Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Tiendrecht: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met '== Inleiding == Het '''tiendrecht''' was een heerlijk recht dat de graaf van Bergh een tiende deel toewees van opbren...') |
k (→Inleiding: interne link) |
||
Regel 2: | Regel 2: | ||
Het '''tiendrecht''' was een [[Heerlijke rechten|heerlijk recht]] dat de [[Graven Van den Bergh|graaf van Bergh]] een tiende deel toewees van opbrengsten als de oogst, het meel gemalen op een [[Grafelijke molens| grafelijke molen]], de [[Jachtrecht|jachtbuit]] of de [[Visrecht|visvangst]]. De afdracht kon in natura of met geld gebeuren, maar kwam niet noodzakelijkerwijs overeen met een tiende deel van de opbrengst. Het kon ook een groter of kleiner deel zijn. | Het '''tiendrecht''' was een [[Heerlijke rechten|heerlijk recht]] dat de [[Graven Van den Bergh|graaf van Bergh]] een tiende deel toewees van opbrengsten als de oogst, het meel gemalen op een [[Grafelijke molens| grafelijke molen]], de [[Jachtrecht|jachtbuit]] of de [[Visrecht|visvangst]]. De afdracht kon in natura of met geld gebeuren, maar kwam niet noodzakelijkerwijs overeen met een tiende deel van de opbrengst. Het kon ook een groter of kleiner deel zijn. | ||
− | Het [[Archief Huis Bergh|archief]] van [[Huis Bergh]] bewaart enkele honderden documenten die betrekking hebben op het tiendrecht. Een van de oudste is de leenbrief uit [[1341]] van de aartsbisschop van Keulen, waarmee [[Adam III van den Bergh|heer Adam III]] een reeks rechten ontving, waaronder de tienden in [[Gendringen]]. | + | Het [[Archief Huis Bergh|archief]] van [[Huis Bergh]] bewaart enkele honderden documenten die betrekking hebben op het tiendrecht. Een van de oudste is de [[Leenrecht|leenbrief]] uit [[1341]] van de aartsbisschop van Keulen, waarmee [[Adam III van den Bergh|heer Adam III]] een reeks rechten ontving, waaronder de tienden in [[Gendringen]]. |
Uit de archiefstukken blijkt dat de graven van [[Land van den Bergh|Bergh]] tienden bezaten in zowel hun [[Berghse bezittingen|bezittingen]] als daarbuiten. Omgekeerd bezaten andere landheren tienden in de Berghse bezittingen. Zo kwam [[Willem III van den Bergh|graaf Willem III]] in [[1506]] door zijn huwelijk met Anna van Egmond in het bezit van de zogenaamde [[Veluwse tienden]], die op het grondgebied van de hertog van [[Gelderland|Gelre]] geheven werden. | Uit de archiefstukken blijkt dat de graven van [[Land van den Bergh|Bergh]] tienden bezaten in zowel hun [[Berghse bezittingen|bezittingen]] als daarbuiten. Omgekeerd bezaten andere landheren tienden in de Berghse bezittingen. Zo kwam [[Willem III van den Bergh|graaf Willem III]] in [[1506]] door zijn huwelijk met Anna van Egmond in het bezit van de zogenaamde [[Veluwse tienden]], die op het grondgebied van de hertog van [[Gelderland|Gelre]] geheven werden. |
Huidige versie van 13 okt 2020 om 07:16
Inleiding
Het tiendrecht was een heerlijk recht dat de graaf van Bergh een tiende deel toewees van opbrengsten als de oogst, het meel gemalen op een grafelijke molen, de jachtbuit of de visvangst. De afdracht kon in natura of met geld gebeuren, maar kwam niet noodzakelijkerwijs overeen met een tiende deel van de opbrengst. Het kon ook een groter of kleiner deel zijn.
Het archief van Huis Bergh bewaart enkele honderden documenten die betrekking hebben op het tiendrecht. Een van de oudste is de leenbrief uit 1341 van de aartsbisschop van Keulen, waarmee heer Adam III een reeks rechten ontving, waaronder de tienden in Gendringen.
Uit de archiefstukken blijkt dat de graven van Bergh tienden bezaten in zowel hun bezittingen als daarbuiten. Omgekeerd bezaten andere landheren tienden in de Berghse bezittingen. Zo kwam graaf Willem III in 1506 door zijn huwelijk met Anna van Egmond in het bezit van de zogenaamde Veluwse tienden, die op het grondgebied van de hertog van Gelre geheven werden.
Tiendrollen
Meestal ging het bij tienden om granen of andere gewassen. Hiervoor bestonden zogenaamde tiendrollen: lijsten waarin de ligging van de betreffende percelen bouwland werd beschreven met vermelding van de naam van de eigenaar en eventueel de pachter.
Verreweg de meeste tiendrollen in het archief van Huis Bergh stammen uit de 18e eeuw, maar de oudste wordt gedateerd op omstreeks 1300. Het is een lijst van tiendplichtige percelen onder Zeddam, Braamt, Montferland, Aldewijk en Stokkum toebehorende aan Steven van Wyttenhorst.
Soorten tienden
- Bloedtiend of bloedige tiend: werd geheven op veeteelt. Als het pasgeboren dieren zoals biggen of kuikens betrof, werd ook de naam krijtende tiend gebruikt. In 1751 was er een geschil tussen Huis Bergh en de Gelderse Rekenkamer over de krijtende tiend op de Nottel onder Silvolde.
- Bloktiend: werd geheven op een deel (een blok) van een groter perceel. Andere namen zijn cirkeltiend en kloottiend. Het archief van Huis Bergh bewaart een afschrift van een akte uit 1476 waarbij Willem van Egmont (de toekomstige schoonvader van graaf Willem III) de tienden en de bloktienden te Hien bij Dodewaard in de Betuwe verpandde aan Jaspar van Blitterswijk.
- Cirkeltiend: zie bloktiend. De term cirkeltiend komt niet voor in het archief van Huis Bergh.
- Grove tiend: werd geheven op graangewassen. Bij de oogst moest elke tiende garf worden afgestaan. Zie ook smalle tiend. Er waren aparte tiendrollen voor onder meer de grove tienden onder Millingen (1707–1837). Het archief bewaart ook twee brieven betreffende de grove tienden onder Enspijk (1582 en 1682). Enspijk ligt in het westen van de Betuwe, maar de betreffende archiefstukken zijn geschreven in Boxmeer. Het is onduidelijk wat de band tussen Enspijk, Boxmeer en de graven van Bergh was.
- Kloottiend: zie bloktiend. De Breedenbroekse kloottiend onder Megchelen komt voor in stukken uit de periode 1828–1834.
- Krijtende tiend: zie bloedtiend.
- Novale tienden werden geheven op de oogst op nieuw ontgonnen land. Ook genaamd raaitiend; zie aldaar. De graven van Bergh hebben lange tijd een conflict gehad met het kapittel van Emmerik over de novale tienden onder Netterden. De betreffende stukken stammen uit 1721 en 1776 met afschriften van oudere akten uit de periode 1242–1389. Verder bewaart het archief stukken over novale tienden onder Didam (1724), bij kasteel Schuilenburg (1661 en 1681), en onder Varsseveld en Silvolde (1527 en, 1701).
- Raaitiend: zie novale tienden. Er waren de Loilse raaitiend (1775), de Voorster raaitiend onder Gendringen (1781), de Dinxperse raaitiend in het Breedenbroek (1737, 1741 en 1781; zie ook tabakstiend) en de Bruurdijkse raaitienden onder Megchelen (1828–1834).
- Roggetiend is een nadere aanduiding voor een grove tiend. Uit 1775 is er een tiendrol van de Meurse roggetiend onder Didam. Ook voor andere granen en gewassen kon een aparte tiend geheven worden. Zie ook tabakstiend.
- Schepeltiend. Dit was geen tiend, maar een andere naam voor pacht als die in natura betaald werd.
- Smalle tiend: werd geheven op andere gewassen dan granen, zoals peulvruchten en knollen. Zie ook grove tiend. Er waren aparte tiendrollen voor smalle tienden, zoals de Kleefse smalle tiend onder Didam (genoemd in 1710 en 1750), de smalle tienden onder Megchelen en Breedenbroek over de periode 1727–1809 en de smalle tienden onder Millingen (1707–1837). Uit 1617 is er eigendomsbewijs voor de graaf van Bergh van de smalle tienden onder Andelst en Herveld (die deel uitmaakten van de Guliksche goederen).
- Tabakstiend: werd geheven op tabak. De tabakstiend wordt genoemd in stukken betreffende de Dinxperse raaitiend in het Breedenbroek in 1737, 1741 en 1781. Ook voor andere granen en gewassen kon een aparte tiend geheven worden. Zie ook roggetiend.
Het einde van het tiendrecht
Het tiendrecht heeft eeuwenlang bestaan, maar aan het eind van de 19e eeuw waren de boeren niet meer genegen hun tienden af te dragen.
In augustus 1889 moest Laurens Meijer, rentmeester van Huis Bergh, al voor het tweede jaar op rij de tienden voor Leopold van Hohenzollern onder politiebegeleiding gaan innen. Het graan werd naar 's-Heerenberg vervoerd, daar gedorst en verkocht. Voor het binnenhalen van twee karren tienden was de bescherming door vier rijksveldwachters nodig geweest. Loonden zich deze kosten?
Geleidelijk aan kochten boeren hun tiendplicht af, zoals Willem Meyer van 't Klaphek in Stokkum dat in 1901 deed bij Willem van Hohenzollern.
In 1907 werd de Tiendwet aangenomen, waarna bij de inwerkingtreding op 1 januari 1909 het tiendrecht verviel.
Bronnen
- Archief Huis Bergh, inventarisnummers 3095, 3972, 3413, 3428, 3429, 3448–3450, 3471, 4045, 4059, 4061, 4193, 4763, 4068, 4768, 4769, 5631, 5807, 6222, 6690
- Tiendrecht op Wikipedia
- Rotterdamsche Nieuwsblad van 24 augustus 1889 op Delpher