Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Christ, Gustave Antoon Edouard: verschil tussen versies
k (redactie) |
k (aanvulling onderscheiding) |
||
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 12: | Regel 12: | ||
De [[Politiek|gemeenteraad]] van Bergh had Christ al op 29 november [[1912]] benoemd tot hoofd van de openbare lagere school in Kilder als opvolger van [[Wijdeveld, Gerardus Johannes sr.|meester Wijdeveld]], die in januari 1913 met pensioen ging. In Kilder was meester Christ al gauw geliefd omdat hij zo mooi viool kon spelen. Daarmee maakte hij meerdere van zijn leerlingen enthousiast voor de muziek. Hij was ook dirigent van het Kilderse [[St. Jan de Doper|kerkkoor]]. | De [[Politiek|gemeenteraad]] van Bergh had Christ al op 29 november [[1912]] benoemd tot hoofd van de openbare lagere school in Kilder als opvolger van [[Wijdeveld, Gerardus Johannes sr.|meester Wijdeveld]], die in januari 1913 met pensioen ging. In Kilder was meester Christ al gauw geliefd omdat hij zo mooi viool kon spelen. Daarmee maakte hij meerdere van zijn leerlingen enthousiast voor de muziek. Hij was ook dirigent van het Kilderse [[St. Jan de Doper|kerkkoor]]. | ||
− | Meester Christ was een goede vriend van [[Bluemers, Theodorus Antonius Johannes|pastoor Bluemers]], maar toen na diens overlijden in [[1915]] [[Welling, Hendrikus|pastoor Welling]] aantrad, brak er voor hem een moeilijke tijd aan. Pastoor Welling was een heel ander mens dan diens voorganger. Dit leidde ertoe dat meester Christ er in 1918 voor koos hoofd te worden van de toen geopende openbare lagere school in Braamt. Het was zo moeilijk een gegadigde voor deze functie te vinden, dat de gemeente als lokkertje het jaarsalaris voor het schoolhoofd met 200 gulden verhoogde. In Kilder werd per 16 september 1918 [[Lanke, Hendrikus Wilhelmus|meester Lanke]] het nieuwe schoolhoofd. | + | Meester Christ was een goede vriend van [[Bluemers, Theodorus Antonius Johannes|pastoor Bluemers]], maar toen na diens overlijden in [[1915]] [[Welling, Hendrikus|pastoor Welling]] aantrad, brak er voor hem een moeilijke tijd aan. Pastoor Welling was een heel ander mens dan diens voorganger. Dit leidde ertoe dat meester Christ er in 1918 voor koos hoofd te worden van de toen geopende [[R.K. basisschool De Boomgaard|openbare lagere school]] in Braamt. Het was zo moeilijk een gegadigde voor deze functie te vinden, dat de gemeente als lokkertje het jaarsalaris voor het schoolhoofd met 200 gulden verhoogde. In Kilder werd per 16 september 1918 [[Lanke, Hendrikus Wilhelmus|meester Lanke]] het nieuwe schoolhoofd. |
[[Bestand: Christ GAE 19571102 AH.jpg|thumb|right|330px|<center>'''Uit het ''Algemeen Handelsblad'' van 2 november 1957</center>]] | [[Bestand: Christ GAE 19571102 AH.jpg|thumb|right|330px|<center>'''Uit het ''Algemeen Handelsblad'' van 2 november 1957</center>]] | ||
Meester Christ verhuisde met zijn gezin van de [[Onderwijzerswoning Kilder|onderwijzerswoning]] in Kilder naar de [['t Olde Meestershuus|onderwijzerswoning]] in Braamt. Zijn nieuwe baan was niet wat hij zocht, want al na een paar jaar ging hij soliciteren. In oktober [[1921]] werd hij benoemd tot hoofd van een jongensschool in Goes, maar die aanstelling is om onbekende reden niet doorgegaan. In februari 1922 vroeg hij ontslag aan nadat hij was benoemd tot hoofd van een r.-k. school voor buitengewoon onderwijs in Udenhout. Dit was een nieuwe school verbonden aan Huize Assisië, een internaat voor geestelijk gehandicapte kinderen. Op 2 oktober [[1922]] werd hij met zijn gezin ingeschreven in de gemeente Udenhout. | Meester Christ verhuisde met zijn gezin van de [[Onderwijzerswoning Kilder|onderwijzerswoning]] in Kilder naar de [['t Olde Meestershuus|onderwijzerswoning]] in Braamt. Zijn nieuwe baan was niet wat hij zocht, want al na een paar jaar ging hij soliciteren. In oktober [[1921]] werd hij benoemd tot hoofd van een jongensschool in Goes, maar die aanstelling is om onbekende reden niet doorgegaan. In februari 1922 vroeg hij ontslag aan nadat hij was benoemd tot hoofd van een r.-k. school voor buitengewoon onderwijs in Udenhout. Dit was een nieuwe school verbonden aan Huize Assisië, een internaat voor geestelijk gehandicapte kinderen. Op 2 oktober [[1922]] werd hij met zijn gezin ingeschreven in de gemeente Udenhout. | ||
Regel 18: | Regel 18: | ||
Sindsdien heeft hij zich ingezet voor het onderwijs aan zowel geestelijk als lichamelijk gehandicapte kinderen. Hij was medeoprichter van de ''Bond ter bevordering van het R.-K. Buitengewoon Lager Onderwijs aan Zwakzinnigen'', die bij koninklijk besluit № 55 van 25 april [[1927]] werd goedgekeurd. | Sindsdien heeft hij zich ingezet voor het onderwijs aan zowel geestelijk als lichamelijk gehandicapte kinderen. Hij was medeoprichter van de ''Bond ter bevordering van het R.-K. Buitengewoon Lager Onderwijs aan Zwakzinnigen'', die bij koninklijk besluit № 55 van 25 april [[1927]] werd goedgekeurd. | ||
− | Voor zijn werk op dit gebied is hij twee keer onderscheiden. | + | Voor zijn werk op dit gebied is hij twee keer onderscheiden. Als schoolhoofd in Udenhout werd hij bij koninklijk besluit nr. 6 van 18 augustus [[1937]] benoemd tot ridder in de [[Onderscheidingen#Orde van Oranje-Nassau (1892)|Orde van Oranje-Nassau]]. In september [[1947]] ontving hij bij de gelegenheid van zijn 25-jarig jubileum in Udenhout de pauselijk onderscheiding [[Onderscheidingen#Pro_Ecclesia_et_Pontifice|Pro Ecclesia et Pontifice]]. |
Op 21 november [[1948]] overleed zijn vrouw in Udenhout, tachtig jaar oud. Een jaar later hertrouwde hij met Anna Francisca Martina Nivard, geboren op 28 januari [[1899]] in Den Bosch als dochter van Jean Joseph Philippe Nivard en Theodora Wouterina van der Linde. | Op 21 november [[1948]] overleed zijn vrouw in Udenhout, tachtig jaar oud. Een jaar later hertrouwde hij met Anna Francisca Martina Nivard, geboren op 28 januari [[1899]] in Den Bosch als dochter van Jean Joseph Philippe Nivard en Theodora Wouterina van der Linde. | ||
Regel 28: | Regel 28: | ||
*[[100 Jaar "Sint Jan" Kilder]], blz. 55–56 | *[[100 Jaar "Sint Jan" Kilder]], blz. 55–56 | ||
*Vermeldingen van zijn loopbaan en onderscheidingen in diverse dagbladen op [http://www.delpher.nl Delpher] | *Vermeldingen van zijn loopbaan en onderscheidingen in diverse dagbladen op [http://www.delpher.nl Delpher] | ||
+ | *[https://www.nationaalarchief.nl Nationaal Archief], Kanselarij der Nederlandse Orden, index gedecoreerden [https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/archief/2.02.32/invnr/891ED.7/file/00029606.PDF (pdf)] | ||
*[https://www.online-begraafplaatsen.nl Online begraafplaatsen] | *[https://www.online-begraafplaatsen.nl Online begraafplaatsen] | ||
*[https://www.online-familieberichten.nl Online familieberichten] | *[https://www.online-familieberichten.nl Online familieberichten] |
Huidige versie van 27 aug 2024 om 06:30
Gustave Antoon Edouard Christ was van 1913 tot 1918 hoofd van de openbare lagere school in Kilder en daarna tot 1922 van de openbare lagere school in Braamt.
Hij werd op 12 oktober 1886 geboren in Grave als zoon van Pieter Theodorus Christ, rijksambtenaar, en Maria Louisa Berghs. In mei 1888 verhuisde hij met zijn ouders en broers naar Sint Anthonis in de toenmalige gemeente Oploo, Sint Anthonis en Ledeacker.
Vanaf februari 1909 was hij onderwijzer in Achtmaal, gemeente Zundert. In augustus van dat jaar begon Maria Johanna Wilhelmi aan dezelfde school als onderwijzers. Zij kwam toen uit Lanaken, dat even buiten Maastricht in Belgisch Limburg ligt. Niet lang daarna, maar waar en wanneer kon niet worden achterhaald, trouwde hij met haar. Zij was op 27 oktober 1868 geboren in Swalmen als dochter van Joseph Theodoor Frans Carel Wilhelmi en Maria Anna Muller. Hij was dus achttien jaar jonger dan zijn vrouw. Uit dit huwelijk werden in Merksem, België, twee dochters geboren:
Op 30 januari 1913 werd het gezin uitgeschreven uit het bevolkingsregister van Zundert wegens vertrek naar Bergh. Dit was nog voor de geboorte op 30 oktober 1913 van de jongste dochter, die net als de oudste in het Belgische Merksem ter wereld kwam. De vraag is waarom Christs vrouw voor de bevallingen naar België ging.
De gemeenteraad van Bergh had Christ al op 29 november 1912 benoemd tot hoofd van de openbare lagere school in Kilder als opvolger van meester Wijdeveld, die in januari 1913 met pensioen ging. In Kilder was meester Christ al gauw geliefd omdat hij zo mooi viool kon spelen. Daarmee maakte hij meerdere van zijn leerlingen enthousiast voor de muziek. Hij was ook dirigent van het Kilderse kerkkoor.
Meester Christ was een goede vriend van pastoor Bluemers, maar toen na diens overlijden in 1915 pastoor Welling aantrad, brak er voor hem een moeilijke tijd aan. Pastoor Welling was een heel ander mens dan diens voorganger. Dit leidde ertoe dat meester Christ er in 1918 voor koos hoofd te worden van de toen geopende openbare lagere school in Braamt. Het was zo moeilijk een gegadigde voor deze functie te vinden, dat de gemeente als lokkertje het jaarsalaris voor het schoolhoofd met 200 gulden verhoogde. In Kilder werd per 16 september 1918 meester Lanke het nieuwe schoolhoofd.
Meester Christ verhuisde met zijn gezin van de onderwijzerswoning in Kilder naar de onderwijzerswoning in Braamt. Zijn nieuwe baan was niet wat hij zocht, want al na een paar jaar ging hij soliciteren. In oktober 1921 werd hij benoemd tot hoofd van een jongensschool in Goes, maar die aanstelling is om onbekende reden niet doorgegaan. In februari 1922 vroeg hij ontslag aan nadat hij was benoemd tot hoofd van een r.-k. school voor buitengewoon onderwijs in Udenhout. Dit was een nieuwe school verbonden aan Huize Assisië, een internaat voor geestelijk gehandicapte kinderen. Op 2 oktober 1922 werd hij met zijn gezin ingeschreven in de gemeente Udenhout.
Sindsdien heeft hij zich ingezet voor het onderwijs aan zowel geestelijk als lichamelijk gehandicapte kinderen. Hij was medeoprichter van de Bond ter bevordering van het R.-K. Buitengewoon Lager Onderwijs aan Zwakzinnigen, die bij koninklijk besluit № 55 van 25 april 1927 werd goedgekeurd.
Voor zijn werk op dit gebied is hij twee keer onderscheiden. Als schoolhoofd in Udenhout werd hij bij koninklijk besluit nr. 6 van 18 augustus 1937 benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. In september 1947 ontving hij bij de gelegenheid van zijn 25-jarig jubileum in Udenhout de pauselijk onderscheiding Pro Ecclesia et Pontifice.
Op 21 november 1948 overleed zijn vrouw in Udenhout, tachtig jaar oud. Een jaar later hertrouwde hij met Anna Francisca Martina Nivard, geboren op 28 januari 1899 in Den Bosch als dochter van Jean Joseph Philippe Nivard en Theodora Wouterina van der Linde.
Na zijn pensioen verhuisde hij naar Sittard. Daar overleed hij op 31 oktober 1957, 71 jaar oud. Zijn tweede vrouw overleed op 28 maart 1989 in Den Bosch, negentig jaar oud.
Bronnen
- WieWasWie
- 100 Jaar "Sint Jan" Kilder, blz. 55–56
- Vermeldingen van zijn loopbaan en onderscheidingen in diverse dagbladen op Delpher
- Nationaal Archief, Kanselarij der Nederlandse Orden, index gedecoreerden (pdf)
- Online begraafplaatsen
- Online familieberichten
- Genealogie online