Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Hugenpoth tot Aerdt, Johannes Nepomucenus baron van: verschil tussen versies
k (lege regel weg) |
|||
(Een tussenliggende versie door een andere gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | + | [[Bestand:Hugenporth tot Aerdt,JohannesN van 1866-1906 (burgermeester,baron).jpg|200px|thumb|right|Bidprentje Burgemeester Bergh]] '''Johannes Nepomucenus baron van Hugenpoth tot Aerdt''' was burgemeester van [[gemeente Bergh|Bergh]] van 23 april [[1894]] tot zijn dood op 4 maart [[1906]]. | |
− | [[Bestand:Hugenporth tot Aerdt,JohannesN van 1866-1906 (burgermeester,baron).jpg|200px|thumb|right|Burgemeester Bergh]] | ||
− | '''Johannes Nepomucenus baron van Hugenpoth tot Aerdt''' was burgemeester van [[gemeente Bergh|Bergh]] van 23 april [[1894]] tot zijn dood op 4 maart [[1906]]. | ||
Hij was een zoon van [[Hugenpoth tot Aerdt, Carolus Antonius Ludovicus baron van|Carolus Antonius Ludovicus Hugenpoth tot Aerdt]] en Oliviera Francisca Dorothea Maria barones van Dorth tot Medler. Zijn vader was tevens zijn voorganger als burgemeester van Bergh. | Hij was een zoon van [[Hugenpoth tot Aerdt, Carolus Antonius Ludovicus baron van|Carolus Antonius Ludovicus Hugenpoth tot Aerdt]] en Oliviera Francisca Dorothea Maria barones van Dorth tot Medler. Zijn vader was tevens zijn voorganger als burgemeester van Bergh. |
Huidige versie van 18 feb 2023 om 10:17
Johannes Nepomucenus baron van Hugenpoth tot Aerdt was burgemeester van Bergh van 23 april 1894 tot zijn dood op 4 maart 1906.
Hij was een zoon van Carolus Antonius Ludovicus Hugenpoth tot Aerdt en Oliviera Francisca Dorothea Maria barones van Dorth tot Medler. Zijn vader was tevens zijn voorganger als burgemeester van Bergh.
Hij was erelid van Sociëteit De Vriendschap. In 1900 was hij een van de oprichters van de Tramwegmaatschappij Zutphen-Emmerik N.V.
Hij overleed op 39-jarige leeftijd te Arnhem op 4 maart 1906. Hij werd begraven in het familiegraf op het oude kerkhof in 's-Heerenberg.
Bronnnen
- Bergh; Heren, Land en Volk, blz. 426
- Archieven.nl