Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Galama, Johannes IJsbrands

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 28 jun 2011 om 16:40 (Aanvullingen uit genoemde bronnen / opmaak)
Ga naar: navigatie, zoeken

Pastoor van 's-Heerenberg

Galama, Johannes IJsbrands.jpg

Johannes IJsbrands Galama werd op 24 februari 1885 geboren in Sensmeer, parochie Blauwhuis, in de Friese gemeente Wymbritseradeel. Hij was het zevende en jongste kind van IJsbrand Gaeles Galama en Aaltje Taekes van der Wey. Zijn moeder overleed vijf maanden na zijn geboorte en zijn vader in 1886, zodat hij geen eigen herinneringen aan zijn ouders heeft gehad. Als wees kwam hij op 11-jarige leeftijd op een kostschool in Sittard terecht.

Jan Galama werd op 6 maart 1910 in Utrecht tot priester gewijd. Kort daarna droeg hij zijn eerste Heilige Mis op in zijn geboorteparochie Blauwhuis. Vervolgens werd hij per 13 mei 1910 assistent in Zevenaar en per 7 april 1911 in Soest. Per 28 augustus 1914 werd hij daar kapelaan, tot zijn overplaatsing naar Dalfsen, waar hij op 14 mei 1926 pastoor werd. Vandaar kwam hij op 30 januari 1931 naar 's-Heerenberg als opvolger van pastoor Rademaker. Hij bleef tot zijn dood pastoor van de Sint Pancratius-parochie.

Een zoon van een neef van pastoor Galama, Johannes Theodorus Galama, werkte op de zuivelfabriek in Zeddam.

De Tweede Wereldoorlog

Gearresteerd

In de Tweede Wereldoorlog lieten pastoor Galama en zijn kapelaans, Van Rooijen en Hegge duidelijk blijken dat zij de Nazi-leer afwezen. Dit zinde de plaatselijke NSB'ers niet, en zij zochten naar een aanleiding om de drie geestelijken te laten oppakken.

Die kregen zij toen pastoor Galama en zijn kapelaans tijdens de kerkdiensten van zondag 3 augustus 1941 een brief van de Nederlandse bisschoppen voorlazen. In deze brief, gedateerd 25 juli 1941, protesteerden de bisschoppen tegen een reeks van Duitse maatregelen die de greep van de NSB op het openbare leven versterkten. Bovendien hadden de kapelaans de brief gestencild en in de parochie laten verspreiden.

Hierop waarschuwden de 's-Heerenbergse NSB'ers de Gestapo in Emmerik. Die was in 's-Heerenberg niet bevoegd, maar kreeg toestemming van de Sicherheitsdienst in Arnhem tot arrestatie over te gaan op voorwaarde dat de gevangenen naar Arnhem zouden worden overgebracht.

Aldus belde de Emmerikse Gestapo op maandag 4 augustus aan bij de pastorie in 's-Heerenberg. Zij troffen alleen de huishoudster en kapelaan Hegge aan. Pastoor Galama was ergens in de parochie en kapelaan Van Rooijen was die dag bij zijn ouders in Houten. Toen pastoor Galama na korte tijd thuiskwam, werd hij door de Gestapo beschuldigd van deutschfeindliche activiteiten. Hij ontkende niet en nam alle verantwoordelijkheid op zich. Hierop werd hij gearresteerd en kreeg het bevel burgerkleding aan te trekken. Dit weigerde hij, waarop hij werd afgevoerd naar Arnhem.

Kapelaan Hegge bleef achter met het bevel zich de volgende dag, 5 augustus, om 2 uur 's middags samen met kapelaan Van Rooijen te melden bij Sicherheitsdienst in Arnhem. Zij deden dit en werden toen eveneens gearresteerd. De aanklacht die ze in het proces-verbaal in het Arnhemse Huis van Bewaring te horen kregen, luidde: "Haben deutschfeindlichen Brief verbreitet und das Volk deutschfeindlich beeinflüßt".

Gevangenschap en overlijden

Pastoor Galama en zijn kapelaans bleven ruim twee maanden, tot 11 oktober 1941, opgesloten in het Huis van Bewaring in Arnhem. Toen werden de beide kapelaans op transport gesteld; Van Rooijen naar het concentratiekamp Oranienburg bij Berlijn en Hegge naar Kamp Amersfoort. Pastoor Galama bleef nog tot eind november 1941 in Arnhem vastzitten en werd toen overgebracht naar het concentratiekamp Dachau in Beieren. In dit concentratiekamp was een apart priesterkamp, waar geestelijken uit heel Europa geïnterneerd waren. Op 2 februari 1942 kwam ook kapelaan Van Rooijen vanuit Oranienburg aan in Dachau. Het zal, ondanks de verschrikkelijke omstandigheden, een blij weerzien zijn geweest.

De erbarmelijke levensomstandigheden in het kamp eisten hun tol. Jan Galama stierf op 20 juni 1942. Nog geen week later wisten zijn parochianen van zijn dood, want op 26 juni werd Witte Pater Wouters, die na Galama's arrestatie de leiding van de parochie had overgenomen, bij de Sicherheitsdienst in Arnhem ontboden. Daar werd hem het volgende telegram voorgelezen: '"Pfarrer Galama ist am 20. Juni um 9 Uhr an Atemlähmung bei Schlaganfall gestorben. Die Leiche is eingeäschert." Even daarvoor was hem de tekst van het overlijdenstelegram van kapelaan Van Rooijen voorgelezen. Aan pater Wouters viel toen de zware taak toe het nieuws over te brengen aan de 's-Heerenbergse gemeenschap en de rest van Bergh.

In het overlijdenstelegram van pastoor Galama werd een doodsoorzaak genoemd. Het is zeer de vraag of die accuraat werd weergegeven, maar op zich is het goed mogelijk dat Galama aan de gevolgen van de geleden ontberingen is overleden. Volgens de gegevens van het Archief- en Documentatiecentrum voor R.K. Friesland stierf hij in een gaskamer, maar dit is minder waarschijnlijk. In Dachau was weliswaar een gaskamer voor het ontsmetten van kleding, maar die is voor zover bekend niet gebruikt om gevangenen om te brengen, althans niet systematisch.

Na Galama's dood kreeg 's-Heerenberg op 24 juli 1942 een nieuwe pastoor in de persoon van Th.B.M. Horsthuis.

Ter nagedachtenis

De vermelding van Galama op blz. 943 van de Erelijst van gevallenen 1940-1945

Jan Galama heeft geen aanwijsbaar graf, maar zijn naam staat in Gedenkboek 35 van de Oorlogsgravenstichting. Hierin worden 526 Nederlanders vermeld die in de concentratiekampen Dachau, Flossenbürg en Natzweiler zijn omgekomen. Ook staat zijn naam in de Erelijst van gevallenen 1940-1945.

Daarnaast herinneren de volgende voortbrengselen aan pastoor Galama.

Kerkraam in 's-Heerenberg

Achter in de Pancratiuskerk in 's-Heerenberg is een permanente kleine expositie gewijd aan de omgekomen pastoor Galama en kapelaan Van Rooijen.

In 1947, bij het gouden jubileum van de Pancratiuskerk, kreeg de parochie een som geld cadeau. Hiervoor heeft de glazenier Alex Asperslagh een driedelig glas-in-loodraam gemaakt, waarin de lotgevallen van Galama en Van Rooijen tot uitdrukking komen.

Kerkraam in Kilder

Al in 1946 werd het eerste monument ter herinnering aan Galama en Van Rooijen onthuld. Het is een glas-in-loodraam in de St. Jan de Doperkerk in Kilder, dat zich bevindt aan de zuidkant naast de toren. Het is een van de tien ramen die dat jaar werden onthuld ter gelegenheid van het zilveren priesterfeest van de Kilderse pastoor Van Weerdenburg. Ze zijn gemaakt door pater Randag.

Oorlogsmonument in 's-Heerenberg

Op 12 december 1948 onthulde kardinaal De Jong het oorlogsmonument in 's-Heerenberg.

Op dit monument staan alle (op dat moment bekende) Berghse Oorlogsslachtoffers vermeld. Pastoor Galama en kapelaan Van Rooijen worden hierop elk met een portret met onderschrift herdacht.

Twee Dachau Martelaren

Op 10 maart 1950 werd bij kunstdrukkerij Velthausz te 's-Heerenberg het boekje Twee Dachau Martelaren gedrukt.

Een citaat:

Op maandag 4 augustus om half elf voormiddag's stopte de grijze wagen van de Emmerikse Gestapo voor de pastorie [zie onderstaande foto] en twee mannen belden aan. Hier in deze pastorie werd Pastoor Galama gearresteerd, hij werd door de Gestapo gevraagd als leek mee te gaan, dit weigerde hij. "Dat nooit", antwoordde de Pastoor. Als priester was hij gearresteerd en als priester wilde hij ontvoerd worden.

Martelaren van 's-Heerenberg

Wim Raemakers publiceerde in 1989 het boek Martelaren van 's-Heerenberg.

Beeldmateriaal

Klik op onderstaande afbeeldingen voor een vergroting

Bronnen

Sjabloon:Onderwerp