Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Horst, Gerard Karel van der

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 6 nov 2016 om 10:07 (De Nederlands-Hervormde Kerk in Emmerik: aanvulling)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Predikant in 's-Heerenberg

GK van der Horst (1884-1974).jpg

Gerard Karel van der Horst was van 1910 tot 1915 predikant in 's-Heerenberg. Hij was de opvolger van dominee Wentink.

Van der Horst werd op 30 maart 1884 geboren in Alphen aan de Rijn als zoon van Hendrik Casiemier van der Horst en Catharina Gerritsen. In 1894 verhuisde hij met zijn ouders naar Gorinchem. Daar begon hij zijn gymnasiumopleiding, die hij na een verhuizing in december 1899 afmaakte in Amersfoort. Van 1904 tot 1909 studeerde hij theologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht, waarna hij werd toegelaten tot de evangeliebediening in de Nederlands-Hervormde Kerk. In 1910 werd hij bevestigd als predikant van de Hervormde gemeente in 's-Heerenberg.

Voor hij in augustus 1910 naar 's-Heerenberg kwam, trouwde hij op 21 juli van dat jaar in Wassenaar met Maria Apollonia Klomp. Zij was op 3 mei 1883 geboren in Broek op Langendijk als dochter van Johannes Gerhardus Klomp en Gerritje Elisabeth Kleber. Voor zover bekend had hij geen kinderen.

In 's-Heerenberg woonde hij in de hervormde pastorie, de villa Kattenburg. Zijn vrouw is daar pas in november 1910 komen wonen. Over zijn werkzaamheden in 's-Heerenberg zijn geen nadere gegevens voorhanden. In De Graafschapbode wordt hij, behalve bij de afkondigingen van de predikbeurten in de regio, alleen genoemd in een bericht van 20 april 1915. Het betreft een kort verslag van de begrafenis van de 16-jarige R. van Dijk, lid van de gymnastiekvereniging Tabor, die enkele dagen eerder aan een ziekte was overleden.

Bekend is wel dat Van der Horst behoorde tot de jonge theologen die vanaf de vorige eeuwwisseling het vrijzinnige denken binnen de Hervormde Kerk nieuw elan gaven. Zij vonden de ontwikkeling en scholing van de arbeidersklasse en steun aan de zwakken in de samenleving erg belangrijk. Anders dan hun vrijzinnige voorgangers waren zij niet liberaal, maar sociaaldemocratisch. Van der Horst was dan ook lid van de SDAP (de vooroorlogse PvdA).

Hoewel de protestanten in 's-Heerenberg niet bekend stonden als orthodox, heeft Van der Horst zich als vrijzinnig predikant wellicht beter thuis gevoeld in Emmerik. In elk geval heeft hij naast 's-Heerenberg ook de Nederlandstalige protestantse gemeenschap in Emmerik bediend. De classis in Zutphen weigerde in april 1914 een nieuw gekozen 's-Heerenbergse ouderling tot zijn ambt toe te laten, omdat hij niet naar de kerk ging. Volgens Het Nieuws van den Dag van 16 april 1914 was daarop het verweer van de gemeenteleden dat de ouderling niet naar de kerk ging, omdat de dominee de meeste tijd onder de Hollanders in Emmerik doorbracht.

Over Van der Horsts werk in Emmerik is hieronder meer te lezen. Mogelijk kon hij zijn twee standplaatsen moeilijk combineren en heeft hij daarom een beroeping aangenomen naar Steenbergen in Noord-Brabant. Op 3 oktober 1915 hield hij in 's-Heerenberg zijn afscheidspredicatie. Zijn opvolger was dominee Van der Leeuw.

De Nederlands-Hervormde Kerk in Emmerik

In Emmerik woonde in het begin van de vorige eeuw een aanzienlijk aantal Nederlanders, waaronder tussen de vijf- en zeshonderd protestanten. Het aantal Berghenaren onder hen zal beperkt zijn geweest, want zij die daar werkten liepen meestal op en neer naar Emmerik.

De Nederlandse protestante ingezetenen van Emmerik moesten belasting betalen aan de Duitse Evangelische Kerk. Aangezien velen van hen geen of slecht Duits spraken, vroegen zij om kerkdiensten in het Nederlands. Toen de Duitse Kerk dit weigerde, heeft in 1911 een Nederlandse dominee uit Wesel (die in Duitsland was opgeleid) in Emmerik een eigen Nederlandstalige gemeente opgericht. Om de Nederlandse protestanten binnen de eigen gemeente te houden, heeft de Duitse Kerk hierop dominee Van der Horst gevraagd om, tegen vergoeding van reiskosten, hun geestelijke verzorging op zich te nemen. In het voorjaar van 1912 is hij hiermee begonnen met wekelijkse godsdienstoefeningen en andere activiteiten (onder meer een zangkoor).

Toen verscheen in de NRC van 1 juli 1912 een bericht van één zin, die tot gevolg had dat de verdeeldheid onder de Nederlandse protestanten in Emmerik in de openbaarheid kwam. De zin luidde: Te Emmerik zal de Hollandsche Evangelische gemeente tot de stichting van een eigen kerkgebouw overgaan.

Twee dagen later publiceerde de NRC een ingezonden brief van Van der Horst, waarin hij wees op de misverstanden die de naam "Hollandsche Evangelische gemeente" veroorzaakte. Hij wilde maar zeggen dat het niet zíjn gemeente was, maar "een groepje malcontenten, dat een eigen gemeentetje vormt met een niet academisch geschoolden voorganger". Zijn gemeente werkte vanuit de "Duitsch-Evangelische Kerk" en had de medewerking van de Synode der Nederlands Hervormde Kerk. Zijn gemeente had geen nieuw kerkgebouw nodig, want zij kon gebruikmaken van de localiteiten van de Duitse kerk.

Uit de toon van zijn brief blijkt duidelijk dat Van der Horst weinig op had met de Hollandsche Evangelische gemeente in Emmerik. Die reageerde op 14 juli op eenzelfde toon van welles-nietes bij monde van "Het Bestuur der Nederlandsche Vereeniging in oprichting en instandhouding van eene Evangelische Nederlandsche kerk en school voor de Nederlanders in Emmerik en omstreken, te Arnhem". Op 30 juli verlangde de Emmerikse dominee Albers, Pfarrer der Deutschen Kirchengemeinde, op vergelijkbare gelijkhebberige toon het laatste woord. Deze ingezonden brief was mede ondertekend door Van der Horst en ene Van Syn. Daarmee verdween de tweespalt weer uit de openbaarheid.

Overigens was het in die tijd niet ongewoon onenigheden via onaangenaam geformuleerde ingezonden brieven uit te vechten. Uit de toon van bovengenoemde brieven kunnen dus niet zo maar conlusies worden getrokken over de briefschrijvers.

Het nieuwe kerkgebouw dat in juli was aangekondigd, is in november ingewijd door de "Hollandsche Evangelische gemeente". Wat deze naam betreft was Van der Horst zelf (mede) de oorzaak van de misverstanden daarover, want in de eerste maanden dat zijn Emmerikse gemeente actief was, vermeldde De Graafschapbode in de aankondigingen van predikbeurten de gemeente als HOLL. EVANG. GEMEENTE. Pas in augustus 1912 (dus ná bovengenoemde rel) werd dit NED. HERV. KERK afd. Duitsch Ev. Kerk.

Van der Horst had in Emmerik inderdaad de medewerking van de Synode der Nederlands-Hervormde Kerk. Op vergaderingen van de Algemene Synodale Commissie der Nederlands Hervormde Kerk werd in 1912, 1913, 1914 en 1915 "met belangstelling kennisgenomen" van verslagen van zijn werk in Emmerik. Overigens waren in meerdere Duitse grensplaatsen Nederlandse predikanten werkzaam.

Opvallend is dat Van der Horst ook in de Eerste Wereldoorlog, die op 28 juli 1914 uitbrak, in Emmerik is blijven werken. Enerzijds betekend dit dat de grens in die tijd niet dicht zat. Anderzijds wijst dit erop dat er ondanks de oorlog voldoende Nederlanders in Emmerik zijn blijven wonen om er kerkdiensten te houden. Ook Van der Horsts opvolger Van der Leeuw en diens opvolger Zeydner hebben daar gewerkt; laatste genoemde in elk geval tot in 1920.

Voor de katholieke Nederlanders in Emmerik zijn nooit aparte kerkdiensten gehouden. Dat hoefde ook niet, want de missen waren in het Latijn.

Zijn verdere loopbaan

Over Van der Horsts tijd in Steenbergen heeft zijn ambtgenoot Nico Sjoer in 1996 een artikel geschreven met de titel "De rode dominee". Sjoer beschrijft daarin hoe Van der Horst behoorde tot de jonge theologen die het vrijzinnige denken rond de vorige eeuwwisseling nieuw elan gaven.

Al een week na zijn aankomst in Steenbergen stelde Van der Horst de kerkenraad voor een zondagschool op te richten voor kinderen van zeven tot veertien jaar. Dit was zijn eerste daad ter bevordering van de scholing en ontwikkeling van de arbeidersklasse. De zondagschool was een succes (en bestaat nog steeds), maar met andere initiatieven bereikte hij minder. Wel heeft hij veel kunnen doen op het gebied van steun aan zieken en hulpbehoevenden, maar door tegenwerking en tegenslag bij zijn plannen voor scholing is hij, zo lijkt het, geleidelijk aan zo gefrustreerd geraakt dat hij na negen jaar Steenbergen heeft verlaten.

In 1924 werd Van der Horst predikant in Poppingawier bij Deersum in de toenmalige Friese gemeente Rauwerderhem. In 1931 verhuisde hij naar het nabijgelegen Akkrum, waar hij tot 1941 heeft gestaan. Daarna was hij tot 1945 predikant in Watergang, even ten noorden van Amsterdam. Zijn laatste standplaats was Aartswoud, gemeente Hoogwoud, in West-Friesland.

In 1949 ging hij op 65-jarige leeftijd met emeritaat en vestigde zich in Haarlem, waar hij in juli 1960 zijn 50-jarig ambtsjubileum vierde. De laatste zeven jaar van zijn leven woonde hij in Zandvoort. Op 5 januari 1974 overleed hij in Heemstede, 89 jaar oud.

Bronnen