Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Krefeld: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
k (interne link)
k (interne link)
 
Regel 4: Regel 4:
 
Graaf Vincent van Meurs had zulke grote financiële problemen, dat hij de heerlijkheid Krefeld met het daarin gelegen [[kasteel Cracau]] in [[1484]] voor 14.164 goudguldens verpandde aan zijn schoonzoon [[Oswald I van den Bergh]]. Voor dit bedrag kreeg heer Oswald (die twee jaar later tot graaf werd verheven) de hele heerlijkheid met al zijn [[Heerlijke rechten|rechten]] en inkomsten. De verpanding was een compensatie voor de bruidsschat die graaf Vincent nog steeds niet had betaald voor zijn dochter Elisabeth, die in [[1456]] met heer Oswald was getrouwd, en voor verschillende leningen die hij naderhand bij zijn schoonzoon had afgesloten.
 
Graaf Vincent van Meurs had zulke grote financiële problemen, dat hij de heerlijkheid Krefeld met het daarin gelegen [[kasteel Cracau]] in [[1484]] voor 14.164 goudguldens verpandde aan zijn schoonzoon [[Oswald I van den Bergh]]. Voor dit bedrag kreeg heer Oswald (die twee jaar later tot graaf werd verheven) de hele heerlijkheid met al zijn [[Heerlijke rechten|rechten]] en inkomsten. De verpanding was een compensatie voor de bruidsschat die graaf Vincent nog steeds niet had betaald voor zijn dochter Elisabeth, die in [[1456]] met heer Oswald was getrouwd, en voor verschillende leningen die hij naderhand bij zijn schoonzoon had afgesloten.
  
Hoewel Oswald nu heer van Krefeld was, trok zijn schoonvader zich daar weinig van aan. Al in [[1489]] gaf hij de heerlijkheid in leen aan de keurvorst van Trier, zonder in de leenakte de verpanding aan zijn schoonzoon Oswald te vermelden. In [[1493]] deed hij iets soortgelijks, toen hij zijn hele graafschap Meurs met Krefeld en al in eigendom gaf aan graaf Wilhelm van Wied, de man van zijn kleindochter Margaretha van Meurs. Waarschijnlijk had de overdracht van 1493 te maken met het conflict tussen hertog Karel van Gelre en keizer Maximiliaan van Oostenrijk over het bezit van [[Gelderland|Gelre]] en [[Zutphen]]. Graaf Vincent had partij gekozen voor hertog Karel en vreesde nu dat keizer Maximiliaan het graafschap Meurs in beslag zou nemen.
+
Hoewel Oswald nu heer van Krefeld was, trok zijn schoonvader zich daar weinig van aan. Al in [[1489]] gaf hij de heerlijkheid [[Leenrecht|in leen]] aan de keurvorst van Trier, zonder in de leenakte de verpanding aan zijn schoonzoon Oswald te vermelden. In [[1493]] deed hij iets soortgelijks, toen hij zijn hele graafschap Meurs met Krefeld en al in eigendom gaf aan graaf Wilhelm van Wied, de man van zijn kleindochter Margaretha van Meurs. Waarschijnlijk had de overdracht van 1493 te maken met het conflict tussen hertog Karel van Gelre en keizer Maximiliaan van Oostenrijk over het bezit van [[Gelderland|Gelre]] en [[Zutphen]]. Graaf Vincent had partij gekozen voor hertog Karel en vreesde nu dat keizer Maximiliaan het graafschap Meurs in beslag zou nemen.
  
 
Ondanks graaf Vincents daden bleef graaf Oswald in het feitelijke bezit van de heerlijkheid. Keizer Maximiliaan beschouwde hem echter als zijn vijand vanwege zijn Gelderse sympathieën en verklaarde daarom in [[1498]] dat graaf Oswalds pandrechten vervallen waren. Hij gaf Krefeld toen met het kasteel Cracau in leen aan hofmeester Heinrich von Hompesch van het naburige hertogdom Gulik.  
 
Ondanks graaf Vincents daden bleef graaf Oswald in het feitelijke bezit van de heerlijkheid. Keizer Maximiliaan beschouwde hem echter als zijn vijand vanwege zijn Gelderse sympathieën en verklaarde daarom in [[1498]] dat graaf Oswalds pandrechten vervallen waren. Hij gaf Krefeld toen met het kasteel Cracau in leen aan hofmeester Heinrich von Hompesch van het naburige hertogdom Gulik.  

Huidige versie van 13 okt 2020 om 06:34

De heerlijkheid Krefeld op een uitsnede uit een kaart van het graafschap Meurs. De kaart is na 1680 gemaakt door Arnold von Heurdt. Ook het kasteel Cracau is ingetekend. In de rechter bovenhoek is de Rijn te zien.

Krefeld is een stad op de linkeroever van de Rijn in Noord-Rijnland-Westfalen. Vroeger was het een heerlijkheid die behoorde tot het graafschap Meurs.

Graaf Vincent van Meurs had zulke grote financiële problemen, dat hij de heerlijkheid Krefeld met het daarin gelegen kasteel Cracau in 1484 voor 14.164 goudguldens verpandde aan zijn schoonzoon Oswald I van den Bergh. Voor dit bedrag kreeg heer Oswald (die twee jaar later tot graaf werd verheven) de hele heerlijkheid met al zijn rechten en inkomsten. De verpanding was een compensatie voor de bruidsschat die graaf Vincent nog steeds niet had betaald voor zijn dochter Elisabeth, die in 1456 met heer Oswald was getrouwd, en voor verschillende leningen die hij naderhand bij zijn schoonzoon had afgesloten.

Hoewel Oswald nu heer van Krefeld was, trok zijn schoonvader zich daar weinig van aan. Al in 1489 gaf hij de heerlijkheid in leen aan de keurvorst van Trier, zonder in de leenakte de verpanding aan zijn schoonzoon Oswald te vermelden. In 1493 deed hij iets soortgelijks, toen hij zijn hele graafschap Meurs met Krefeld en al in eigendom gaf aan graaf Wilhelm van Wied, de man van zijn kleindochter Margaretha van Meurs. Waarschijnlijk had de overdracht van 1493 te maken met het conflict tussen hertog Karel van Gelre en keizer Maximiliaan van Oostenrijk over het bezit van Gelre en Zutphen. Graaf Vincent had partij gekozen voor hertog Karel en vreesde nu dat keizer Maximiliaan het graafschap Meurs in beslag zou nemen.

Ondanks graaf Vincents daden bleef graaf Oswald in het feitelijke bezit van de heerlijkheid. Keizer Maximiliaan beschouwde hem echter als zijn vijand vanwege zijn Gelderse sympathieën en verklaarde daarom in 1498 dat graaf Oswalds pandrechten vervallen waren. Hij gaf Krefeld toen met het kasteel Cracau in leen aan hofmeester Heinrich von Hompesch van het naburige hertogdom Gulik.

Kort daarna, in 1499, onderwierp graaf Oswald zich aan keizer Maximiliaan, maar dit leidde er niet toe dat hij Krefeld terugkreeg. Er waren andere kapers op de kust: in 1500 veroverde graaf Wilhelm van Wied (hierboven al genoemd) kasteel Cracau, om daar een jaar later door hertog Karel van Gelre weer uit te worden verdreven.

Graaf Oswald bleef echter vasthouden aan zijn rechten op de heerlijkheid Krefeld en bepaalde in 1502 dat zijn jongste zoon Frederik Krefeld en kasteel Cracau zou erven. Na graaf Oswalds overlijden in 1506 bleek dit een dode letter. Ook nadat hertog Karel van Gelre en keizer Maximiliaan in 1508 vrede sloten, hadden Frederiks pogingen om zijn rechten op Krefeld te laten gelden, geen succes. Hertog Karel was nu heer van Krefeld tot hij de heerlijkheid in 1530 in leen gaf aan graaf Christoffel van Meurs, een kleinzoon van graaf Vincent.

De graven van Bergh hebben nog tot in het begin van de 17e eeuw geprobeerd hun rechten op Krefeld erkend te krijgen. Henrick van Groenen maakte als secretaris van de graven Willem IV en Herman in 1581, 1585 en 1595 studiereizen naar Krefeld om bewijsmateriaal voor de Berghsche aanspraken te verzamelen. Ook graaf Frederik (niet de zoon van graaf Oswald I, maar van graaf Willem IV) gebruikte zijn invloed, en de teksten van belangrijke oorkonden over de verpanding werden gedrukt en verspreid om hun inhoud algemeen bekend te maken – maar niets heeft geholpen.

Het archief van Huis Bergh bewaart diverse documenten over het Berghse pandbezit van Krefeld. Meerdere daarvan zijn aantekeningen en verslagen van secretaris Henrick van Groenen. Daaronder is een beschrijving van een gebrandschilderd venster in de Begijnenkerk, die hij in 1581 tijdens zijn eerste bezoek aan Krefeld heeft gemaakt. Hierin waren graaf Oswald I, zijn vrouw Elisabeth van Meurs met hun kinderen afgebeeld (zij het dat de jongste dochter als nakomertje ontbrak). Helaas is het venster bij een brand in 1582 verloren gegaan.

Bronnen