Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Hoogland, Jacob sr.: verschil tussen versies
k (link onderscheiding) |
k (→Bron: cat) |
||
(15 tussenliggende versies door 3 gebruikers niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | '''Jacob Hoogland senior''' was dierenarts te [[Zeddam]] van [[1873]] tot [[1929]]. Hij was de vader van [[Hoogland, Jacob jr. | Jacob Hoogland jr.]] dierenarts te [[Zeddam]] van [[1915]] tot [[1953]]. | + | [[Afbeelding:Hoogland_sr.jpg|right]] |
+ | == Familie == | ||
+ | '''Jacob Hoogland senior''' was dierenarts (Rijksveearts) te [[Zeddam]] van [[1873]] tot [[1929]]. Hij was de vader van [[Hoogland, Jacob jr. | Jacob Hoogland jr.]] dierenarts te [[Zeddam]] van [[1915]] tot [[1953]]. | ||
+ | Hij werd op 1 juli [[1852]] geboren te Utrecht als zoon van het echtpaar Jacob Gerrit Hoogland en Maria van Wijk. | ||
− | + | Bij zijn beroepskeuze trad hij in de voetsporen van zijn voorvaderen, want die waren vanaf [[1715]] al vijf generaties werkzaam in de diergeneeskunde, hoewel zij niet gediplomeerd waren. Jacob Hoogland was de eerste in de familie, die de studie aan de veeartsenijschool voltooide. Zijn MULO-opleiding genoot hij aan een kostschool, om in [[1869]] tot de veeartsenijschool te worden toegelaten. Na een 4-jarige studie verwierf hij op 23 juni [[1873]] het diploma. | |
− | |||
− | Bij zijn beroepskeuze | ||
− | Op 18 november [[1875]] | + | Op 18 november [[1875]] trad hij in [['s-Heerenberg]] in het huwelijk met Maria Elise Emille Kok, geboren op 26 juli [[1856]] te [[gemeente Bergh|Bergh]]. Het jonge paar werd gezegend met de volgende kinderen: |
− | Het jonge paar | + | *Henriette Wilhelmina Elise (geboren op 27 oktober [[1876]]) |
− | + | *Maria Emille (20-7-[[1878]]) | |
+ | *[[Hoogland, Johannes Franciscus|Johannes Franciscus]] (7-7-[[1880]]) | ||
− | Krap een jaar later, op 8 februari [[1883]], | + | Het noodlot sloeg toe toen de jonge moeder op 24 februari [[1882]] kwam te overlijden. Krap een jaar later, op 8 februari [[1883]], hertrouwde Jacob Hoogland met een zus van zijn overleden echtgenote; Elvire Valerie Emilie Kok, geboren op 18 december [[1857]]. Uit dit huwelijk werd een grote schare kinderen geboren: |
− | Uit dit huwelijk | + | *Jacob Gerrit (23-3-1884) |
+ | *Wilhelmina Christina Bertha (20-5-1885) | ||
+ | *Johanna Albertina (15-8-1886) | ||
+ | *Emilie (4-6-1888) | ||
+ | *[[Hoogland, Jacob jr.|Jacob ]] (26-10-1889), die veearts werd en de praktijk van zijn vader voortzette | ||
+ | *[[Hoogland, Carel Frans Leo|Carel Frans Leo]] (25-6-1891) | ||
+ | *Wilhelmina Johanna Carolina (20-11-1894) | ||
+ | *Johan Gustaaf Adolf (27-7-1898) | ||
+ | *Alida (10-11-1901). | ||
− | De kinderen | + | De kinderen groeiden op in het landelijke [[Zeddam]], maar trokken daarna toch ver van huis. Na de lagere school gingen zij eerst naar de MULO in [[Doetinchem]]. Degenen die dan nog verder studeerden, gingen vervolgens naar de [[HBS]] of het Gymnasium in [[Zutphen]] en woonden daar in een kosthuis. |
− | |||
− | |||
− | + | Op 8 februari [[1933]] herdachten Jacob Hoogland en zijn vrouw hun 50-jarig huwelijk in eigen familiekring. | |
− | + | Elvira Kok overleed op 27 september [[1935]] en Jacob Hoogland op 27 oktober 1935. Zij werden begraven op de [[Begraafplaats NH kerk Zeddam|protestantse begraafplaats]] in Zeddam. | |
− | |||
− | |||
− | Hij | + | == Dierenarts te Zeddam == |
+ | Jacob Hoogland werd met ingang van 1 september 1873 benoemd tot gemeenteveearts van Bergh. Hij was met uitstekende referenties door de [[Hugenpoth tot Aerdt, Carolus Antonius Ludovicus baron van|burgemeester]] binnengehaald. In een [[Grens|grensgemeente]] als Bergh was er een voortdurende dreiging van besmettelijke veeziekten. De preventie behoorde tot de taak van de burgemeester, hoewel hij daar niet voor opgeleid was. Het is vanzelfsprekend, dat hij die verantwoordelijkheid graag wilde delen met een deskundige. In [[1846]] was er al een gediplomeerd veearts geweest in Bergh, doch deze was als practicus niet opgewassen tegen de vele niet-gediplomeerden. Na een jaar vertrok hij weer. | ||
− | + | In [[1872]] nam de burgemeester opnieuw het initiatief om voor Bergh een gediplomeerd veearts aan te trekken, maar nu schakelde hij de districts-veearts te [[Arnhem]] in voor advies. Deze nam contact op met de directeur van de Veeartsenijschool en aldus werd Jacob Hoogland als een uitstekende, vooral praktisch gerichte, kandidaat aanbevolen. | |
− | |||
− | |||
− | + | Hij kwam deels in dienst van de gemeente met als taak preventie en bestrijding van besmettelijke ziekten en toezicht op de vleeskeuring. Daarnaast oefende hij zijn praktijk uit; hij behoefde toestemming van B & W als hij zich in zijn vrije tijd buiten de gemeente wilde begeven en zijn tarieven dienden door de gemeenteraad te worden goedgekeurd. | |
− | |||
− | |||
− | + | Als practicus deed hij hoofdzakelijk paarden. Daarmee heeft hij zijn naam opgebouwd en heeft hij ook de fokkerij persoonlijk beïnvloed. Daarnaast deed hij vooral koeien (met name verlossingen), maar ook wel schapen, geiten en varkens. In het begin ging hij te paard langs de nog zeer slechte wegen; later met zijn onafscheidelijke tilbury. Vaak ging een van zijn kinderen mee en bij verlossingen nam hij dikwijls een knecht mee. | |
− | |||
− | |||
− | |||
− | + | Van collega's had hij niet veel concurrentie, maar wel van de vele niet-gediplomeerden, die van oudsher in de diergeneeskunde actief waren. Op den duur strekte zijn praktijk zich uit over Bergh, [[Doetinchem]], [[Gendringen]], [[Rijnwaarden|Herwen en Aerdt, Pannerden]], [[Wehl]], [[Wisch]], [[Zelhem]] en, vóór de [[Eerste Wereldoorlog]], ook het Duitse grensgebied. Na [[1914]] is dit laatste aanmerkelijk verminderd, maar nooit geheel verdwenen. | |
− | + | Hoewel in [[1915]] zoon [[Hoogland, Jacob jr.|Jacob Hoogland jr.]], meestal Jaap genoemd en net terug uit Utrecht als afgestudeerd veearts, kwam werken in de praktijk van zijn vader, werd toch in [[1922]] Jacob senior door de gemeenteraad]] aangesteld als keuringsveearts. | |
− | De | + | Kort na zijn gouden jubileum vond hij het tijd om met pensioen te gaan en verzocht hij het gemeentebestuur hem per 1 januari 1924 ontslag te verlenen als gemeenteveearts. De betrekking van keuringsveearts bleef hij nog wel vervullen. |
− | + | == Praktijkhuizen == | |
+ | Jacob Hoogland sr. oefende in Zeddam vanuit meerdere panden zijn praktijk uit. | ||
+ | #In september 1873 ging hij van start in ''[[Olde Wedum|De Olde Wehme]]'', dat tot [[1870]] een [[Pastorieën|pastorie]] was. Een groot een gedeelte van het pand werd Hoogland verhuurd. | ||
+ | #In [[1877]] kocht Hoogland zelf een huis en wel de latere boerderij van zoon Jan Hoogland, [[Benedendorpsstraat]] 5. Het huis werd verbouwd en in [[1878]] trok de dokter in zijn nieuwe pand. Enkele jaren geleden is het afgebroken en heeft plaats gemaakt voor twee dubbele woningen. In het oude voorhuis was de apotheek nog duidelijk zichtbaar; dit vertrek werd tot op het laatst nog "de apotheek" genoemd. Vóór de [[Tweede Wereldoorlog|oorlog]] stond op het trottoir ervoor een [[Linde|grote linde]]. In [[1911]] koopt zoon Jan Hoogland, boer en paardenhandelaar van beroep, het pand naast het huis van zijn vader. Het huis wordt rond [[1913]] afgebroken en opnieuw opgebouwd. Bedoeld is hier het latere Benedendorpsstraat 1. | ||
+ | #In [[1922]] vond er een ruil plaats, waarbij Jacob senior het pand Benedendorpsstraat 1 als praktijkhuis betrok. De paardenhandelaar Jan Hoogland trok in het huis van zijn vader, het latere Benedendorpsstraat 5. Jacob Hoogland jr. bouwde in [[1924]] een nieuw huis op het stuk grond aan de andere kant naast de boerderij (nu Benedendorpsstraat 7). | ||
+ | #Nadat Jacob junior in [[1929]] de praktijk van zijn vader had overgenomen, ruilde hij in [[1930]] het huis met zijn vader, zodat hij in het praktijkhuis kwam en zijn ouders op Benedendorpsstraat 7 van hun oude dag gingen genieten. | ||
− | Maatschappelijke | + | == Maatschappelijke functies == |
− | Op 30 augustus [[1898]] | + | Op 30 augustus [[1898]] was Jacob Hoogland sr. medeoprichter en eerste voorzitter van de Hengstenassociatie Zeddam, die als doel had het Belgisch trekpaard in te voeren. In [[1928]] was hij dertig jaar voorzitter van deze vereniging. Hij nam toen afscheid en werd daarbij benoemd tot erevoorzitter. |
− | |||
− | |||
− | |||
− | + | Op 22 april [[1899]] was hij een van de oprichters van de afdeling Bergh van de Gelders-Overijsselse Maatschappij van Landbouw. Hiervan hanteerde hij later zes jaar de voorzittershamer. | |
− | + | Daarnaast heeft Jacob Hoogland sr. veel werk gedaan voor de verbetering van het rundvee in Gelderland, onder meer als jurylid bij stierenkeuringen. Verder was hij landelijk en provinciaal actief geweest in vele commissies tot bevordering van de paardenfokkerij en als jurylid van trekpaarden. | |
− | |||
− | + | Het is vrijwel niet voorstelbaar, dat hij naast dit alles nog tijd had voor zijn hobby de plantkunde; hij kende vrijwel alle in het wild voorkomende [[Flora|planten en bloemen]]. | |
− | Het jubileum en de onderscheiding | + | == Jubilea en onderscheidingen == |
+ | Toen Jacob Hoogland op 1 september [[1898]] 25 jaar veearts in Bergh was, kreeg hij door de gemeenteraad een cadeau aangeboden. Toen hij op 1 september [[1913]] zijn 40-jarig jubileum vierde, werd hij in zijn woonplaats uitvoerig gehuldigd. Van het gemeentebestuur kreeg hij een gouden horloge met opschrift. | ||
+ | |||
+ | Toen hij in [[1923]] zijn gouden jubileum viede kreeg hij een koninklijke onderscheiding: hij werd [[Onderscheidingen#Orde van Oranje-Nassau (1892)|Ridder in de Orde van Oranje-Nassau]]. Zijn verdiensten werden als volgt geformuleerd: "naast verdiensten gelegen in een goede waarneming zijner betrekking, heeft hij ook op maatschappelijk terrein grote verdiensten; deze bestaan in zijn initiatief, voortvarendheid en volharding in de verbetering van de fokkerij voor rundvee en paarden." | ||
+ | |||
+ | Het jubileum en de onderscheiding werden uitvoerig gevierd. Daags vóór de grote dag stond in [[Gelderlander, De|De Gelderlander]] te lezen: "Hoogland was niet de "veedokter", waartegen men opzag, neen Hoogland was de vriend en raadsman, wien men zijn volle vertrouwen schonk en wiens raad men ten allen tijde kon inwinnen. Bij nacht en ontij trok Hoogland er in zijn karretje op uit als zijn hulp gewenscht werd. Zijn ijzeren gestel heeft het hem veroorloofd van zijn lichaam het uiterste te vergen, het bijna geen rust te gunnen en toch te blijven de krasse grijsaard, voor wien de levenstaak ook nu noch het hoogste genot is. Want al siert zijn zilveren haar nu reeds de gouden kroon, Hoogland denkt er niet aan te gaan genieten van een welverdiende rust." | ||
+ | |||
+ | Jacob Hoogland sr. overleed op 27 oktober 1935 na een werkzaam leven van meer dan zestig jaar. | ||
+ | Op 30 oktober 1935 werd hij op de Hervormde begraafplaats te Zeddam onder zeer grote belangstelling ter aarde besteld. | ||
− | |||
− | |||
"De stoere werker, die zoveel weer en wind had getrotseerd, werd voor altijd weggenomen." | "De stoere werker, die zoveel weer en wind had getrotseerd, werd voor altijd weggenomen." | ||
− | + | ==Bron== | |
+ | *Dit artikel is geschreven door Anton Metz | ||
+ | |||
+ | [[Categorie:Hoogland]] [[Categorie:Dierenartsen]] [[Categorie:Orde van Oranje-Nassau]] [[Categorie:Begraafplaats NH kerk Zeddam]] |
Huidige versie van 12 dec 2020 om 12:11
Inhoud
Familie
Jacob Hoogland senior was dierenarts (Rijksveearts) te Zeddam van 1873 tot 1929. Hij was de vader van Jacob Hoogland jr. dierenarts te Zeddam van 1915 tot 1953. Hij werd op 1 juli 1852 geboren te Utrecht als zoon van het echtpaar Jacob Gerrit Hoogland en Maria van Wijk.
Bij zijn beroepskeuze trad hij in de voetsporen van zijn voorvaderen, want die waren vanaf 1715 al vijf generaties werkzaam in de diergeneeskunde, hoewel zij niet gediplomeerd waren. Jacob Hoogland was de eerste in de familie, die de studie aan de veeartsenijschool voltooide. Zijn MULO-opleiding genoot hij aan een kostschool, om in 1869 tot de veeartsenijschool te worden toegelaten. Na een 4-jarige studie verwierf hij op 23 juni 1873 het diploma.
Op 18 november 1875 trad hij in 's-Heerenberg in het huwelijk met Maria Elise Emille Kok, geboren op 26 juli 1856 te Bergh. Het jonge paar werd gezegend met de volgende kinderen:
- Henriette Wilhelmina Elise (geboren op 27 oktober 1876)
- Maria Emille (20-7-1878)
- Johannes Franciscus (7-7-1880)
Het noodlot sloeg toe toen de jonge moeder op 24 februari 1882 kwam te overlijden. Krap een jaar later, op 8 februari 1883, hertrouwde Jacob Hoogland met een zus van zijn overleden echtgenote; Elvire Valerie Emilie Kok, geboren op 18 december 1857. Uit dit huwelijk werd een grote schare kinderen geboren:
- Jacob Gerrit (23-3-1884)
- Wilhelmina Christina Bertha (20-5-1885)
- Johanna Albertina (15-8-1886)
- Emilie (4-6-1888)
- Jacob (26-10-1889), die veearts werd en de praktijk van zijn vader voortzette
- Carel Frans Leo (25-6-1891)
- Wilhelmina Johanna Carolina (20-11-1894)
- Johan Gustaaf Adolf (27-7-1898)
- Alida (10-11-1901).
De kinderen groeiden op in het landelijke Zeddam, maar trokken daarna toch ver van huis. Na de lagere school gingen zij eerst naar de MULO in Doetinchem. Degenen die dan nog verder studeerden, gingen vervolgens naar de HBS of het Gymnasium in Zutphen en woonden daar in een kosthuis.
Op 8 februari 1933 herdachten Jacob Hoogland en zijn vrouw hun 50-jarig huwelijk in eigen familiekring. Elvira Kok overleed op 27 september 1935 en Jacob Hoogland op 27 oktober 1935. Zij werden begraven op de protestantse begraafplaats in Zeddam.
Dierenarts te Zeddam
Jacob Hoogland werd met ingang van 1 september 1873 benoemd tot gemeenteveearts van Bergh. Hij was met uitstekende referenties door de burgemeester binnengehaald. In een grensgemeente als Bergh was er een voortdurende dreiging van besmettelijke veeziekten. De preventie behoorde tot de taak van de burgemeester, hoewel hij daar niet voor opgeleid was. Het is vanzelfsprekend, dat hij die verantwoordelijkheid graag wilde delen met een deskundige. In 1846 was er al een gediplomeerd veearts geweest in Bergh, doch deze was als practicus niet opgewassen tegen de vele niet-gediplomeerden. Na een jaar vertrok hij weer.
In 1872 nam de burgemeester opnieuw het initiatief om voor Bergh een gediplomeerd veearts aan te trekken, maar nu schakelde hij de districts-veearts te Arnhem in voor advies. Deze nam contact op met de directeur van de Veeartsenijschool en aldus werd Jacob Hoogland als een uitstekende, vooral praktisch gerichte, kandidaat aanbevolen.
Hij kwam deels in dienst van de gemeente met als taak preventie en bestrijding van besmettelijke ziekten en toezicht op de vleeskeuring. Daarnaast oefende hij zijn praktijk uit; hij behoefde toestemming van B & W als hij zich in zijn vrije tijd buiten de gemeente wilde begeven en zijn tarieven dienden door de gemeenteraad te worden goedgekeurd.
Als practicus deed hij hoofdzakelijk paarden. Daarmee heeft hij zijn naam opgebouwd en heeft hij ook de fokkerij persoonlijk beïnvloed. Daarnaast deed hij vooral koeien (met name verlossingen), maar ook wel schapen, geiten en varkens. In het begin ging hij te paard langs de nog zeer slechte wegen; later met zijn onafscheidelijke tilbury. Vaak ging een van zijn kinderen mee en bij verlossingen nam hij dikwijls een knecht mee.
Van collega's had hij niet veel concurrentie, maar wel van de vele niet-gediplomeerden, die van oudsher in de diergeneeskunde actief waren. Op den duur strekte zijn praktijk zich uit over Bergh, Doetinchem, Gendringen, Herwen en Aerdt, Pannerden, Wehl, Wisch, Zelhem en, vóór de Eerste Wereldoorlog, ook het Duitse grensgebied. Na 1914 is dit laatste aanmerkelijk verminderd, maar nooit geheel verdwenen.
Hoewel in 1915 zoon Jacob Hoogland jr., meestal Jaap genoemd en net terug uit Utrecht als afgestudeerd veearts, kwam werken in de praktijk van zijn vader, werd toch in 1922 Jacob senior door de gemeenteraad]] aangesteld als keuringsveearts.
Kort na zijn gouden jubileum vond hij het tijd om met pensioen te gaan en verzocht hij het gemeentebestuur hem per 1 januari 1924 ontslag te verlenen als gemeenteveearts. De betrekking van keuringsveearts bleef hij nog wel vervullen.
Praktijkhuizen
Jacob Hoogland sr. oefende in Zeddam vanuit meerdere panden zijn praktijk uit.
- In september 1873 ging hij van start in De Olde Wehme, dat tot 1870 een pastorie was. Een groot een gedeelte van het pand werd Hoogland verhuurd.
- In 1877 kocht Hoogland zelf een huis en wel de latere boerderij van zoon Jan Hoogland, Benedendorpsstraat 5. Het huis werd verbouwd en in 1878 trok de dokter in zijn nieuwe pand. Enkele jaren geleden is het afgebroken en heeft plaats gemaakt voor twee dubbele woningen. In het oude voorhuis was de apotheek nog duidelijk zichtbaar; dit vertrek werd tot op het laatst nog "de apotheek" genoemd. Vóór de oorlog stond op het trottoir ervoor een grote linde. In 1911 koopt zoon Jan Hoogland, boer en paardenhandelaar van beroep, het pand naast het huis van zijn vader. Het huis wordt rond 1913 afgebroken en opnieuw opgebouwd. Bedoeld is hier het latere Benedendorpsstraat 1.
- In 1922 vond er een ruil plaats, waarbij Jacob senior het pand Benedendorpsstraat 1 als praktijkhuis betrok. De paardenhandelaar Jan Hoogland trok in het huis van zijn vader, het latere Benedendorpsstraat 5. Jacob Hoogland jr. bouwde in 1924 een nieuw huis op het stuk grond aan de andere kant naast de boerderij (nu Benedendorpsstraat 7).
- Nadat Jacob junior in 1929 de praktijk van zijn vader had overgenomen, ruilde hij in 1930 het huis met zijn vader, zodat hij in het praktijkhuis kwam en zijn ouders op Benedendorpsstraat 7 van hun oude dag gingen genieten.
Maatschappelijke functies
Op 30 augustus 1898 was Jacob Hoogland sr. medeoprichter en eerste voorzitter van de Hengstenassociatie Zeddam, die als doel had het Belgisch trekpaard in te voeren. In 1928 was hij dertig jaar voorzitter van deze vereniging. Hij nam toen afscheid en werd daarbij benoemd tot erevoorzitter.
Op 22 april 1899 was hij een van de oprichters van de afdeling Bergh van de Gelders-Overijsselse Maatschappij van Landbouw. Hiervan hanteerde hij later zes jaar de voorzittershamer.
Daarnaast heeft Jacob Hoogland sr. veel werk gedaan voor de verbetering van het rundvee in Gelderland, onder meer als jurylid bij stierenkeuringen. Verder was hij landelijk en provinciaal actief geweest in vele commissies tot bevordering van de paardenfokkerij en als jurylid van trekpaarden.
Het is vrijwel niet voorstelbaar, dat hij naast dit alles nog tijd had voor zijn hobby de plantkunde; hij kende vrijwel alle in het wild voorkomende planten en bloemen.
Jubilea en onderscheidingen
Toen Jacob Hoogland op 1 september 1898 25 jaar veearts in Bergh was, kreeg hij door de gemeenteraad een cadeau aangeboden. Toen hij op 1 september 1913 zijn 40-jarig jubileum vierde, werd hij in zijn woonplaats uitvoerig gehuldigd. Van het gemeentebestuur kreeg hij een gouden horloge met opschrift.
Toen hij in 1923 zijn gouden jubileum viede kreeg hij een koninklijke onderscheiding: hij werd Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Zijn verdiensten werden als volgt geformuleerd: "naast verdiensten gelegen in een goede waarneming zijner betrekking, heeft hij ook op maatschappelijk terrein grote verdiensten; deze bestaan in zijn initiatief, voortvarendheid en volharding in de verbetering van de fokkerij voor rundvee en paarden."
Het jubileum en de onderscheiding werden uitvoerig gevierd. Daags vóór de grote dag stond in De Gelderlander te lezen: "Hoogland was niet de "veedokter", waartegen men opzag, neen Hoogland was de vriend en raadsman, wien men zijn volle vertrouwen schonk en wiens raad men ten allen tijde kon inwinnen. Bij nacht en ontij trok Hoogland er in zijn karretje op uit als zijn hulp gewenscht werd. Zijn ijzeren gestel heeft het hem veroorloofd van zijn lichaam het uiterste te vergen, het bijna geen rust te gunnen en toch te blijven de krasse grijsaard, voor wien de levenstaak ook nu noch het hoogste genot is. Want al siert zijn zilveren haar nu reeds de gouden kroon, Hoogland denkt er niet aan te gaan genieten van een welverdiende rust."
Jacob Hoogland sr. overleed op 27 oktober 1935 na een werkzaam leven van meer dan zestig jaar. Op 30 oktober 1935 werd hij op de Hervormde begraafplaats te Zeddam onder zeer grote belangstelling ter aarde besteld.
"De stoere werker, die zoveel weer en wind had getrotseerd, werd voor altijd weggenomen."
Bron
- Dit artikel is geschreven door Anton Metz