Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Catharina van den Bergh
Catharina van den Bergh was het dertiende van de zestien kinderen van Willem IV van den Bergh en Maria van Nassau. Zij werd in 1578 geboren.
Op 4 maart 1601 (22 februari volgens de Juliaanse kalender) trouwde zij met Floris II van Pallandt, graaf van Culemborg (1578-1639), zoon van Floris I van Pallandt en Philippa Sidonia van Manderscheid-Gerolstein. Margaretha van Manderscheid-Blankenheim, abdis van het Stift Elten, was een nicht van de vader van haar schoonmoeder.
Floris was ook verliefd op Catharina's jongere zuster Elisabeth. Die stierf in 1614 in het Stift Essen, waar zij sinds 1604 prinses-abdis was. Floris is tot haar dood met haar in contact gebleven.
Als bruidsschat kreeg Catharina (onder andere) het Culemborgse deel van het Breedenbroek, dat haar vader in 1579 in bezit had genomen. De voorwaarde was dat het aan Bergh moest worden teruggegeven in het geval zij kinderloos zou overlijden. Zij is inderdaad kinderloos gebleven, maar tot teruggave is het nooit gekomen. In 1655 kwam Albert van den Bergh, toen regerend graaf van Bergh, met de graaf van Culemborg overeen dat het Culemborgse deel voorgoed Culemborgs bleef.
Na het overlijden van haar moeder in 1599 was Catharina regentes van Bergh voor haar broer Herman van den Bergh, die afwezig was tot in 1609 het Twaalfjarig Bestand inging. Zij heeft in die tijd een begin gemaakt met het herstel van Huis Bergh, dat zwaar te lijden had gehad van oorlogshandelingen. Als regentes gaf zij in 1600 toestemming aan Hendrick Keteler om gedurende een jaar het hout in het Nagelslag bij Silvolde te kappen. Dit was een verlate beloning, omdat hij in 1586 het van lijk van haar broer Oswald uit Friesland naar Ulft had overgebracht. Graaf Oswald was op 27 januari 1586 gesneuveld tijdens de Slag bij Boksum.
Haar man werd na de dood van graaf Herman in 1611 een van de voogden van diens dochter Maria Elisabeth Clara. Na de dood van Frederik van den Bergh in 1618 was hij tevens een van de voogden van diens zoon Albert.
Catharina overleed op 19 oktober 1640 in Culemborg. Zij werd op 3 november begraven in de Sint Barbarakerk aldaar. Hier lag haar man al begraven, die op 4 juni 1639 was overleden.
Haar portretten
Catharina en haar man hebben zich minstens twee keer samen laten portretteren. De eerste keer was in 1617, toen de Haagse portretschilder Jan Antonisz. van Ravesteyn (ca. 1572–1657) hen schilderde. Het portret van Catharina is hierboven als eerste afgebeeld; dat van haar man is van eenzelfde compositie, maar in spiegelbeeld. Deze portreten bevinden zich nu in de collectie van het Museum Elisabeth Weeshuis in Culemborg.
Jan van Ravesteyn was een navolger van de Delftse portretschilder Michiel Jansz. van Mierevelt (1566–1641). Van Mierevelt heeft het echtpaar ook geschilderd, maar deze portretten zijn waarschijnlijk verloren gegaan. Het is niet bekend wanneer ze geschilderd zijn, maar het moet voor 1627 zijn geweest, toen de Delftse kunstenaar Willem Jacobsz. Delff (1580–1638) het portret van Van Pallandt gebruikt heeft als voorbeeld voor een gravure. De gravure van het bijbehorende portret van Catharina – hierboven als derde afgebeeld – heeft Delff pas in 1636 gemaakt (wat kan betekenen dat ook Van Mierevelt dit portret later geschilderd heeft dan dat van Van Pallandt) . De portretten zijn spiegelbeeldig van opzet. Het Latijnse onderschrift somt de titels van de echtlieden op en vermeldt dat ze zijn gemaakt naar portretten van Van Mierevelt. In de rand van Catharina's portret staat SOLI DEO GLORIA, eer aan God alleen; op haar mans portret is dit DEO FAVENTE, als God het wil. De kunstcollectie van Huis Bergh heeft afdrukken van beide gravures, evenals (onder meer) het Rijksmuseum in Amsterdam en het Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Huis Bergh dateert Catharina's gravure op 1634 – mogelijk is dit het jaar waarin Van Mierevelt dit portret schilderde.
Van Catharina's broer Hendrik bestaat een soortgelijk portret.
Het middelste portret uit 1620 is een anonieme kopie van een gravure van de Utrechtse kunstenares Magdalena van de Passe (1596 of 1600–1638). Huis Bergh heeft geen afdruk van deze gravure, maar het Rijksmuseum in Amsterdam wel. Voor zover kon worden nagegaan is er geen bijbehorend portret van haar man.
Bronnen
- Het archief van het Huis Bergh (boek), blz. 54–55, 116
- R.W. Tadama in Verslag over het oud grafelijk-Berghse archief te 's-Heerenberg, uitgeverij I.A. Nijhoff, Arnhem (1846), blz. 10
- Huis Bergh, Geschiedenis, Bewoners, Willem IV
- Archief Huis Bergh inventarisnummer 4759
- Portretkunstenaars op Wikipedia:
- Der Essener Dom (WDR, uitzending van 8 juni 2010)