Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Short Stirling EF330

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 16 apr 2009 om 08:03 (Het verhaal: Stirlingstraat)
Ga naar: navigatie, zoeken
Een Short Stirling bommenwerper op een RAF luchtmachtbasis.

Het verhaal

Op 12 maart 1943 stortte de Britse Short Stirling Mk I bommenwerper met serienummer EF330 neer bij Beek. Het toestel van 149 Squadron was die dag om 19.38 opgestegen van de RAF-vliegbasis Lakenheath in het Engelse graafschap Suffolk voor een bombardementsvlucht op Essen (D). Boven de Achterhoek werd het neergeschoten door Hauptmann Wilhelm Dorman van de 3e Gruppe van Nachtjagdgeschwader 1, die twee maanden later een Halifax bommenwerper bij Kilder zou neerschieten. De Stirling stortte om 22.03 neer op de boerderij van J. W. Giezen aan de Zuidermarkweg, die daarbij samen met zijn twee oudste zoons en de acht bemanningsleden van de Stirling, de dood vond.

De acht bemanningsleden waren de Britten L.H.R. Binning, W.H. Clayton, J. Misseldine, V. Page F.A. Pearson, de Canadezen G.W. Miller en G.W. Sellers, en de Nieuw-Zeelander P.H. Skinner. Aanvankelijk konden er slechts zeven lichamen geborgen worden, waarvan alleen Miller kon worden geïdentificeerd.

Op 15 maart werden de zeven tot dan toe geborgen bemanningsleden door de Duitsers met militaire eer begraven op het roomskatholieke kerkhof in Beek. Hiervan heeft Jac. Neijenhuis filmopnamen gemaakt. De beelden beginnen met close-ups van de kisten van de zes doden die niet geïdentificeerd konden worden. Ze zijn voorzien van bordjes met de tekst "№ II ONBEKEND" tot en met "№ VII ONBEKEND". Het ligt voor de hand dat ze door Neijenhuis in zijn timmerfabriek zijn gemaakt. Dan volgen beelden van het verwoeste huis van Giezen, waarbij we van een afstand kunnen zien hoe (waarschijnlijk) twee van de doden geborgen worden. We zien vervolgens hoe inwoners van Beek de kisten begeleiden naar de begraafplaats, waar het toegestroomde publiek, plaatselijke notabelen en een Duitse erewacht de plechtigheid gadeslaan. Een Duitse geestelijke in officiersuniform (maar met een kruis op de borst) spreekt met een bijbel in de hand, waarna hij een zegenend gebaar maakt en een handvol aarde over de kisten uitstrooit. Dan vuurt de erewacht saluutschoten af en worden de kisten naast elkaar in de grafkuil neergelaten. De afsluitende beelden zijn later gemaakt. Hierop leggen Neijenhuis' kinderen Gerard en Lenie een krans op het graf dat al gesloten is, maar nog zonder kruizen. Na de kranslegging knielen zij neer om te bidden. Vervolgens zien we Neijenhuis met zijn kinderen aan de hand bij het graf staan. Aan de krans zitten linten met de tekst "Rust in Vrede" en "Als mensch tegenover mensch – Parochie Beek".

De graven zijn met de oorspronkelijke kruizen te zien op de foto van de herbegrafenis van Wim Moorman. Het achtste bemanningslid werd na enkele dagen ook gevonden en op 20 maart samen met de stoffelijke resten van Giezen en zijn zoons naast die van de andere gesneuvelde militairen ter aarde besteld.

De Aircraft Research Group Achterhoek heeft op 17 november 2001 opgravingen verricht op de plaats waar Short Stirling EF330 is neergstort. Hierbij kon ongeveer tien procent van het vliegtuig geborgen worden.

B & W van Montferland hebben op 31 maart 2009 besloten dat een straat op het industrieterrein Matjeskolk Stirlingstraat zal worden genoemd als herinnering aan deze bommenwerper en zijn slachtoffers.

Het proces verbaal

De vader van Wim Moorman, die marechaussee in Beek was, heeft van het neerstorten van dit vliegtuig een proces-verbaal opgemaakt. Hieruit blijkt dat direct na de ramp slecht zeven van de acht omgekomen bemanningsleden werden gevonden. De tekst van dit proces-verbaal volgt hieronder.


Bommerwerper stort neer in Beek

Marechaussee Gewest Arnhem
Groep 's-Heerenberg - Post Beek

Pro Justitia

No 129
Neerstorting van een viermotorig Engelsch bombardementsvliegtuig te Beek gemeente Bergh op 12 maart 1943, waardoor landbouwerswoonhuis en bijgebouwen van J.W. Giezen te Beek No 33 door brand is vernield. Drie personen van het gezin Giezen zijn gedood; bovendien zijn gedood zeven inzittenden van het vliegtuig.

PROCES-VERBAAL
Nadat wij, Antonius Wilhelmus Franciscus Moorman, onbezoldigd rijksveldwachter behorende tot opgemelde groep Marechaussee, en Johannes Busser, Marechaussee, eveneens behorende tot opgemelde groep, in den avond van vrijdag 12 maart 1943 te omstreeks 21.45 hadden waargenomen dat er te Beek gemeente Bergh ter hoogte van de woning van zekeren Giezen, een vliegtuig was neergestort, waardoor een ernstige explosie was ontstaan, gevolgd door een omvangrijke brand, hebben wij ons onmiddellijk naar de plaats van het voorval begeven. Wij constateerden op datum voormeld te omstreeks 21.55 uur dat kort achter de landbouwerswoning van J.W. Giezen te Beek gemeente Bergh een vliegtuig was neergestort. Het had een sleuf in de grond geslagen van circa 25 meter lengte in de richting van het woonhuis van Giezen. Deze sleuf vertoonde bij het begin een diepte van circa 50 centimeter en liep uit in drie explosiegaten ter diepte van circa 1,80 meter en met een doorsnede van circa 3,50 meter. Voorts zagen wij dat bedoeld vliegtuig geheel uit elkaar was gerukt en de brokstukken en vernielde onderdelen over een oppervlakte van naar schatting 3 hectare waren verspreid en gedeeltelijk brandend op de grond lagen. Bovendien constateerden wij dat het middelmatig grote landbouwerswoonhuis met twee schuren, toebehorende aan en in gebruik zijnde bij J.W. Giezen voornoemd, geheel in brand stonden, evenals twee daar dichtbij staande mijten met koren of althans veldgewassen, toebehorende aan B. Willemsen te Beek gemeente Bergh No 34.
In genoemd landbouwershuis en schuren bevonden zich aan levend vee: o.a. een paard, vijf runderen, één varken; voorst een landbouwinventaris en landbouwprodukten, benevens de meubilaire inboedel. Genoemde voorwerpen en vee waren zodanig door brand aangegrepen, dat benadering niet mogelijk was, hetgeen blijkbaar zijn oorzaak vond in het feit dat de in het neergestorte vliegtuig aanwezige benzine en andere licht brandbare stof geheel of gedeeltelijk over de gebouwen was uitgestort. De inmiddels gewaarschuwde brandweer van de gemeente Bergh, waarvan korte tijd nadien personeel aanwezig was, kon wegens gebrek aan water niet tot blussen overgaan.
Wij, verbalisanten, namen vervolgens waar, dat genoemd neergestort vliegtuig een Engelsch bombardementsvliegtuig was, hetgeen ons bleek uit de initialen aanwezig op de verspreid liggende onderdelen en brokstukken. Voorst vernamen wij dat drie leden van het gezin J.W. Giezen voornoemd, die tijdens het gebeuren op het erf van de woning vertoefd hadden, niet meer aanwezig waren.
Na hiertoe bekomen opdracht hebben wij op 13 maart 1943 het onderzoek in dezen voortgezet. Nadat door de desbetreffende Duitsche Wehrmachtsinstantie een onderzoek was ingesteld, bleek dat op genoemde oppervlakte grond de lijken lagen van zeven inzittenden van genoemd vliegtuig, waarvan één hunner een herkenningsplaatje droeg met het opschrift C.A.N.-R 119377 - G.W.Miller - C.E.R.C.A.F. De overige lijken die ernstige verbrand of verminkt waren, waren niet of niet meer voorzien van een dergelijk herkenningsteken. Vorenbedoelde lijken zijn op last van het Duitsche Wehrmachtskommando in opdracht van de heer Burgemeester van Bergh in afzonderlijke houten lijkkisten opgeborgen. Op de kist waarin het lijk voorzien van genoemd herkenningsteken is opgeborgen, is het opschrift geplaatst als op bovengenoemd herkenningsplaatje ; de kist werd bovendien genummerd met Nummer 1. De overige kisten zijn genummerd 2 tot en met 7 en daarop is het woord 'onbekend' geplaatst. De 7 lijken zullen op maandag 15 maart 1943 worden begraven op het R.K.kerkhof te Beek gemeente Bergh. Volgens verklaring van genoemde Duitsche Wehrmachtsinstantie was bedoeld vliegtuig een viermotorig Engelsch bombardementsvliegtuig, dat steeds bemand is met zeven personen. Bij voortgezet onderzoek is ons gebleken, dat de drie leden van het gezin Giezen vorenbedoeld, die op het erf van de woning vertoefden toen het vliegtuig neerstortte, allen gedood zijn. De namen van deze personen luiden als volgt:

  1. Johannes Wilhelmus Giezen, geboren te Wehl 15 maart 1891, landbouwer, Nederlander wonende te Beek gemeente Bergh No 33;
  2. Wilhelmus Bernardus Giezen, geboren te Bergh 19 april 1925, landbouwer, Nederlander wonende te Beek gemeente Bergh No 33;
  3. Bernardus Reinirus Giezen, geboren te Bergh 30 december 1926, scholier, Nederlander wonende te Beek gemeente Bergh No 33.

Op het erf van de verbrande woning van het gezin Giezen voornoemd zijn door ons resten aangetroffen en verbrande lichaamsdelen van één of meer mensen, waarvan resten nog voorzien waren van verbrandde kledingresten; zij zouden tot aanwijzing kunnen dienen dat het overblijfselen waren van de om het leven gekomen gezinsleden van Giezen. Van een en ander zal door ons ten behoeve van Justitie nader proces-verbaal worden opgemaakt.

Waarvan door ons, op de eed bij de aanvaarding van onze bediening afgelegd, dit proces-verbaal is opgemaakt, getekend en gesloten, terwijl dit ter verzending aan de bevoegde instantie zal worden overgegeven aan de Heer Groepscommandant te 's-Heerenberg.
Beek gemeente Bergh 14 maart 1943. De verbalisanten (w.g.) Moorman, J. Busser.


Bronnen

Sjabloon:Onderwerp