|
|
(31 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven) |
Regel 1: |
Regel 1: |
− | Het '''1e Korps Grensjagers van 1808-1811''' was een Franse militaire eenheid. Voor het onderzoek naar militairen moeten we naar het Nationaal Archief in Den Haag, om aldaar de archieven van de tweede afdeling te raadplegen. In het op de tafel liggende overzicht (rode klapper) vinden we onder de rubriek 2.01 de Bataafs-Franse tijd. Onder inv.nr. 2.01.15 komen we een eerste interessante inventaris tegen, die ons in een korte inleiding nog meer bronnen mededeeelt. Ik citeer: “de in deze inventaris opgenomen stamboeken, naamlijsten, conduite- en pensioenstaten van officieren, onderofficieren en minderen der Landmacht zijn voornamelijk afkomstig uit de archieven van de Raad van State en van het Ministerie van Oorlog. Daar de eigenlijke serie stamboeken betrekkelijk onvolledig is, werd getracht door het opnemen van andere bescheiden – zoals stamlijsten, conduite- en pensioenstaten - aan dit euvel zoveel mogelijk tegemoet te komen.
| + | [[Bestand:Jager 1e bat.jpg|300px|right|thumb|<center>'''Gemeene Jager 1798'''<br>Het uniform van de grensjagers kwam overeen met dat wat de jagers (lichte infanterie) eerder al droegen.<br>Aquarel naar J.A. Langendijk.</center>]] |
| + | Op 7 april [[1808]] richtte [[Napoleon Bonaparte, Lodewijk|Lodewijk Napoleon]], koning van het toenmalige Koninkrijk Holland, per decreet een '''Korps Grensjagers''' op. De taak van dit korps was [[Smokkelwaar|smokkelarij]] tegen te gaan en daarmee de inning van invoerrechten te verbeteren. |
| | | |
− | Alle in deze stukken vermelde militairen, zowel officieren, onderofficieren als minderen, zijn opgenomen in de klappers op de militaire stamboeken en pensioenen van vóór 1813 en in de afzonderlijke klapper op de overlijdensakten van Nederlandse soldaten in Franse krijgsdienst, 1792-1815". Deze klappers zijn te vinden onder inv.nr 2.01.16 t/m 18 en 2.01.19 en 20. In een later stadium doken klaarblijkelijk nog meer stukken op, waardoor supplementaire klappers, inv.nr. 2.01.34 t/m 38, nodig waren.
| + | De oprichting volgde op een concept-decreet dat de minister van Oorlog op 15 maart 1808 aan de koning had voorgelegd. De reorganisatie van het leger had ertoe geleid dat een groot aantal onderofficieren overcompleet was geworden. Deze mannen met pensioen sturen leek de minister geen goed idee, omdat ze bijna allemaal nog tot ''de dienst binnen 't Rijk'' in staat waren. In plaats van de schatkist te bezwaren met hun pensioenen kon dat geld, aldus de minister, beter besteed worden aan de vorming van ''Escouades Koninglijke Hellebardiers […] welke Escouades ter dispositie van den Minister van Financiën zullen dienen tot verzekering van de perceptie der Middelen te Water en te Lande''. Hiermee doelde hij op de inning van invoerrechten, wat neerkwam op het tegengaan van smokkelarij. |
| | | |
− | == De archiefstukken uit het Nationaal Archief ==
| + | Een ''escouade'' was destijds de aanduiding voor de kleinste eenheid binnen het leger. Bij de grensjagers bestond een escouade uit vijf man: vier sergeanten onder commando van een sergeant-majoor (of wachtmeesters en opperwachtmeesters als zij van bereden eenheden afkomstig waren). |
| | | |
− | Er zijn maar liefst 4 zg conduite-lijsten gevonden (zie onder bronnen voor details):
| + | De minister van Financiën, die over de grensjagers kon gaan beschikken, reageerde op 4 april positief over dit voorstel. Ook hij zag het dubbele voordeel: ervaren personeel bleef behouden en de belastinginning zou verbeterd worden. De minister hoopte dan ook dat de koning tot goedkeuring zou besluiten. Dat deed hij op 7 april nadat zijn adviseurs nog een paar kleine wijzigingen in het concept-decreet hadden aanbracht. Het decreet omvatte zeven artikelen. De naam van het korps werd echter niet ''Koninglijke Hellebardiers'', maar Grensjagers. |
− | | valign=top width=300 |
| |
− | *Liist 1: Grensjagers 8 april 1808 (2a)
| |
− | *Fischer, J.G.
| |
− | *Serg.Maj.
| |
− | *22e Esc
| |
| | | |
| + | ''<small>LODEWIJK NAPOLEON</small> door de Gratie Gods en de Constitutie des Koningrijks, <small>KONING</small> van <small>HOLLAND</small> |
| | | |
− | Fischer, J.G.|Serg.Maj.|22e Esc|Fisscher, J.G.|Serg.Maj.|22e Esc|
| + | ''Wij hebben gedecreteerd en decreteren:<br> |
− | Koonings, J.
| + | ::''Onze Minister van Oorlog zal uit de overcomplete sergeant-majoors, sergeanten en fouriers der Armee een zodanig aantal escouades Grensjagers oprichten als de Minister van Financiën nodig heeft bij het ontvangen van de Rijksbelastingen. Er mogen niet meer dan 40 escouades zijn. (Art. 1).<br> |
− | Serg.
| + | ::''Iedere escouade zal bestaan uit vijf man en gecommandeerd door een sergeant-majoor of opperwachtmeester. (Art. 2).<br> |
− | 22e Esc
| + | ::''Zij staan ter beschikking van de minister van Financiën, en onder de onmiddellijke orders van de inspecteurs der gemene middelen in de departementen (Art. 3).<br> |
− | Konings, J.
| + | ::''Zij ontvangen het tractement van réforme (pensioen) aan hun militaire graad verknocht, aangevuld met een bedrag tot hun vroegere soldij. De huisvesting en geneeskundige verzorging zijn voor eigen rekening, maar ze delen wel mee in de premies die de belastingwetten toestaan (boeten en transacties) (Art. 4).<br> |
− | Serg.
| + | ::''Zij zullen met een bux en toebehoren en met een sabel hangende aan een bandelier van zwart leder gewapend worden. Hunne montering (uniform) zal bestaan uit een jagersbuis van donkergrijs laken of carsaay (gris de fer), zwarte kraag en opslagen, witte metalen knopen met het opschrift ''Gemeene Middelen'', een lange broek of pantalon van dezelfde stoffagie als de buis, zwarte slobkousen, een ronde hoed opgetoomd, ter linkerzijde een zwarte kokarde, de witte luts en knoop (Art. 5).<br> |
− | 22e Esc
| + | ::''Zij krijgen ''f'' 52.- kledinggeld per jaar (Art. 6).<br> |
− | Fielt, C.
| + | ::''Voor insubordinatie worden zij berecht door de Krijgsraad, voor omkoping e.a. feiten door de gewone rechter (Art. 7). |
− | Serg.
| |
− | 22e Esc
| |
− | Fielt, C.
| |
− | Serg.
| |
− | 22e Esc
| |
− | Joachims, J.
| |
− | Serg.
| |
− | 22e Esc
| |
− | Joggehms, J.
| |
− | Serg.
| |
− | 22e Esc
| |
− | Voer, J. van der
| |
− | Fourier
| |
− | 22e Esc
| |
− | Veer, J. van der
| |
− | Serg.
| |
− | 22e Esc
| |
− | Nadere vergelijking leert ons dat er nogal wat verschillen tussen deze beide lijsten zijn, zelfs het aantal escouades blijkt niet gelijk, 39 op lijst 1 en 40 op lijst 2.
| |
| | | |
− | Lijst 3: Emploies de Retraite 15.5.1811 (3)
| + | Het Korps Grensjagers verloor zijn bestaansgrond toen met de annexatie door Frankrijk in [[1810]] de landsgrenzen verdwenen. In [[1811]] werd het korps opgeheven. |
− | Lijst 4: Korps Grensjagers (4)
| |
− | Departement de L'Issel Superieux
| |
− | (ongedateerd)
| |
− | Fisscher, Johan Godfried
| |
− | Serg.Maj.
| |
− | 's Heerenberg
| |
− | Fischer, J.G.
| |
− | Konings, Johannes
| |
− | Serg.
| |
− | 's Heerenberg
| |
− | Konings, J.
| |
− | Fielt, Carel
| |
− | Serg.
| |
− | 's Heerenberg
| |
− | Fielt, C.
| |
− | Joggems, Jacob
| |
− | Serg.
| |
− | 's Heerenberg
| |
− | Joggemes, J.
| |
− | Veer, Jan van der
| |
− | Serg.
| |
− | 's Heerenberg
| |
− | Veer, J. van der
| |
| | | |
− | Lijst 2: Grensjagers 21 mei 1808 (2b)
| + | Nadat Nederland in [[1813]] zijn onafhankelijkheid had herkregen, richtte koning Willem I in [[1814]] een nieuw Korps Grensjagers op. Ter onderscheid van het Korps Grensjager van koning Lodewijk, noemt [[Berghapedia]] dit het [[2de Korps Grensjagers van 1814 tot 1823|2e Korps Grensjagers]]. |
| | | |
− | Lijst 3 is gedateerd op 15 mei 1811. Het vermeld de familienamen, de voornamen, de rang en de standplaats. Het tevens op de lijst vermeldde pensioen bedraagt 218 franc. Tenslotte is de lijst getooid met enkele opmerkingen. Op lijst 4 komen een aantal kruisjes voor, die tesamen met opmerkingen als 'niet aangekomen' en 'niet gearriveerd', de indruk wekken dat het hier om een soort presentielijst gaat.
| + | == De grensjagers in Bergh == |
| + | Op het grondgebied van de latere [[gemeente Bergh]] (die pas in [[1821]] ontstond!) werden in 1808 grensjagers gestationeerd in de plaatsen met een [[Grens#Grensovergangen|grensovergang]] naar [[Pruisen]]: |
| + | *De 19e escouade in [[Beek]] |
| + | *De 22e escouade in [['s-Heerenberg]] |
| + | Hier zijn de volgende grensjagers gestationeerd geweest. |
| | | |
− | ==.Stukken in het Geldersch Archief te Arnhem.== | + | {| class="wikitable" |
− | Ook in het Geldersch Archief zijn nog een aantal archiefstukken gevonden. Uit het decreet (art. 3) blijkt duidelijk dat de Grensjagers vallen onder de “Inspecteurs der gemeene middelen in de respective Departementen of van zodanige ambtenaar als welgemelde Minister hiertoe mogt designeren”. Het gevolg hiervan is dat we feitelijk onder alle Hollandse Departementen naar stukken moeten gaan zoeken. Voor wat betreft Gelderland werd me dit gedeeltelijk wel heel gemakkelijk gemaakt. In 1983 verscheen er namenlijk een inventaris getiteld 'Archieven der gewestelijke besturen in de Bataafs – Franse tijd in Gelderland 1795 - 1813'. Deze inventaris bestaat uit 7 boekwerken die gezamenlijk maar liefst 2194 pagina's bevatten, kent als toegangsnummer 0016. Hierin treffen een tweetal dossiers aan die mede over Grensjagers handelen.
| + | ! width=130 |19e escouade<br>Beek |
| + | ! width=130 |22e escouade<br>'s-Heerenberg |
| + | |- |
| + | |[[Koster, Christian Louis|C.L. Koster]]||[[Fielt, Carel (ca. 1760-1817)|C. Fielt]] |
| + | |- |
| + | |[[Pegman, Pieter|P. Pegman]]||[[Fisscher, Johan Godfried|J.G. Fisscher]] |
| + | |- |
| + | |[[Putters, Adrianus Christoffel|A.C. Putters]]||[[Jochems, Jacob|J. Jochems]] |
| + | |- |
| + | |[[Salterbach, Johan Engel|J.E. Salterbach]]||[[Konings, Johannes|J. Konings]] |
| + | |- |
| + | |[[Schoonbroodt, Johannes Wilhelmus|J.W. Schoonbroodt]]||[[Veer, Jan van der|J. van der Veer]] |
| + | |- |
| + | |[[Straalen, Evert Willem van|E.W. van Straalen]]|| |
| + | |- |
| + | |[[Ullman, Jacob|J. Ullman]]|| |
| + | |- |
| + | |[[Valk, Cornelis|C. Valk]]|| |
| + | |} |
| | | |
− | Het eerste dossier, inv.no. 3763 is getiteld “Stukken betreffende de aanstelling en verplaatsing van ambtenaren bij het Korps Grensjagers en bij de ambulante divisie van het Korps ter Recherche bij de middelen te lande in het departement Gelderland 1808 - 1811". Het bestaat uit 1 omslag. Hierin vinden we een aantal stukken, waarvan er vijf voor onderzoek van belang zijn.
| + | Daarnaast waren er het [[Gelderland|departement Gelderland]] de volgende escouades: |
| + | *17e escouade in Sterreschans bij [[Pannerden]] |
| + | *18e escouade in [[Zevenaar]] |
| + | *20e escouade in Tiel |
| + | *21e escouade in [[Didam]] |
| + | *23e escouade in [[Doesburg]] |
| + | *24e escouade in [[Winterswijk]] |
| + | *25e escouade in [[Groenlo]] |
| + | In Sterreschans, Tiel en Doesburg was elk een escouade gestationeerd vanwege de ligging aan respectievelijk de [[Rijn]], de Waal en de IJssel/[[Oude IJssel]]. De minister van Oorlog noemde in zijn concept-decreet immers ook de ''perceptie der Middelen te Water''. |
| | | |
− | Het eerste stuk is een 'extract uit het financieel verbaal van den landdrost van het departement Gelderland, gedateerd op zaterdag den 16de juli 1808. Uit dit gedrukte stuk blijkt volgens een missive van de Minister van Financiën van de 12e juli no. 21 dat “binnen weinige dagen naar dit Departement, vijf Escouades Grensjagers zouden op marsch gaan, welke aldus gezamenlijk met de vijf Escouades, die bereids naar derwaards waren vertrokken, de voor dit Departement bestemde, tien Escouades uitmaakten”. Verzocht wordt deze nieuwe Escouades te stationeren in Didam, 's Heerenbergh, Varsseveld, Winterswijk en in Groenlo. Dit geschiedt alles onder aanhaling van een missive van den 6de juni. Uit een missive van de 14de blijkt vervolgens dat deze Grensjagers, volgens de aan hun afgegeven marsorder, op 19 juli te Arnhem zullen arriveren. De Landdrost besluit vervolgens:
| + | Op 16 maart 1810 lijfde Frankrijk het gebied ten zuiden van de Waal en Merwede in. Hierop werden de twaalf escouades grensjagers die langs de buitengrenzen van Brabant gestationeerd waren, verplaatst naar de Betuwe. Hierbij valt op dat de escouade in Bemmel het nummer 20 kreeg, dat aan de Tielse escouade toebehoorde. Wellicht werd de Tielse escouade opgeheven dan wel verplaatst. Deze exercitie had uiteindelijk weinig nut, want een paar maanden later annexeerde Frankrijk ook de rest van het Koninkrijk Holland. |
− | -de Escouades in genoemde plaatsen te stationeren,
| |
− | -de burgemeester van Arnhem en de Inspecteur der Middelen te Lande op de hoogte te stellen,
| |
− | -de bailluws van Didam, 's Heerenberg, Varsseveld en Winterswijk alsmede het gemeentebestuur van Groenlo aan te schrijven om hen mede te delen dat voornoemde Escouades bij hun arriveren onmiddellijk 'behoorlijk ten hunne redelijke kosten' te dienen worden ondergebracht.
| |
− | -de gaarders van genoemde plaatsen, met inzending van een order van 18de juli no. 5, te gelasten om met het uiteinde der week, de wekelijkse soldij aan voornoemde Escouades uit te betalen.
| |
| | | |
− | Het tweede stuk, een extract uit het financieel verbaal van den Landdrost van het departement Gelderland, gedateerd op 27 van louwmaand 1810 (januari), blijkt dat als Grensjagers zijn geplaatst:
| + | == Bronnen == |
− | -Evert Willem van Straaten, Serg.Maj. 19e Esc; | + | *[[Old Ni-js 050|Old Ni-js nr. 50]], blz. 18 |
− | -Jacob German, Serg.Maj. 25 Esc;
| + | *''Grensjagers en Commiezen (te paard) 1814-1828'', H. Kramer, [https://www.adwhistorie.nl Contactorgaan ADW] (december 1992), blz. 8–22 |
− | -Cornelis Steijnder, Serg. 23 Esc. | + | *[http://www.nationaalarchief.nl Nationaal Archief]: |
| + | **Militairen in de Bataafs-Franse tijd 1795-1813, toegangsnummer 2.01.15, inventarisnummers 116, 228, 328 |
| + | **Inventaris van de archieven van de Staatssecretarie onder Lodewijk Napoleon, toegangsnummer 2.01.01.07, inventarisnummer 125 |
| + | *[http://www.geldersarchief.nl Gelders Archief], Archieven der Gewestelijke besturen in de Bataafs-Franse tijd 1795-1813, archieftoegang 0016, inventarisnummers 3763, 3782 |
| | | |
− | Het wekelijkse soldij van de Sergeant Majoor bedraagt Fl. 2 guldens, als tractement van reforme en Fl. 3 guldens, 12 stuiver en 4 penningen als supplement, de soldij van de Sergeant is hieraan gelijk met dien verstande dat zijn supplement slechts Fl. 2 gulden 11 stuiver en 4 penningen groot is.
| + | [[Categorie:Grens]] [[Categorie:Militairen]] |
− | | |
− | Het derde stuk, bestaat feitelijk uit twee delen.
| |
− | Het eerste deel, handgeschreven, is een missive van de Inspecteur der Middelen te Lande in
| |
− | het departement Gelderland gedateerd van 9 bloeimaand 1810 (mei). Hieruit blijkt dat uit de
| |
− | aan Frankrijk afgestane departementen, Brabant en een deel van Gelderland, Grensjagers
| |
− | zullen worden terug getrokken. Hij stelt voor deze in de Betuwe te stationeren en wel als
| |
− | volgt:
| |
− | | |
− | 6e Esc
| |
− | Vuuren/Dalem
| |
− | 10e Esc
| |
− | Varik/Heesfelt
| |
− | 14e Esc
| |
− | Dodewaard/Hien
| |
− | 7e Esc
| |
− | Herwijnen/Hellouw
| |
− | 11e Esc
| |
− | Ophemert/Zennewijnen
| |
− | 15e Esc
| |
− | Slijk Ewijk/Wolferen
| |
− | 8e Esc
| |
− | Tuyl/Haaften
| |
− | 12e Esc
| |
− | Zandijk/Wadenoijen
| |
− | 16e Esc
| |
− | Lent/Oosterhout en
| |
− | 9e Esc
| |
− | Opijnen/Neerijnen
| |
− | 13e Esc
| |
− | Ijzendoorn/Echteld
| |
− | 20e Esc
| |
− | Bemmel/Hulhuizen
| |
− | | |
− | In eerst genoemde plaats zouden de Serg.Maj. en 2 Grensjagers moeten worden gestationeerd, in de andere plaats de beide resterende Grensjagers van de Escouade. Een gespecificeerde lijst met bedoelde Grensjagers is bijgesloten. Deze Escouades zullen zich, binnen 24 uur na ontvangst van hun orders, op mars begeven. De beide laatste Escouades (nr. 16 en 20) zullen reeds overmorgen op hun nieuwe standplaats arriveren.
| |
− | | |
− | Het tweede, gedrukte, deel is een extract uit het financieel verbaal van de Landdrost van het departement Gelderland, gedateerd op 10 bloeimand 1810 (mei), van vrijwel gelijke inhoud, met dien verstande dat alhier geen gespecificeerde lijst met Grensjagers bij is. Wel worden ook hier weer de verschillende lokale besturen genoemd, die op de hoogte moeten worden gesteld. Hieronder volgt dan deze gespecificeerde lijst:
| |
− | | |
− | voorbeeld Grensjagers 10 bloeimand 1810 (mei)
| |
− | 6e Esc
| |
− | Gaster, A
| |
− | Serg.Maj.
| |
− | Vuren
| |
− | 6e Esc
| |
− | Schrijber, G
| |
− | Serg.
| |
− | Vuren
| |
− | 6e Esc
| |
− | Gillard, J.
| |
− | Serg.
| |
− | Vuren
| |
− | 6e Esc
| |
− | Nauer, L.
| |
− | Serg.
| |
− | Dalem
| |
− | 6e Esc
| |
− | Hoffman, J.
| |
− | Serg.
| |
− | Dalem
| |
− | | |
− | Uit het vierde stuk, een extract uit het financieel verbaal van de Landdrost van het departement Gelderland, gedateerd van 20 wijnmaand 1810 (october), blijkt dat, volgens een missive van de Minister van Financiën van de 15e oct. no 43, de 16e Escoude die gestationeerd is te Lent en Oosterhout orders heeft ontvangen zich op mars te begeven naar Gouda.
| |
− | | |
− | Het vijfde en laatste stuk, is een extract uit het financieel verbaal van de Prefect van het departement van den Boven-IJssel, gedateerd op 23 jan. 1811. Speelden de vorige vier stukken zich nog af in het tijdperk van het Koninkrijk Holland, nu zijn wij inmiddels ingelijfd en worden derhalve Hollandse Departementen genoemd. Het vertelt ons, onder aanhaling van missives van de Staatsraad Intendant Generaal der Financiën van de Publieke Schatkist in Holland d.d. 15 jan. en van de Minister van Oorlog d.d. 31 dec. 1810 nr. 224, iets aangaande nieuwe Grensjagers. De Opperwachtmeesters H. Obdien en H. Smulders, alsmede de Serganten A. Dekker en G. Versteeg worden tot Grensjager aangewezen en ontvingen derhalve orders zich bij de Intendance te melden, ten einde hunne 'destinatie' te vernemen bij het Korps Grensjagers. Ook de Opperwachtmeesters K. Klaassen en H. Fasbinder, de Sergeant Majoor F. Oostermeijer, de Wachtmeesters L. Pot, M. Bode, C. Scheepers, L. Habitz en S. Oostermeijer alsmede de Sergeanten S. Nell, H.C. Breeman, C. Caspari en H. Holl worden op dezelfde dag tot Grensjagers aangewezen. Verder wordt gemeld dat de actes van retraite en reforme voor de 13 Sergeanten en bekwaam om langer den dienst als Grensjager te kunnen waarnemen, spoedig zullen worden toegezonden.
| |
− | | |
− | De Prefect besluit vervolgens navolgende personen tot Grensjagers te benoemen en aan te stellen:
| |
− | -in de 18e Esc: Wachtmeester L. Post i.p.v. de op pensioen gestelde Serg. G. Westerhoff;
| |
− | -in de 2de Esc: Wachtmeester L. Habits i.p.v. den overleden Serg. P. H. Nadler;
| |
− | -in de 2de Esc: Wachtmeester C. Scheepers i.p.v. de op pensioen stelde Serg. F. Anthonij;
| |
− | -in de 23e Esc: Wachtmeester M. Bode i.p.v. de op pensioen gestelde Serg. Schmidt en
| |
− | -in de 23e Esc: Serg. S. Nell i.p.v. de op pensioen gestelde Sergeant J. Rijnberg.
| |
− | | |
− | Het tweede dossier, inv.nr. 3782, draagt als titel: besluiten en missiven van de Minister van Financiën en besluiten van de Landdrost betreffende bezoldiging van ambtenaren van het Korps Grensjagers en van de ambulante divisie van het Korps ter Recherche bij de middelen te lande in het departement Gelderland, 1808-1810. Het bestaat uit een omslag en omvat merendeels afschriften, waarvan enkele voor dit onderzoek van belang zijn.
| |
− | | |
− | Het eerste stuk, een extract uit het financieel verbaal van den Landdrost van het departement Gelderland, is gedateerd van 18 juli 1808. Hieruit blijkt, volgens een missive van de Minister van Financiën van 13 juli, dat een reglement is ontvangen voor een opgericht Korps Grensjagers alsmede een nominatieve staat der 39 Escouades. Ook zijn bepalingen aangaande de betaling deze manschappen ontvangen. De gaarders wordt opgedragen aan wekelijkse soldij uit te betalen vijf gulden, 12 stuiver en 4 penningen voor de Sergant Majoor (jaarlijks Fl.159; 188,-) en vier gulden, 11 stuiver en 4 penningen voor de Serganten en Fouriers (jaarlijks Fl.159;133,5). Een deel van dit geld n.l. Fl.159; 104,- is het tractement van reforme.
| |
− | | |
− | Het tweede stuk is een brief van de Minister van Financiën gericht aan de Landdrost van het departement Gelderland, gedateerd op 30 oogstmaand 1809 (aug.). Hieruit blijkt dat de Inspecteur Generaal een verzoek heeft ontvangen van de Inspecteur der Middelen te Lande in het departement Gelderland, om een maand gage voor te schieten, teneinde in de behoefte te voorzien van ieder der Grensjagers die uit dat departement naar Bergen op Zoom is vertrokken, als mede dat van hun achtergebleven vrouwen en kinderen. De minister gaat hiermee accoord en deelt de Landdrost mee dat een en ander reeds is geschied.
| |
− | | |
− | Het derde stuk, een extract uit het financieel verbaal van de Landdrost van het departement Gelderland, gedateerd op 20 zomermaand 1810 (juni), vertelt ons, onder aanhaling van een missive van de Minister van Financiën van 13 juni no. 59, dat de Grensjagers afkomstig uit de aan Frankrijk afgestane gebiedsdelen op hun posten gestationeerd zijn. Er wordt hem tevens opgedragen voor de uitbetaling der soldijen zorg te dragen.
| |
− | | |
− | Het vierde en laatste stuk is een extract uit het financieel verbaal van den Landdrost van het departement Gelderland, gedateerd van 7 hooimand 1810 (juli). Hier uit blijkt dat Serg.Maj. J. Grol naar de 27e Esc verplaatst is, en dat zijn plaats in de 18e Esc zal worden ingenomen door de Serg.Maj. Doede Roseveld.
| |
− | | |
− | == Samenvatting en conclusies.==
| |
− | Het Korps Grensjagers werd opgericht bij Koninklijk Decreet van 8 april 1808 door Lodewijk, een broer van Napoleon, die koning van Holland was. De manschappen zijn voor een groot deel afkomstig zijn uit de Regimenten Infanterie en Jagers. Reorganisatie van deze regimenten leidden er toe dat velen overbodig werden en vervolgens met pensioen gestuurd werden. De meesten van hen waren echter nog fit genoeg om andere functies te vervullen. Na overleg tussen de Ministeries van Oorlog en Financiën ontstond het idee deze manschappen onder te brengen in een nieuw Korps Grensjagers genaamd. Hun pensioen werd, uit de kas van het Ministerie van Financiën, aangevuld met een tractement zodat ze er feitelijk niet op achter uit gingen. Aanvankelijk bestond het korps uit 39 Escouades van elk 5 man, maar al op 21 mei wordt het aantal escouades verhoogt naar 40.
| |
− | | |
− | Nog weer later wordt dit aantal opnieuw verhoogd, zodat er in 1811, bij de opheffing van het korps, maar liefst 50 escouades in dienst zijn. Deze escouades zijn voornamelijk gestationeerd langs onze landsgrenzen. Als in 1810 het Koninkrijk Holland bij Frankrijk wordt ingelijfd moet ons land Brabant en delen van Gelderland afstaan aan het Franse Keizerrijk. De aldaar gestationeerde 12 escouades Grensjagers worden daarop terug getrokken en in de Betuwe gestationeerd. De twee eerste escouades arriveerden op 11 mei 1810 op hun nieuwe post. Zij bleven daar overigens niet erg lang, al in october verhuist er een escouade vanuit de Betuwe naar Gouda.
| |
− | | |
− | Bij de opheffing van het korps treffen van nog maar een escouade in de Betuwe n.l. te Tiel. Men werd Grensjager op voordracht van het Ministerie van Oorlog. Vervolgens bepaalde het Ministerie van Financiën in welk departement men gestationeerd werd. Aldaar bepaalde men in welke plaats de Grensjager uit eindelijk terecht kwam. De feitelijke benoeming gebeurde dan ook door de Drost, later Prefect. Uit de bronnen blijkt dat enkele manschappen voor een post bedankt hebben. Gedurende het bestaan van het korps werden verschillende Grensjagers als nog gepensioneerd, ook overleden er nog een aantal, zodat telkens nieuwe benoemingen nodig waren.
| |
− | | |
− | De taak van de Grensjagers lag op het gebied der belastinginning. Hoe dat plaats vond weten we nog niet, weliswaar weten we uit diverse bronnen dat er een reglement moet zijn dat ons hierover meer kan vertellen, maar helaas is dit tot op heden nog niet terug gevonden. Ook het ontbreken van een stamboek voor dit korps speelt ons parten, zodat we noodgedwongen moeten terug vallen op de enkele conduite-lijsten, waarvan die van 1811 nog het belangrijkste is: hier worden tenminste alle standplaatsen genoemd.
| |
− | | |
− | In de Achterhoek (Departement de L'Issel Superieux) worden Zevenaar, Beek, Didam, ‘s Heerenberg, Doesburg, Winterswijk en Grol (Groenlo) als standplaats genoemd. In Bergh waren de navolgende Grensjagers gestationeerd:
| |
− | | |
− | Standplaats Beek
| |
− | Standplaats's Heerenberg
| |
− | Schoonbrood, Johan Wilhelm
| |
− | Serg.Maj.
| |
− | Fisscher, Johan Godfried
| |
− | Serg.Maj.
| |
− | Valk, C.
| |
− | Serg.
| |
− | Konings, Johannes
| |
− | Serg.
| |
− | Pegman, P.
| |
− | Serg.
| |
− | Fielt, Carel
| |
− | Serg.
| |
− | Putters, Adriaan Christoph
| |
− | Serg.
| |
− | Joggems, Jacob
| |
− | Serg.
| |
− | Ulman, Jacob
| |
− | Serg.
| |
− | Veer, Jan van der
| |
− | Serg.
| |
− | | |
− | Ondanks het feit dat het korps slechts vier jaar heeft bestaan ben ik er derhalve nog niet in geslaagd de complete geschiedenis te ontrafelen. De oorzaak hiervan moet gezocht worden in het grote aantal verschillende bronnen dat onderzocht moet worden. In de eerste plaats de archieven van de Ministeries van Oorlog en Financiën. Weliswaar zijn hierop registers met trefwoorden, waaronder het trefwoord Grensjagers, maar de op die manier gevondene stukken zijn dermate beperkt dat een groot vraagteken gezet moet worden bij de volledigheid van deze trefwoord-registers. Ook in alle departementale archieven kunnen stukken bewaard zijn gebleven. Tenslotte zijn ook aan de lokale gemeentelijke overheden diverse malen stukken toegezonden. Op al deze plaatsen kan derhalve een stuk bewaard worden dat nergens anders meer bewaard is gebleven. Een ding is mij wel duidelijk: er is niets nieuws onder de zon. Ook anno 1993 is de vraag aan de orde, wat te doen met militairen, die overtollig worden wegens de afslanking van de krijgsmacht.
| |
Gemeene Jager 1798
Het uniform van de grensjagers kwam overeen met dat wat de jagers (lichte infanterie) eerder al droegen.
Aquarel naar J.A. Langendijk.
Op 7 april 1808 richtte Lodewijk Napoleon, koning van het toenmalige Koninkrijk Holland, per decreet een Korps Grensjagers op. De taak van dit korps was smokkelarij tegen te gaan en daarmee de inning van invoerrechten te verbeteren.
De oprichting volgde op een concept-decreet dat de minister van Oorlog op 15 maart 1808 aan de koning had voorgelegd. De reorganisatie van het leger had ertoe geleid dat een groot aantal onderofficieren overcompleet was geworden. Deze mannen met pensioen sturen leek de minister geen goed idee, omdat ze bijna allemaal nog tot de dienst binnen 't Rijk in staat waren. In plaats van de schatkist te bezwaren met hun pensioenen kon dat geld, aldus de minister, beter besteed worden aan de vorming van Escouades Koninglijke Hellebardiers […] welke Escouades ter dispositie van den Minister van Financiën zullen dienen tot verzekering van de perceptie der Middelen te Water en te Lande. Hiermee doelde hij op de inning van invoerrechten, wat neerkwam op het tegengaan van smokkelarij.
Een escouade was destijds de aanduiding voor de kleinste eenheid binnen het leger. Bij de grensjagers bestond een escouade uit vijf man: vier sergeanten onder commando van een sergeant-majoor (of wachtmeesters en opperwachtmeesters als zij van bereden eenheden afkomstig waren).
De minister van Financiën, die over de grensjagers kon gaan beschikken, reageerde op 4 april positief over dit voorstel. Ook hij zag het dubbele voordeel: ervaren personeel bleef behouden en de belastinginning zou verbeterd worden. De minister hoopte dan ook dat de koning tot goedkeuring zou besluiten. Dat deed hij op 7 april nadat zijn adviseurs nog een paar kleine wijzigingen in het concept-decreet hadden aanbracht. Het decreet omvatte zeven artikelen. De naam van het korps werd echter niet Koninglijke Hellebardiers, maar Grensjagers.
LODEWIJK NAPOLEON door de Gratie Gods en de Constitutie des Koningrijks, KONING van HOLLAND
Wij hebben gedecreteerd en decreteren:
- Onze Minister van Oorlog zal uit de overcomplete sergeant-majoors, sergeanten en fouriers der Armee een zodanig aantal escouades Grensjagers oprichten als de Minister van Financiën nodig heeft bij het ontvangen van de Rijksbelastingen. Er mogen niet meer dan 40 escouades zijn. (Art. 1).
- Iedere escouade zal bestaan uit vijf man en gecommandeerd door een sergeant-majoor of opperwachtmeester. (Art. 2).
- Zij staan ter beschikking van de minister van Financiën, en onder de onmiddellijke orders van de inspecteurs der gemene middelen in de departementen (Art. 3).
- Zij ontvangen het tractement van réforme (pensioen) aan hun militaire graad verknocht, aangevuld met een bedrag tot hun vroegere soldij. De huisvesting en geneeskundige verzorging zijn voor eigen rekening, maar ze delen wel mee in de premies die de belastingwetten toestaan (boeten en transacties) (Art. 4).
- Zij zullen met een bux en toebehoren en met een sabel hangende aan een bandelier van zwart leder gewapend worden. Hunne montering (uniform) zal bestaan uit een jagersbuis van donkergrijs laken of carsaay (gris de fer), zwarte kraag en opslagen, witte metalen knopen met het opschrift Gemeene Middelen, een lange broek of pantalon van dezelfde stoffagie als de buis, zwarte slobkousen, een ronde hoed opgetoomd, ter linkerzijde een zwarte kokarde, de witte luts en knoop (Art. 5).
- Zij krijgen f 52.- kledinggeld per jaar (Art. 6).
- Voor insubordinatie worden zij berecht door de Krijgsraad, voor omkoping e.a. feiten door de gewone rechter (Art. 7).
Het Korps Grensjagers verloor zijn bestaansgrond toen met de annexatie door Frankrijk in 1810 de landsgrenzen verdwenen. In 1811 werd het korps opgeheven.
Nadat Nederland in 1813 zijn onafhankelijkheid had herkregen, richtte koning Willem I in 1814 een nieuw Korps Grensjagers op. Ter onderscheid van het Korps Grensjager van koning Lodewijk, noemt Berghapedia dit het 2e Korps Grensjagers.
De grensjagers in Bergh
Op het grondgebied van de latere gemeente Bergh (die pas in 1821 ontstond!) werden in 1808 grensjagers gestationeerd in de plaatsen met een grensovergang naar Pruisen:
Hier zijn de volgende grensjagers gestationeerd geweest.
Daarnaast waren er het departement Gelderland de volgende escouades:
In Sterreschans, Tiel en Doesburg was elk een escouade gestationeerd vanwege de ligging aan respectievelijk de Rijn, de Waal en de IJssel/Oude IJssel. De minister van Oorlog noemde in zijn concept-decreet immers ook de perceptie der Middelen te Water.
Op 16 maart 1810 lijfde Frankrijk het gebied ten zuiden van de Waal en Merwede in. Hierop werden de twaalf escouades grensjagers die langs de buitengrenzen van Brabant gestationeerd waren, verplaatst naar de Betuwe. Hierbij valt op dat de escouade in Bemmel het nummer 20 kreeg, dat aan de Tielse escouade toebehoorde. Wellicht werd de Tielse escouade opgeheven dan wel verplaatst. Deze exercitie had uiteindelijk weinig nut, want een paar maanden later annexeerde Frankrijk ook de rest van het Koninkrijk Holland.
Bronnen
- Old Ni-js nr. 50, blz. 18
- Grensjagers en Commiezen (te paard) 1814-1828, H. Kramer, Contactorgaan ADW (december 1992), blz. 8–22
- Nationaal Archief:
- Militairen in de Bataafs-Franse tijd 1795-1813, toegangsnummer 2.01.15, inventarisnummers 116, 228, 328
- Inventaris van de archieven van de Staatssecretarie onder Lodewijk Napoleon, toegangsnummer 2.01.01.07, inventarisnummer 125
- Gelders Archief, Archieven der Gewestelijke besturen in de Bataafs-Franse tijd 1795-1813, archieftoegang 0016, inventarisnummers 3763, 3782