Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Short Stirling EF330: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
(aanvuling / revisie)
(Het verhaal: foto's toegevoegd)
Regel 28: Regel 28:
  
 
Alle acht bemanningsleden staan op de plaquette bij het [[Canadees kanon op de Bleek#De plaquette|Canadese kanon op de Bleek]] in [['s-Heerenberg]], dat op 5 mei [[2010]] werd onthuld.
 
Alle acht bemanningsleden staan op de plaquette bij het [[Canadees kanon op de Bleek#De plaquette|Canadese kanon op de Bleek]] in [['s-Heerenberg]], dat op 5 mei [[2010]] werd onthuld.
 +
 +
{|
 +
|- valign=top
 +
|[[Bestand:Dodenherdenking Beek 2013 B.jpg|thumb|400px|'''Bij de dodenherdenking op 4 mei [[2013]] waren de graven versierd met vlaggetjes van de luchtmachten van het BritseGemenebest en de Verenigde staten.]]
 +
|[[Bestand:Dodenherdenking Beek 2013 A.jpg|thumb|400px|'''Aan de herdenking werd deelgenomen door leerlingen van de [[Kolkstedeschool]], die de vlaggetjes hadden gemaakt.]]
 +
|}
  
 
== Het proces verbaal ==
 
== Het proces verbaal ==

Versie van 29 aug 2013 om 16:42

Het verhaal

Een Short Stirling bommenwerper van 149 Squadron op de vliegbasis Lakenheath. Het toestel op deze foto uit maart 1944 wordt geladen met zeemijnen.
Klik voor een vergroting.
De graven van de vliegeniers op het kerkhof van Beek

Op 12 maart 1943 stortte de Britse Short Stirling Mk I bommenwerper met serienummer EF330 neer ten noorden van Beek. Het toestel van 149 Squadron was een van de 457 Britse bommenwerpers die die avond opstegen voor een bombardementsvlucht op de enorme staalfabrieken van Krupp in Essen (D). Een eerdere aanval in de nacht van 5 op 6 maart 1943 had al grote schade aangericht; na deze aanval zou de productie er zo goed als stil komen te liggen. Ook in de omliggende wijk Borbeck richtten de bommen zware schade aan.

De meeste bommenwerpers keerden behouden op hun bases terug, waaronder 52 toestellen die door luchtafweergeschut of nachtjagers geraakt waren. Onder de 23 vliegtuigen die deze nacht verloren gingen, was ook EF330. Het was om 19.38 (Britse tijd) opgestegen van de RAF-vliegbasis Lakenheath in het Engelse graafschap Suffolk. Nadat de bommen met succes boven Essen waren afgeworpen, werd het vliegtuig boven de Achterhoek neergeschoten door Hauptmann Wilhelm Dorman van de 3e Gruppe van Nachtjagdgeschwader 1. Twee maanden later zou Dorman een Halifax bommenwerper bij Kilder neerschieten. De Stirling stortte om 22.03 (Britse tijd) neer op de boerderij van J. W. Giezen aan de Zuidermarkweg, die daarbij samen met zijn twee oudste zoons en de acht bemanningsleden van de Stirling, de dood vond.

De acht bemanningsleden waren:

Tot de begrafenis op 15 maart werden de lichamen van zeven bemanningsleden geborgen. Hiervan kon alleen Miller geïdentificeerd worden, omdat hij de enige was op wie een naamplaatje gevonden werd. Op zich is het niet vreemd dat het achtste lichaam pas later gevonden werd, want doorgaans bestond de bemanning van een Short Stirling inderdaad uit zeven man. Zoals uit onderstaand proces-verbaal blijkt, waren de Duitsers van dit aantal op de hoogte. Toen er zeven lijken geborgen waren, zal men gedacht hebben dat alle doden geborgen waren. De reden voor een achtste man op deze vlucht van Short Stirling EF330 kan zijn dat het (voor een aantal bemanningsleden) een trainingsvlucht betrof. Van sergeant Victor Page, een van de piloten, is bekend dat hij meevloog om ervaring op te doen (zijn eigen bemanning bleef die avond aan de grond). Ook de rangen van de bemanningsleden wijzen in die richting. Doorgaans was minstens één van de piloten een officier, maar nu werd EF330 gevlogen door twee onderofficieren, terwijl een officier, Pilot Officer Binning, een geschutskoepel bemande. Binning (zie de foto op zijn pagina) had deze functie eerder als sergeant vervuld, maar was inmiddels opgeklommen tot een officiersrang (Pilot Officer komt overeen met tweede luitenant bij de grondstrijdkrachten). Omdat de geschutskoepel niet doorlopend bemand hoefde te worden, kan het goed zijn dat Binning mede als instructeur aan boord was. Dit is vooralsnog speculatie, maar er is nog een derde aanwijzing voor een trainingsvlucht, namelijk de functie van de Nieuw-Zeelander Skinner: waarnemer. Een oorlogsvliegtuig heeft geen bemanningslid nodig dat alleen maar naar buiten kijkt; dat doen de boordschutters al. Waarnemers waren meestal aan boord om ervaring op de doen in een van de andere functies in het vliegtuig.

Op 15 maart werden de zeven tot dan toe geborgen bemanningsleden door de Duitsers met militaire eer begraven op het rooms-katholieke kerkhof in Beek. Hiervan heeft Jac. Neijenhuis filmopnamen gemaakt. De beelden beginnen met close-ups van de kisten van de zes doden die niet geïdentificeerd konden worden. Ze zijn voorzien van bordjes met de tekst "№ II ONBEKEND" tot en met "№ VII ONBEKEND" ("№ I" was de kist van Miller). Het ligt voor de hand dat ze door Neijenhuis in zijn timmerfabriek zijn gemaakt. Dan volgen beelden van het verwoeste huis van Giezen, waarbij we van een afstand kunnen zien hoe (waarschijnlijk) twee doden geborgen worden. We zien vervolgens hoe inwoners van Beek de kisten begeleiden naar de begraafplaats, waar het toegestroomde publiek, plaatselijke notabelen en een Duitse erewacht de plechtigheid gadeslaan. Een Duitse geestelijke in officiersuniform (maar met een kruis op de borst) spreekt met een bijbel in de hand, waarna hij een zegenend gebaar maakt en een handvol aarde over de kisten uitstrooit. Dan vuurt de erewacht saluutschoten af en worden de kisten naast elkaar in de grafkuil neergelaten. De afsluitende beelden zijn later gemaakt. Hierop leggen Neijenhuis' kinderen Gerard en Lenie een krans op het graf dat al gesloten is, maar nog zonder kruizen. Na de kranslegging knielen zij neer om te bidden. Vervolgens zien we Neijenhuis met zijn kinderen aan de hand bij het graf staan. Aan de krans zitten linten met de tekst "Rust in Vrede" en "Als mensch tegenover mensch – Parochie Beek".

Het achtste bemanningslid werd na 15 maart gevonden en op 20 maart samen met de stoffelijke resten van Giezen en zijn zoons naast die van de andere gesneuvelde militairen ter aarde besteld. Een aantal van de oorspronkelijke kruizen is te zien op de foto van de herbegrafenis van Wim Moorman.

Miller, die al meteen geïdentificeerd kon worden, ligt in het eerste graf. In het tweede graf ligt Binning, die in 1947 geïdentificeerd kon worden. De overige zes vliegeniers liggen in de graven 3 t/m 6, maar niet noodzakelijk onder hun eigen grafsteen.

De Aircraft Research Group Achterhoek heeft op 17 november 2001 opgravingen verricht op de plaats waar Short Stirling EF330 is neergestort. Hierbij werd ongeveer tien procent van het vliegtuig teruggevonden.

B & W van Montferland hebben op 31 maart 2009 besloten dat een straat op het industrieterrein Matjeskolk Stirlingstraat zal worden genoemd als herinnering aan deze bommenwerper en zijn slachtoffers.

Alle acht bemanningsleden staan op de plaquette bij het Canadese kanon op de Bleek in 's-Heerenberg, dat op 5 mei 2010 werd onthuld.

Bij de dodenherdenking op 4 mei 2013 waren de graven versierd met vlaggetjes van de luchtmachten van het BritseGemenebest en de Verenigde staten.
Aan de herdenking werd deelgenomen door leerlingen van de Kolkstedeschool, die de vlaggetjes hadden gemaakt.

Het proces verbaal

De vader van Wim Moorman, die onbezoldigd rijksveldwachter in Beek was, heeft van het neerstorten van dit vliegtuig een proces-verbaal opgemaakt. Hieruit blijkt dat tot 14 maart slecht zeven van de acht omgekomen bemanningsleden werden gevonden. De tekst van dit proces-verbaal volgt hieronder.


Bommerwerper stort neer in Beek

Marechaussee Gewest Arnhem
Groep 's-Heerenberg - Post Beek

Pro Justitia

No 129
Neerstorting van een viermotorig Engelsch bombardementsvliegtuig te Beek gemeente Bergh op 12 maart 1943, waardoor landbouwerswoonhuis en bijgebouwen van J.W. Giezen te Beek No 33 door brand is vernield. Drie personen van het gezin Giezen zijn gedood; bovendien zijn gedood zeven inzittenden van het vliegtuig.

PROCES-VERBAAL
Nadat wij, Antonius Wilhelmus Franciscus Moorman, onbezoldigd rijksveldwachter behorende tot opgemelde groep Marechaussee, en Johannes Busser, Marechaussee, eveneens behorende tot opgemelde groep, in den avond van vrijdag 12 maart 1943 te omstreeks 21.45 hadden waargenomen dat er te Beek gemeente Bergh ter hoogte van de woning van zekeren Giezen, een vliegtuig was neergestort, waardoor een ernstige explosie was ontstaan, gevolgd door een omvangrijke brand, hebben wij ons onmiddellijk naar de plaats van het voorval begeven. Wij constateerden op datum voormeld te omstreeks 21.55 uur dat kort achter de landbouwerswoning van J.W. Giezen te Beek gemeente Bergh een vliegtuig was neergestort. Het had een sleuf in de grond geslagen van circa 25 meter lengte in de richting van het woonhuis van Giezen. Deze sleuf vertoonde bij het begin een diepte van circa 50 centimeter en liep uit in drie explosiegaten ter diepte van circa 1,80 meter en met een doorsnede van circa 3,50 meter. Voorts zagen wij dat bedoeld vliegtuig geheel uit elkaar was gerukt en de brokstukken en vernielde onderdelen over een oppervlakte van naar schatting 3 hectare waren verspreid en gedeeltelijk brandend op de grond lagen. Bovendien constateerden wij dat het middelmatig grote landbouwerswoonhuis met twee schuren, toebehorende aan en in gebruik zijnde bij J.W. Giezen voornoemd, geheel in brand stonden, evenals twee daar dichtbij staande mijten met koren of althans veldgewassen, toebehorende aan B. Willemsen te Beek gemeente Bergh No 34.
In genoemd landbouwershuis en schuren bevonden zich aan levend vee: o.a. een paard, vijf runderen, één varken; voorst een landbouwinventaris en landbouwprodukten, benevens de meubilaire inboedel. Genoemde voorwerpen en vee waren zodanig door brand aangegrepen, dat benadering niet mogelijk was, hetgeen blijkbaar zijn oorzaak vond in het feit dat de in het neergestorte vliegtuig aanwezige benzine en andere licht brandbare stof geheel of gedeeltelijk over de gebouwen was uitgestort. De inmiddels gewaarschuwde brandweer van de gemeente Bergh, waarvan korte tijd nadien personeel aanwezig was, kon wegens gebrek aan water niet tot blussen overgaan.
Wij, verbalisanten, namen vervolgens waar, dat genoemd neergestort vliegtuig een Engelsch bombardementsvliegtuig was, hetgeen ons bleek uit de initialen aanwezig op de verspreid liggende onderdelen en brokstukken. Voorst vernamen wij dat drie leden van het gezin J.W. Giezen voornoemd, die tijdens het gebeuren op het erf van de woning vertoefd hadden, niet meer aanwezig waren.
Na hiertoe bekomen opdracht hebben wij op 13 maart 1943 het onderzoek in dezen voortgezet. Nadat door de desbetreffende Duitsche Wehrmachtsinstantie een onderzoek was ingesteld, bleek dat op genoemde oppervlakte grond de lijken lagen van zeven inzittenden van genoemd vliegtuig, waarvan één hunner een herkenningsplaatje droeg met het opschrift C.A.N.-R 119377 - G.W.Miller - C.E.R.C.A.F. De overige lijken die ernstige verbrand of verminkt waren, waren niet of niet meer voorzien van een dergelijk herkenningsteken. Vorenbedoelde lijken zijn op last van het Duitsche Wehrmachtskommando in opdracht van de heer Burgemeester van Bergh in afzonderlijke houten lijkkisten opgeborgen. Op de kist waarin het lijk voorzien van genoemd herkenningsteken is opgeborgen, is het opschrift geplaatst als op bovengenoemd herkenningsplaatje; de kist werd bovendien genummerd met Nummer 1. De overige kisten zijn genummerd 2 tot en met 7 en daarop is het woord 'onbekend' geplaatst. De 7 lijken zullen op maandag 15 maart 1943 worden begraven op het R.K.kerkhof te Beek gemeente Bergh. Volgens verklaring van genoemde Duitsche Wehrmachtsinstantie was bedoeld vliegtuig een viermotorig Engelsch bombardementsvliegtuig, dat steeds bemand is met zeven personen. Bij voortgezet onderzoek is ons gebleken, dat de drie leden van het gezin Giezen vorenbedoeld, die op het erf van de woning vertoefden toen het vliegtuig neerstortte, allen gedood zijn. De namen van deze personen luiden als volgt:

  1. Johannes Wilhelmus Giezen, geboren te Wehl 15 maart 1891, landbouwer, Nederlander wonende te Beek gemeente Bergh No 33;
  2. Wilhelmus Bernardus Giezen, geboren te Bergh 19 april 1925, landbouwer, Nederlander wonende te Beek gemeente Bergh No 33;
  3. Bernardus Reinirus Giezen, geboren te Bergh 30 december 1926, scholier, Nederlander wonende te Beek gemeente Bergh No 33.

Op het erf van de verbrande woning van het gezin Giezen voornoemd zijn door ons resten aangetroffen en verbrande lichaamsdelen van één of meer mensen, waarvan resten nog voorzien waren van verbrandde kledingresten; zij zouden tot aanwijzing kunnen dienen dat het overblijfselen waren van de om het leven gekomen gezinsleden van Giezen. Van een en ander zal door ons ten behoeve van Justitie nader proces-verbaal worden opgemaakt.

Waarvan door ons, op de eed bij de aanvaarding van onze bediening afgelegd, dit proces-verbaal is opgemaakt, getekend en gesloten, terwijl dit ter verzending aan de bevoegde instantie zal worden overgegeven aan de Heer Groepscommandant te 's-Heerenberg.
Beek gemeente Bergh 14 maart 1943. De verbalisanten (w.g.) Moorman, J. Busser.


Bronnen

Sjabloon:Onderwerp