Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Fanfare Sint Joseph: verschil tussen versies
(→Diverse foto's) |
(→Diverse foto's) |
||
Regel 93: | Regel 93: | ||
|[[Bestand:Fanfare foto 1990.jpg|300px|thumb|<center>Fanfare in 1990</center>]] | |[[Bestand:Fanfare foto 1990.jpg|300px|thumb|<center>Fanfare in 1990</center>]] | ||
|[[Bestand:Fanfare in 2018.jpg|350px|thumb|<center>Fanfare in 2018</center>]] | |[[Bestand:Fanfare in 2018.jpg|350px|thumb|<center>Fanfare in 2018</center>]] | ||
− | |[[Bestand:Fanfare foto 2000.jpg|300px|thumb|<center></center>]] | + | |[[Bestand:Fanfare foto 2000.jpg|300px|thumb|<center>Fanfafre in 2000</center>]] |
|} | |} | ||
Bij de foto uit 2000 zijn de volgende namen bekend:<br> | Bij de foto uit 2000 zijn de volgende namen bekend:<br> |
Versie van 27 jan 2024 om 14:29
De Fanfare Sint Joseph is de enige muziekvereniging van Azewijn, opgericht in 1900.
Inhoud
Geschiedenis
1900-1910
In het begin van de vorige eeuw, in 1900, de exacte datum is tot nu toe niet gevonden, werd de fanfare “St. Joseph” opgericht. Piet Dijker was de initiatiefnemer. Hij was organist in de r.-k. Kerk in Azewijn. De heer Dijker vond medestanders in de heren A. en Th. Hooijman, J. te Boekhorst, J. en W. Gerritsen, H. Berendsen, W. Wicherinck en W. Bultink, B. Rieken, W. Ticheloven en A. Beijer.
De kassier van de Boerenleenbank, Bernard te Wiel, verstrekte een lening van fl. 600,- om de nodige instrumenten aan te schaffen. Deze lening zou met 25 cent per week en per man worden afgelost.
Toen pastoor Hazelekke zijn fiat gaf, had Azewijn zijn muziekvereniging, die zich op de eerste plaats ten doel stelde de kerkelijke feesten muzikaal op te luisteren. In die dagen had de kerk nog bijna een absolute macht om te kunnen bepalen welke verenigingen wel of niet werden opgericht.
De heer Dijker was niet alleen de promotor voor de oprichting maar ook degene, die de jonge muzikanten door het geven van muzikaal onderwijs, de eerste schreden liet zetten in de kennis van de muziek. Hiervoor kreeg hij een schoolbord ter beschikking die als bladmuziek voor alle muzikanten tegelijk dienstdeed.
Om een gezonde financiële basis te krijgen voor de aflossing van de lening maakten de leden bij diverse gelegenheden ook dansmuziek, zoals op de buurtkermissen en op feesten en partijen. Ze togen zelfs met een boerenkar naar Angerlo, want in die dagen waren muziekverenigingen dun gezaaid. Hierdoor was het niet alleen mogelijk om het geleende geld spoedig terug te betalen, maar ook om de vereniging verdere groeikracht te geven. Hoewel de administratie van de eerste jaren verloren is gegaan, is door overlevering bekend gebleven dat men om lid te worden 6 gulden inleggeld diende te betalen. De contributie bedroeg 6 cent per repetitieavond. In 1904 werd besloten het inleggeld te halveren en de contributie te verdubbelen. Reeds na enkele jaren kon de jonge vereniging zijn levensvatbaarheid aantonen, doordat ze verder was gegroeid en de gehele lening die ze was aangegaan, kon terugbetalen.
Toen de fanfare in 1904 zijn eerste dirigent kreeg, de heer P.B. Bisseling, kwam er met recht meer "toon en klank" in de muziek. Voor dirigent Bisseling was dit geen gemakkelijke taak, want de onderwijzer uit Breedenbroek moest wegens gebrek aan vervoer te voet naar Azewijn komen. Dit deed hij tot 1907. Hij vertrok toen vanuit Breedenbroek naar elders. Het afscheid van Bisseling betekende voor de fanfare een ware slag, die mede door het grote enthousiasme dat hij aan de dag had gelegd, zijn weerklank vond. Inmiddels diende als repetitielokaal de leegstaande boerderij het "Ooijboomsgoed" aan de Passtraat, waar ratten en muizen de muzikanten gezelschap hielden.
1911-1920
De Eerste Wereldoorlog, die was uitgebroken in 1914, bracht het voortbestaan van de vereniging in ernstig gevaar. De plicht jegens het vaderland riep verschillende jongens naar elders, waardoor het ledenaantal aanzienlijk verminderde en de muziekkwaliteit in gevaar kwam. Toch wist men de zaak aan de gang te houden en bij de twee jaarlijkse processies wist men nog steeds hun gewaardeerde medewerking te verlenen.
1921-1930
Na de Eerste Wereldoorlog leefde de fanfare weer op. Het ledenaantal liep op tot achttien en men kreeg in 1920 ook weer een nieuwe dirigent in de persoon van de heer Louis Jansen, de vader van Martin Jansen sr.. Als repetitielokaal werd een schoollokaal gehuurd voor 30 cent per maand. Van nu af aan ging het met de vereniging bergopwaarts.
1931-1940
In de jaren na 1930 werd de vereniging lid van de Nationale Federatie van muziek- en blaasgezelschappen en rees het verlangen tot deelname aan muziekconcoursen. In 1932 onderging de fanfare de vuurdoop in Stokkum. Een tweede prijs in het concert en een eerste prijs in de marswedstrijden werd de beloning van het eerste concours. Het behaalde resultaat stimuleerde om op de ingeslagen weg verder te gaan. In de daaropvolgende jaren nam de fanfare St. Joseph aan meerdere concoursen deel, zodat in 1937 de eerste afdeling van de Nationale Federatie werd bereikt.
1941-1950
Nadat Nederland werd betrokken in de Tweede Wereldoorlog had dit meteen ook gevolgen voor de fanfare. De gewijzigde omstandigheden en de roofzucht van de bezetter maakte dat het bestuur het noodzakelijk achtte om de vereniging tijdelijk op te heffen en de instrumenten veilig op te bergen. Echter gingen er door granaatvuur meerdere instrumenten verloren. Door het vertrek en het overlijden van enkele leden was het ledental na de oorlog gedaald tot twaalf man. Enkele weken na de bevrijding in 1945 werd een nieuwe start gemaakt. De dirigent, de heer Jansen, nam met groot enthousiasme deze taak op zich. Helaas kon hij dit niet voltooien aangezien hij in 1946 plotseling kwam te overlijden. De fanfare werd wederom beroofd van een actieve en uitstekende dirigent.
De heer Fr. Jacobs werd in 1946 aangesteld als opvolger van Louis Jansen. In samenwerking met het bestuur wist de heer Jacobs een hernieuwde vereniging te scheppen, die in enkele jaren op een concours te Wehl een ondubbelzinnig bewijs kon leveren dat de "zware oorlogsdepressie" was overwonnen. Men kon weer met opgeheven hoof mee marcheren met de muziekverenigingen uit de omliggende plaatsen. In 1948 trad de fanfare toe tot de RK Federatie voor harmonie- en fanfaregezelschappen St. Wilibrord.
50-jarig jubileum
In 1950 vierde men het vijftigjarig bestaan en organiseerde een eigen muziekconcours van de nieuwe RK Federatie in Azewijn. Op het voetbalveld van Vv Den Dam verrees een grote publieks- en muziektent. Er namen zes verenigingen deel (de zevende kwam niet opdagen). Op het voetbalveld was een grote kermisattractie met schuin omhoog draaiend wiel met daarop een raketbaan, waarin met plaats kon nemen en met volle vaart naar boven en beneden werd bewogen in een grote cirkel. Voor die tijd uniek voor Azewijn, want op de kermis kwam niet meer dan een carrousel en een luchtschommel. Dit maakte dus grote indruk op name de jeugd.
1951-1960
Omdat geld voor de broodnodige instrumenten een structureel probleem was en het kleine aantal leden dit bedrag niet alleen op konden brengen, werd in 1959 het initiatief genomen om een supportersclub op te richten. Deze club werd aangevoerd door Gert Kock met als enige doel om via contributie en financiële acties een bijdrage te leveren aan de noden van de muziek. Om een verenigingsband te scheppen werd ook elk jaar een feestavond georganiseerd waarbij het batig saldo werd aangewend voor de muziek.
60-jarig jubileum
Nadat in 1955 het elfde lustrum was gevierd, vierde de fanfare op 14 en 15 mei 1960 zijn 60-jarig jubileum met een muziekfestival. Op zaterdag 14 mei werd er een rondgang gehouden gevolgd door een ere-concert door Harmonie Volharding uit Stokkum en natuurlijk de fanfare St. Joseph. Op zondag 15 mei was er een onderlinge marswedstrijd en wederom een ere-concert door de volgende verenigingen: fanfare St. Joseph Azewijn, harmonie Volharding Stokkum, harmonie St. Gregorius Westervoort, fanfare Concordia Netterden, harmonie St. Jan Kilder, fanfare St. Antonius Breedenbroe], harmonie D.E.S. Nieuw-Dijk, harmonie St. Liborius Dinxperlo en harmonie Crescendo 's-Heerenberg. Aansluitend was er een groot feestbal in twee zalen.
Kort na dit festival, op 28 mei 1960 werd er een jeugdkorps opgericht. De heren A. Roelofs en A. Bekker namen de zorg voor deze jongens en meisjes op zich.
1961-1970
In de zestiger jaren werd besloten om ook dames toe te laten tot de vereniging. Dit was nodig vanwege het structurele gebrek aan leden. Daarnaast kreeg ook de emancipatie langzaam vorm in die tijd. Doordat dames nu lid konden worden, kon het ledenaantal behoorlijk stijgen wat de muzikaliteit ten goede kwam. Verschillende partijen waren nu beter bezet zodat de totale klanken beter en voller waren.
Uniform
De fanfare kreeg haar eerste officiële uniform in 1967. Eerder was dit niet mogelijk door geldgebrek. De muzikanten maakten toen nog muziek in een zondagspak. Een muziekpet was er al wel voor iedereen. Het eerste complete uniform uit 1967 werd aangeschaft voor het hoge bedrag van fl. 6000,-. De helft hiervan werd opgehoest door de fanfare. De andere helft werd betaald door de supportersvereniging. Voor de dames werd nog wel een rok gekozen i.p.v. een (heren)broek. In 1981 was het zover dat de eerste uniformen vervangen moesten worden, uiteraard door een mooiere versie. In 2001 waren deze pakken versleten en werden ook toen vervangen door nieuwe. De laatste vervanging vond in 2018 plaats Er is hierbij gekozen om met de tijd mee te gaan in de vorm van een softshell jas i.p.v. een traditioneel uniform.
Taptoe
Ergens in de jaren 60 nam Martin Jansen sr. het initiatief om op de zaterdagavond voor de kermis een staande taptoe te spelen op de stoep bij de uitgang van de kerk, om zo de kermis in te luiden. Dit initiatief werd een enorm succes en is tot op heden een traditie gebleven. Echter, de plek waar de taptoe wordt gespeeld is in de zeventiger jaren verplaatst naar de ingang van de pastorie onder de grote beukenboom. Deze plaats werd als intiemer en sfeervoller ervaren. Toen de pastorie in 201? werd verkocht, werd de taptoe weer verplaatst naar de oorspronkelijke plek: voor de kerk. In 2018 en 2019 werd de taptoe in de kerk zelf gehouden. Door de definitieve sluiting van de kerk moest er worden gezocht naar een nieuwe locatie. Dat werd het Pastoor van Halplein, in de kermistent. In de jaren 2021 en 2022 was dit een groot succes, waardoor besloten is dit ook de komende jaren zo te blijven doen.
Tegenwoordig wordt de taptoe niet alleen meer opgeluisterd door de fanfare, maar ook door Schutterij Wilhelmina (tamboerkorps "De Goede Oogst"), dweilorkest Azum's Aosum en Popkoor Unique.
Heden
De fanfare maakt tegenwoordig bij verschillende gelegenheden muziek in Azewijn. Standaardgelegenheden zijn koningsdag, de (kermis)taptoe, de kermisrondgang en de sinterklaasintocht. Daarnaast luistert de fanfare ook serenades in voor o.a. bruiloften en gaat ze regelmatig met Schutterij Wilhelmina mee naar schuttersconcoursen en kermissen.
Huidig bestuur
- Voorzitter: Dik-Jaap Wentink
- Secretaris: Kevin de Lange
- Penningmeester: Niels Beker
- Bestuurslid: Mark de Lange
- Bestuurslid: Simone Bolder
Lijst van dirigenten
- Piet Dijker (1900–1904)
- P.B. Bisselink (1904–1907)
- Louis Jansen (1920–1946)
- Fr. Jacobs (1946–1955)
- Hr. Aalbers (1955–1960)
- Martin Jansen sr. (1960–2002)
- Rieks Erinkveld (2002–2013)
- Martin Jansen jr. (2014–2017)
- Johan van Schijndel (2018–heden)
Diverse foto's
Bij de foto uit 1960 zijn de volgende namen bekend:
Boven v.l.n.r.: Vin Winters, Herman Lensing, Andries de Lange, Theo Hondtong, Siep de Lange, Jan de Lange, Jan Kobessen en Gerrit Kobessen.
Jozef Welling, Gert Welling, Theo Sluiter, Jan Raben, Teuntje (Anton) Bekker, Alwies Geerling, Henk Roelofs, Frans Bekker, Wim de Lange, Jan Sluiter en Anthony Welling.
Onder zittend: Joep Venes, Willem Messing, Teun Venes, pastoor Heinink, Martin Jansen, Louis Bekker en Anton Roelofs.
Bij de foto uit 2000 zijn de volgende namen bekend:
Voorste rij v.l.n.r.: Anton Bekker, Jan Knippers, Gerard Kock (voorzitter), Anton Roelofs, Martin Jansen sr. (dirigent), Wim de Lange, Jan de Lange en Gert Welling. Tweede rij v.l.n.r.: Herman Heister, Frans Bekker, Loes Koster, Ans Heister, Willeke Alofs, Roel Bolder, Paulien Roelofzen, Tonnie Hermsen, Leon Heister en Theo Heister. Derde rij v.l.nr.: ...?, ...?, Femke Kemperman, Sylvia Knaven, Ester Hesselink, ...?, ...? en Suzanne Welling. Achterste rij v.l.nr.: ...?, Amber Fenneman, Gerard Heister, Paul de Lange, Raymond Messing, Wouter Hermsen en ...?