Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Eck, Hendrikus Johannes van
Het gezin van Hent van Eck
Hendrikus Johannes (Hent) van Eck heeft aan het eind van de Tweede Wereldoorlog met zijn gezin als evacué onderdak gehad bij Arnold van Schriek in Vinkwijk.
Hent van Eck werd op 28 januari 1897 geboren in het Betuwse dorp Dreumel als zoon van Gradus van Eck en Grada van Fulpen. Van beroep was hij aannemer. Hij was getrouwd met Elisabeth (Lies) Hoogenkamp, die op 17 februari 1904 werd geboren in Millingen aan de Rijn als dochter van Wilhelmus Hoogenkamp en Hendrina Kuppers. Met haar kreeg hij vier kinderen:
- Hendrina Gerarda (Hennie), geboren op 5 maart 1930
- Grada Arnolda (Al), geboren op 3 maart 1932
- Gerardus (Gert), geboren op 14 december 1935
- Willy, geboren op 24 februari 1941
De voettocht naar Vinkwijk
Op 17 september 1944 begon Operatie Market Garden, waarbij geallieerde luchtlandingstroepen er in slaagden alle bruggen van Eindhoven tot Nijmegen te veroveren, maar niet de Rijnbrug bij Arnhem. De frontlijn kwam daardoor net boven Nijmegen te liggen, waarop de Duitsers alle inwoners van de dorpen aan de noordkant van het front het bevel gaven naar de Achterhoek te evacueren. Voor Hent van Eck en zijn gezin begon toen een voettocht van een week, die hen van hun woonplaats Leuth naar Vinkwijk voerde. Met vier kinderen in de leeftijd van vier tot twaalf jaar ging dat niet al te snel.
Op vrijdag 20 september verliet Hent van Eck met vrouw en kinderen zijn zelfgebouwde huis aan de Steenheuvelsestraat in Leuth. Ze hadden wat spullen op een handkar bij zich en liepen via Kekerdom naar Millingen a/d Rijn. Daar brachten ze de nacht door bij Arnold Hoogenkamp en zijn gezin, een broer van zijn vrouw. In Millingen kreeg Hent de volgende dag van de gemeente een "Legitimatiekaart voor vluchtelingen" (en zijn gezinsleden waarschijnlijk ook), waarna het gezin naar de Rijnoever is gelopen. Het begon al donker te worden toen zij vanaf een krib werden overgevaren door Toon van Raay, die op een boerderij aan de overkant van de rivier woonde. De meeste evacués werden echter overgezet door het voetveer dat de verbinding van Millingen met Pannerden onderhield.
De Van Ecks hebben op de boerderij van Van Raay overnacht en zijn op zondag 22 september doorgelopen naar Tolkamer. Daar kregen zij onderdak bij caféhouder Jan Timmermans in de Tolstraat. Het bleek dat Hents broer Jan van Eck en diens vrouw Berndina Kersten daar al in huis waren. Blijkbaar was het er krap, want de volgende dag verhuisde Hents gezin naar een café in de Veerstraat. Ook daar bleven zij maar één nacht en zetten op maandag 23 september hun tocht voort naar Spijk. Door onbekende omstandigheden kwamen zij niet verder dan een steenfabriek een stuk voor Spijk, waar zij overnachtten. Hoe de volgende twee dagen zijn verlopen, is niet bekend, maar op 25 september bereikten zij Hüthum. Ze verbleven daar één nacht bij een boer aan de Felix-Lensing-Straße.
Toen zij op 26 september verdergingen, kregen zij van de Hüthumer boer een paard mee. Het was letterlijk een gegeven paard dat ze niet in de bek moesten kijken, want na een paar kilometer viel het dier dood neer. Maar Hent en zijn gezin moesten verder en op de Linthorsterstraat staken zij de grens met Nederland weer over. In Stokkum liepen zij door de Gildestraat en de Lange Heg om kwamen over de Peeskesweg aan in Beek. Zij waren met een wijde boog om de Eltenberg heen gelopen, omdat de kortere route van Spijk naar Beek via Elten onmogelijk (verboden?) was vanwege de grote aantallen Duitse troepen die op en rond de berg lagen. Iedereen in de buurt zal de Duitse artillerie hebben gehoord die beschietingen uitvoerde op de geallieerde troepen bij Groesbeek.
In Beek was de tocht nog niet ten einde, want Hent had gehoord dat zijn broer Bart was ondergebracht bij molenaar Berntsen in Loerbeek. Langs de Sint Jansgildestraat leidde hij nu zijn gezin daarheen, om vervolgens van broer Bart te horen dat zijn zwager Gerardus (Grös) Hoogenkamp met diens vrouw en drie kinderen onderdak had gevonden bij Arnold van Schriek in Vinkwijk. Na overleg met de evacuécommissie in Zeddam vertrok het gezin Van Eck op vrijdag 27 september naar Vinkwijk. Zij volgden de route Berkenlaan, Lage Eltenseweg, Hoge Eltenseweg, Zeddamseweg, Hooglandseweg, Kilderseweg, Schapenweg, Oude Doetinchemseweg en kwamen zo in Vinkwijk aan. Een voettocht van een week was ten einde.
Evacués in Vinkwijk
Hent van Eck en zijn gezin werden ondergebracht in het voorhuis van Rademakersgoed, de boerderij van Nol van Schriek. Daar zaten al meer evacués; behalve de al genoemde Grös Hoogenkamp en diens gezin waren dat de familie Verstegen uit Heijen in Noord-Limburg en de familie De Klein uit Millingen a/d Rijn. Het was druk, maar de kinderen hadden veel speelkameraadjes en vermaakten zich goed. Honger werd er niet geleden, want op de boerderij werd veel zelf verbouwd. De evacués hielpen bij het boerenwerk.
Het leven in Bergh ging door, maar de streek kwam steeds meer in de frontlinie te liggen. Vooral na 23 maart 1945, toen Operatie Plunder van start was gegaan, werd het gevaarlijker. De geallieerden waren toen bij Rees de Rijn overgestoken en kwamen steeds dichterbij. Op diverse plaatsen in Bergh, ook in Vinkwijk, hadden de Duitsers geschut opgesteld waarmee ze de oprukkende geallieerde troepen bestookten. Die schoten niet alleen met hun geschut terug, maar ook met hun vliegtuigen. Die hadden het overwicht in de lucht en namen alle mogelijke doelen onder vuur.
Zo heeft Hents dochter Al op 31 maart gezien hoe een geallieerde jachtvlieger een Duitser op een Kettenkrad had geraakt. Dit was een klein voertuig dat er van voren uitzag als een motorfiets en van achteren als een bak op rupsbanden. Het Kettenkrad stond tegen de muur van het protestante kerkhof in Zeddam. De Duitse bestuurder zat er nog op, maar hij had geen hoofd meer.
Voor de Duitse kanonnen moesten de boeren uit de omgeving regelmatig munitie aanvoeren met hun paard en wagen. Toen in de avond van 31 maart een kanon van Vinkwijk naar Wijnbergen werd verplaatst, kregen enkele boeren het bevel de bijbehorende munitie over te brengen. Hent van Eck had ook moeten meehelpen, maar hij vond het te gevaarlijk – de geallieerde artillerie bestookte Bergh onophoudelijk. Nol van Schriek ging wel. Dit is hem, zoals op zijn pagina te lezen is, noodlottig geworden. De volgende dag, 1 april 1945, was Bergh bevrijd. dat maakte de dood van Nol van Schriek extra wrang.
Daags na de bevrijding zijn Hent van Eck en zijn dochter Hennie langs de plek gelopen waar Van Schriek was omgekomen. Er lagen meerdere dode kippen en ze zagen ook wat kledingresten. Hier en daar lag nog een dode Duitser.
Nol van Schriek werd op 5 april begraven. Daags na de begrafenis is Hent van Eck met zijn gezin teruggekeerd naar Leuth. Toen zij daar aankwamen, vonden zij hun huis intact, maar het had lange tijd onder water had gestaan. Dat was gebeurd nadat de Duitsers op 7 februari 1945 de dijken van de Duffelt hadden doorgestoken, een laaggelegen streek aan weerszijden van de grens waarin ook Leuth ligt. Maar de oorlog was nu bijna voorbij, zodat Hent van Eck zijn bestaan weldra weer kon opbouwen.
Hent overleed op 27 maart 1985 in Leuth op 88-jarige leeftijd. Zijn vrouw overleed vijf jaar later op 10 april 1990, 86 jaar oud. Zij werden allebei in Leuth begraven.
Bronnen
- Verslag van een kleinzoon van Hent van Eck
- Genealogie Online
- Wie WasWie