Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Janssen, Hendrikus: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'thumb|right|300px|<center>'''Pater Janssen en zijn ouders</center> '''Hendrikus Janssen''' was :Categorie:Jezuïeten|jezu...') |
(geen verschil)
|
Huidige versie van 22 jul 2023 om 11:31
Hendrikus Janssen was jezuïet. Hij werd op 16 april 1883 geboren in Vinkwijk als zoon van Adrianus Theodorus Janssen en Grada Versteegen.
Janssen begon zijn jezuïetenopleiding aan een aantal instituten in Noord-Brabant. Op 5 januari 1904 werd hij uitgeschreven uit het bevolkingsregister van de gemeente Bergh wegens vertrek naar Gemert, waar op het kasteel aldaar een noviciaat van de jezuïeten gevestigd was. Vanaf 6 september 1906 zette hij zijn studie voort aan het Collegium Aloysianum in het klooster Mariëndaal in Velp (N.-B.), en vervolgens vanaf 11 september 1909 aan het Collegium Berchmanianum in Oudenbosch.
Zijn studie verliep niet helemaal volgens plan, want halverwege was zijn geld op. Mogelijk was dit nadat hij het studiegedeelte in Oudenbosch had afgesloten. Hij heeft zijn studie toen onderbroken en is in Duitsland gaan werken tot hij drie jaar later genoeg had gespaard om verder te kunnen studeren.
Op 24 augustus 1915 heeft de bisschop van Roermond hem in de kloosterkerk van de jezuïeten in Maastricht tot priester gewijd. Zijn loopbaan daarna is tot 1924 wat vaag, want hij heeft in die jaren nergens voor langere tijd als kapelaan of pastoor in een parochie gestaan. Uit vermeldingen in een aantal bevolkingsregisters blijkt dat hij heeft gewoond in parochies die door jezuïeten bediend werden.
De Sint Aloysiusparochie in de stad Utrecht is de enige waaraan hij, als assistent, benoemd is geweest. Dit was van september 1916 tot september 1917. Op 15 juli 1918 werd hij ingeschreven in het bevolkingsregister van Amsterdam als wonend op de pastorie van de katholieke kerk De Zaaier aan de Keizersgracht. Op 4 oktober 1918 werd hij uitgeschreven naar de pastorie van de Petrus Canisiuskerk in de Molenstraat in Nijmegen, waarna hij van 23 april tot 23 oktober 1919 weer aan de Keizersgracht in Amsterdam woonde. Daarna verhuisde hij naar de pastorie van de Sint Aloysiuskerk in Utrecht, waar hij eerder assistent was geweest.
Er is sprake van dat pater Janssen pastoor is geweest op Schiermonnikoog. Daar werd op 25 juli 1915 voor het eerst een rooms-katholieke kapel ingewijd, de Sint Egbertuskapel. De bevolking was destijds geheel protestants, maar "tijdens het badseizoen" werden er in de Sint Egbertuskapel missen gelezen. De kerkgangers waren dus katholieke badgasten. Nadat er in 1921 vlakbij een vakantiekolonie voor katholieke kinderen werd geopend, was de kapel er in de zomer ook voor de kinderen en hun begeleiders. Er zijn geen berichten gevonden over "de pastoor van Schiermonnikoog", zodat het erop lijkt dat er alleen "tijdens het badseizoen" een geestelijke aanwezig was. Of die het hele seizoen bleef, of na een tijdje afgelost werd is niet bekend. Aldus is ook niet bekend hoe vaak en hoe lang pater Janssen op Schiermonnikoog is geweest.
Op 12 januari 1922 vestigde hij zich, komend uit Oudenbosch (waar hij wellicht leraar was geweest), op de pastorie van Onze Lieve Vrouw Onbevlekt Ontvangen-kerk in Den Haag, ook bekend als de Elandkerk. Op 3 oktober 1924 werd hij uitgeschreven wegens vertrek naar de "Vinkenstraat" in Zeddam. Daar was hij benoemd tot rector van het klooster van de Zusters Franciscanessen van Heythuysen, dat was gevestigd op de Padevoort.
Als man mocht hij niet met de zusters onder een dak wonen, zodat metselaars uit zijn familie tegenover de meisjesschool een huisje voor hem hebben gebouwd. Daar ging wonen met zijn hond Bello. In zijn vrije tijd repareerde hij radio's, die zijn buurjongen Jan Lukkezen hem in een kruiwagen kwam brengen. Hij kon ook urenlang vertellen over allerlei onderwerpen, bijvoorbeeld over de vraag: wat is vuur?
Op 26 mei 1941 werd hij opgenomen in het r.-k. ziekenhuis in Winterswijk, dat door de Zusters Franciscanessen van Heythuysen werd bediend. Daar overleed hij elf dagen later, op 6 juni. Hij was 58 jaar oud. Op 9 juni werd hij begraven op de r.-k. begraafplaats in Zeddam, waar zijn graf nog aanwezig is. Op zijn grafsteen staat zijn doopdatum:
|
Bronnen
- Old Ni-js nr. 42, blz. 78
- WieWasWie
- Bevolkingsregisters:
- Op Delpher
- Nieuwe Venlosche Courant van 24 augustus 1915
- De Tijd van 6 september 1916 en 6 september 1917
- De Graafschapbode van 6 juni 1941
- Kloosters in het kasteel van Gemert
- Sint Egbertuskapel op Wikipedia