Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Bruijel, Martinus: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
(Aanvulling uit genoemde bronnen)
k (Geboren in Zeddam: Josien)
 
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 3: Regel 3:
 
'''Martinus (Maarten) Bruijel''' uit [[Zeddam]] promoveerde in [[1901]] ''cum laude'' op zijn proefschrift ''Het dialect van Elten-Bergh''.
 
'''Martinus (Maarten) Bruijel''' uit [[Zeddam]] promoveerde in [[1901]] ''cum laude'' op zijn proefschrift ''Het dialect van Elten-Bergh''.
  
Maarten Bruijel werd op 30 oktober [[1875]] geboren in Zeddam als zoon van Gerhard Jan Bruijel en Willemina te Gussinklo. Zijn ouders waren in [[1871]] van [[Aalten]] verhuisd naar Zeddam, waar zij in de [[Bovendorpsstraat]] een [[Kruideniers|kruidenierswinkel]] dreven.
+
Maarten Bruijel werd op 30 oktober [[1875]] geboren in Zeddam als zoon van [[Bruijel, Gerhard Jan|Gerhard Jan Bruijel]] en Willemina te Gussinklo. Zijn ouders hadden een [[Kruideniers|kruidenierswinkel]] in de [[Bovendorpsstraat]]. Hij was een broer van [[Bruijel, Willem|Willem]], [[Bruijel, Jacob|Jacob]] en [[Bruijel, Aleida Jozina|Josien Bruijel]].
  
Vader Bruijel was tevens boer en had ook een leerlooijerij, maar hij wilde niet dat Maarten of zijn andere twee zoons (een van) zijn bedrijven overnam. Hij was bemiddeld genoeg om ze alle drie te laten studeren, en dat was ook wat hij wilde.  
+
Vader Bruijel was tevens boer en had ook een leerlooijerij, maar hij wilde niet dat Maarten of zijn andere twee zoons (een van) zijn bedrijven overnam. Hij was bemiddeld genoeg om ze alle drie te laten studeren, en dat was ook wat gebeurde.  
 
<br clear=all>
 
<br clear=all>
 +
 
== Student en promovendus in Utrecht ==
 
== Student en promovendus in Utrecht ==
 
[[Bestand: Dialect Elten-Bergh 1923.jpg|thumb|right|300px|<center>'''Het titelblad van Bruijels proefschrift</center>]]
 
[[Bestand: Dialect Elten-Bergh 1923.jpg|thumb|right|300px|<center>'''Het titelblad van Bruijels proefschrift</center>]]
Aldus kon Bruijel zich na de openbare lagere school in Zeddam en het christelijk lyceum in [[Doetinchem]] in [[1896]] inschrijven op de letterenfaculteit van de Rijksuniversiteit Utrecht. Zijn leermeester daar was Johan Hendrik Gallée, hoogleraar oud-Germaanse en vergelijkende taalstudie.  
+
Aldus kon Bruijel zich na de openbare lagere school in Zeddam en het christelijk lyceum in [[Doetinchem]] in [[1896]] inschrijven op de faculteit der letteren wijsbegeerte van de Rijksuniversiteit Utrecht. Op 17 februari 1896 werd hij uitgeschreven uit het [[bevolkingsregister]] van [[gemeente Bergh|Bergh]]. In oktober [[1897]] slaagde hij voor zijn kandidaatsexamen.
 +
[[Bestand:Bruijel M 18971030 GB.jpg|thumb|left|400px|<center>'''Uit De Graafschapbode van 30 oktober 1897</center>]]
  
Tot Gallées leeropdracht behoorde ook dialectonderzoek. In dat kader liet hij Bruijel de taal van het [[Necrologium van Elten]] vergelijken met het [[Elten]]se [[dialect]] van hun tijd, het einde van de [[19e eeuw]]. Dit project liep op niets uit, waarna Gallée aan Bruijel voorstelde het Zeddamse dialect als onderwerp voor zijn proefschrift te nemen.
+
Zijn Utrechtse leermeester was Johan Hendrik Gallée, hoogleraar oud-Germaanse en vergelijkende taalstudie. Tot Gallées leeropdracht behoorde ook dialectonderzoek. In dat kader liet hij Bruijel de taal van het [[Necrologium van Elten]] vergelijken met het [[Elten]]se [[dialect]] van hun tijd, het einde van de [[19e eeuw]]. Dit project liep op niets uit, waarna Gallée aan Bruijel voorstelde het Zeddamse dialect als onderwerp voor zijn proefschrift te nemen.
  
 
Bruijel nam dit voorstel aan en richtte zijn onderzoek op het ontstaan van de klanken en woordvormen van het dialect van Elten en [[Land van den Bergh|Bergh]]. De klanken bestudeerde hij op wetenschappelijke wijze door ze in een fysiologisch laboratorium te registreren. Zijn proefpersoon was een jongeman uit het Zeddamse Benedendorp die als militair in Utrecht gelegerd was. Bruijel had de commandant van het Utrechtse garnizoen zover gekregen toe te staan dat de soldaat elke dag door een onderofficier naar het laboratorium werd gebracht en weer werd opgehaald.  
 
Bruijel nam dit voorstel aan en richtte zijn onderzoek op het ontstaan van de klanken en woordvormen van het dialect van Elten en [[Land van den Bergh|Bergh]]. De klanken bestudeerde hij op wetenschappelijke wijze door ze in een fysiologisch laboratorium te registreren. Zijn proefpersoon was een jongeman uit het Zeddamse Benedendorp die als militair in Utrecht gelegerd was. Bruijel had de commandant van het Utrechtse garnizoen zover gekregen toe te staan dat de soldaat elke dag door een onderofficier naar het laboratorium werd gebracht en weer werd opgehaald.  

Huidige versie van 11 nov 2021 om 16:01

Martinus Bruijel (1875-1964).jpg

Geboren in Zeddam

Martinus (Maarten) Bruijel uit Zeddam promoveerde in 1901 cum laude op zijn proefschrift Het dialect van Elten-Bergh.

Maarten Bruijel werd op 30 oktober 1875 geboren in Zeddam als zoon van Gerhard Jan Bruijel en Willemina te Gussinklo. Zijn ouders hadden een kruidenierswinkel in de Bovendorpsstraat. Hij was een broer van Willem, Jacob en Josien Bruijel.

Vader Bruijel was tevens boer en had ook een leerlooijerij, maar hij wilde niet dat Maarten of zijn andere twee zoons (een van) zijn bedrijven overnam. Hij was bemiddeld genoeg om ze alle drie te laten studeren, en dat was ook wat gebeurde.

Student en promovendus in Utrecht

Het titelblad van Bruijels proefschrift

Aldus kon Bruijel zich na de openbare lagere school in Zeddam en het christelijk lyceum in Doetinchem in 1896 inschrijven op de faculteit der letteren wijsbegeerte van de Rijksuniversiteit Utrecht. Op 17 februari 1896 werd hij uitgeschreven uit het bevolkingsregister van Bergh. In oktober 1897 slaagde hij voor zijn kandidaatsexamen.

Uit De Graafschapbode van 30 oktober 1897

Zijn Utrechtse leermeester was Johan Hendrik Gallée, hoogleraar oud-Germaanse en vergelijkende taalstudie. Tot Gallées leeropdracht behoorde ook dialectonderzoek. In dat kader liet hij Bruijel de taal van het Necrologium van Elten vergelijken met het Eltense dialect van hun tijd, het einde van de 19e eeuw. Dit project liep op niets uit, waarna Gallée aan Bruijel voorstelde het Zeddamse dialect als onderwerp voor zijn proefschrift te nemen.

Bruijel nam dit voorstel aan en richtte zijn onderzoek op het ontstaan van de klanken en woordvormen van het dialect van Elten en Bergh. De klanken bestudeerde hij op wetenschappelijke wijze door ze in een fysiologisch laboratorium te registreren. Zijn proefpersoon was een jongeman uit het Zeddamse Benedendorp die als militair in Utrecht gelegerd was. Bruijel had de commandant van het Utrechtse garnizoen zover gekregen toe te staan dat de soldaat elke dag door een onderofficier naar het laboratorium werd gebracht en weer werd opgehaald.

Daarnaast heeft Bruijel veldwerk gedaan in Zeddam en Elten, waar hij luisterde naar de taal van de "minder in het verkeer opgenomen bevolking", de boeren, dagloners en ambachtslieden. Zijn onderzoek resulteerde in het proefschrift Het dialect van Elten-Bergh. De 126 bladzijden (inclusief inleiding en stellingen) omvatten vier delen:

  • Phonetiek
  • Geschiedkundig overzicht der klanken
  • Woordvorming
  • Woordenlijst

Op 29 april 1901 promoveerde Bruijel cum laude op zijn proefschrift.

Verwijzingen naar het proefschrift

Naar het proefschrift is nog vaak verwezen in publicaties over dialectonderzoek. Zo deed Adriana Hol dit in haar hoofdstuk Het dialect van de Liemers in het Gedenkboek voor dr. Jan Herman van Heek uit 1953. In 1960 schreef H.T.J. Miedema de brochure "Bruijel en de grensdialecten van Elten en Bergh".

De 1.300 meest korte woorden in woordenlijst zijn geen bijzondere woorden of woorden met een bijzondere betekenis. Ze zijn niet bedoeld om de rijkdom van het Eltense en Berghse dialect te bewijzen, maar een instrument voor dialecthistorisch onderzoek. Voor dat doel is de lijst in de loop der tijd vaak gebruikt.

Rond 2010 zijn er, deels als print-on-demand, bij meerdere uitgevers facsimile-uitgaven van het proefschrift verschenen. De aanleiding hiervoor lijkt te zijn dat wetenschappers het vanwege zijn culturele waarde in het kader van een groter project voor reproductie hebben gekozen. Een Engelstalige toelichting luidt:

This work has been selected by scholars as being culturally important, and is part of the knowledge base of civilization as we know it. This work was reproduced from the original artifact, and remains as true to the original work as possible. Therefore, you will see the original copyright references, library stamps (as most of these works have been housed in our most important libraries around the world), and other notations in the work.

Na zijn promotie

Bruijel trouwde op 12 juli 1901, tweeënhalve maand na zijn promotie, in Utrecht met de zeventien jaar oudere Marie Antoinette Françoise de Favauge. Zij was op 26 februari 1858 geboren in Haaften als dochter van Wilt Adriaan de Favauge en Maria Dutrij Van Haeften. Van beroep was zij godsdienstonderwijzeres.

Het echtpaar verhuisde naar Haarlem, waar Bruijel een aanstelling had als leraar geschiedenis en staatswetenschappen aan de HBS. Daarnaast had hij een eigen opleidingsinstituut, waar hij kandidaten voorbereidde op het MO-examen (voor leraren in het toenmalige middelbaar onderwijs). Net als zijn vrouw was hij maatschappelijk actief, onder meer in de Sociaaldemocratische Arbeiderspartij (SDAP), de voorloper van de Partij van de Arbeid. Met dialectonderzoek heeft hij zich na 1901 niet meer beziggehouden.

Bruijel overleed in Haarlem op 5 augustus 1964, 88 jaar oud. Zijn vrouw was al op 12 november 1942 op 84-jarige leeftijd overleden, eveneens in Haarlem.

Bronnen