bisschop Meinwerk van Paderborn). Het is omstreeks 1165, dus ruim een eeuw na zijn dood, geschreven in het Latijn van die tijd. Oudere bronnen noemen abt Koenraad van het Abdinghofklooster als de schrijver, maar tegenwoordig wordt ervan uitgegaan dat een van Meinwerks opvolgers de kroniek heeft geschreven.
Op een van de eerste bladzijden staat het volgende citaat, waarin hij samen met zijn ouders, zijn broer Diederik en zijn zussen Glismod en Azela wordt genoemd. Zijn zus Emma ontbreekt hier, maar ze wordt verderop in de kroniek wel genoemd, zij het niet als zijn zus.
- De quorum nobili prosapia ortus est Imed in eadem provintia; qui virtutis et probitatis maiorum suorum factus heres legitimus et strennuus comitatum suo tempore in eiusdem provincie amministravit partibus. Qui tante nobilitaits linem propagari nominisque sui memoriam et posteritatis gloriam cupiens nobilitari cum multiplici divitiarum apparatu ac possessionum prediorumque reduti nobilem duxit uxorem de terra Saxonie, Athelam nomine; de qua processu temporis genuit Thiedericum et Meinwercum, Glismod et Azelam. Thiedericus autem paterne dignitatis et facultatis heres designatus, Meinwercus in ecclesia beati Stephani protomartiris in civitate Halverstadensi ad clericatus officium a parentibus est oblatus; Azela vero castitatis emulatione agnum secutura sanctimonialium cetui in ecclesia preciosi martiris Viti Eltene associatur; Glismod autem tricesimum fructum pudicicie matronalis adeptura cuiusdam nobilis principis in Baioaria matrimonio copulatur.
Afbeeldingen
Het bijzondere van Meinwerk is ook dat hij de enige Hamalander is van wie afbeeldingen bewaard zijn gebleven die weliswaar niet tijdens zijn leven, maar toch kort daarna zijn gemaakt. Een daarvan is zijn sarcofaagdeksel. Ook later zijn er afbeeldingen van hem gemaakt. In 1979 maakte Heinrich Gerhard Bücker (1922–2008) bij de restauratie van de Bartholomeuskapel nieuwe, bronzen deuren met reliëfs uit de levens van Jezus en bisschop Meinwerk.
Op de linker afbeelding is Meinwerk afgebeeld terwijl hij een kelk heft. Links staat zijn naam met de afkorting van episcopus, het Latijnse woord voor bisschop. Rechts is een gedeelte leesbaar van Psalm 116:13 Calicem salutaris accipiam et nomen Domini invocabo: De beker des heils wil ik heffen, aanroepen de naam van de Heer. (Willibrordvertaling)
Straten
In een aantal Duitse plaatsen is een Meinwerkstraße en in Putten is een Meinwerkstraat.
Bronnen
- Meinwerk op Wikipedia
- Meinwerk in de Heiligenkalender
- Vita Meinwerci in de digitale Monumenta Germaniae Historica