Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Galliéris, Nicolaas Cornelis de: verschil tussen versies
k (→Inleiding: link Kerkstraatje) |
k (→Het begin van zijn militaire loopbaan: link Westfalen) |
||
Regel 9: | Regel 9: | ||
Toen Nederland in [[1795]] door de Fransen werd bezet en de Bataafse Republiek ontstond, nam De Galliéris ontslag uit het Nederlandse leger en ging naar Pruisen. Daar sloot hij zich aan bij het zogenaamde Rassemblement, een legertje van uitgeweken Nederlandse militairen die tegen de Bataafse en Franse troepen wilden optrekken. | Toen Nederland in [[1795]] door de Fransen werd bezet en de Bataafse Republiek ontstond, nam De Galliéris ontslag uit het Nederlandse leger en ging naar Pruisen. Daar sloot hij zich aan bij het zogenaamde Rassemblement, een legertje van uitgeweken Nederlandse militairen die tegen de Bataafse en Franse troepen wilden optrekken. | ||
− | In die tijd maakte De Galliéris kennis met Antoinette baronesse von Wrede, met wie hij op 29 november [[1798]] trouwde in Nottuln, een plaats ten westen van Münster in Westfalen. Elf maanden later, op 27 oktober [[1799]] werd daar zijn eerstgeborene en enige zoon gedoopt, [[Galliéris, Christianus Gerhardus Jacobus Josephus de|Christianus Gerhardus Jacobus Josephus]]. | + | In die tijd maakte De Galliéris kennis met Antoinette baronesse von Wrede, met wie hij op 29 november [[1798]] trouwde in Nottuln, een plaats ten westen van Münster in [[Westfalen]]. Elf maanden later, op 27 oktober [[1799]] werd daar zijn eerstgeborene en enige zoon gedoopt, [[Galliéris, Christianus Gerhardus Jacobus Josephus de|Christianus Gerhardus Jacobus Josephus]]. |
Zijn vrouw en kinderen woonden lange tijd in [[Elten]], terwijl hijzelf, inmiddels kapitein, met het leger door Duitsland trok. Hij werd na de Slag bij Lübeck op 6 november [[1806]] door de Fransen gevangen genomen. Niet lang voordien is hij nog thuis geweest, want op 26 januari [[1807]] werd in Elten zijn dochter Ursula Sophia Virginea gedoopt. Daarmee zijn z'n vijf kinderen bekend. Behalve de reeds genoemde Christiaan en Ursula waren dat Antonetta (geboortejaar nog onbekend), Charlotte (1806) en Virgilia ([[1810]]). | Zijn vrouw en kinderen woonden lange tijd in [[Elten]], terwijl hijzelf, inmiddels kapitein, met het leger door Duitsland trok. Hij werd na de Slag bij Lübeck op 6 november [[1806]] door de Fransen gevangen genomen. Niet lang voordien is hij nog thuis geweest, want op 26 januari [[1807]] werd in Elten zijn dochter Ursula Sophia Virginea gedoopt. Daarmee zijn z'n vijf kinderen bekend. Behalve de reeds genoemde Christiaan en Ursula waren dat Antonetta (geboortejaar nog onbekend), Charlotte (1806) en Virgilia ([[1810]]). |
Versie van 8 mei 2015 om 12:52
Inhoud
Inleiding
Nicolaas Cornelis de Galliéris was een officier wiens loopbaan zowel de tijd van Napoleon als de Belgische Revolutie omvatte. Zijn binding met Bergh is dat hij van 1830 tot zijn dood in 1836 woonde in een kapitaal pand in 's-Heerenberg op de hoek van de Hofstraat en het Kerkstraatje. Op deze plek staat nu de Pancratiuskerk.
Het begin van zijn militaire loopbaan
Nicolaas Cornelis de Galliéris werd gedoopt te Oisterwijk op 6 april 1778 als zoon van Jacob Isaac de Galliéris en Magdalena Johanna Cruijtman. Zijn vader was toen luitenant-kolonel in het leger van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Nicolaas volgde het voorbeeld van zijn vader en begon zijn militaire loopbaan op 14-jarige leeftijd in 1792.
Toen Nederland in 1795 door de Fransen werd bezet en de Bataafse Republiek ontstond, nam De Galliéris ontslag uit het Nederlandse leger en ging naar Pruisen. Daar sloot hij zich aan bij het zogenaamde Rassemblement, een legertje van uitgeweken Nederlandse militairen die tegen de Bataafse en Franse troepen wilden optrekken.
In die tijd maakte De Galliéris kennis met Antoinette baronesse von Wrede, met wie hij op 29 november 1798 trouwde in Nottuln, een plaats ten westen van Münster in Westfalen. Elf maanden later, op 27 oktober 1799 werd daar zijn eerstgeborene en enige zoon gedoopt, Christianus Gerhardus Jacobus Josephus.
Zijn vrouw en kinderen woonden lange tijd in Elten, terwijl hijzelf, inmiddels kapitein, met het leger door Duitsland trok. Hij werd na de Slag bij Lübeck op 6 november 1806 door de Fransen gevangen genomen. Niet lang voordien is hij nog thuis geweest, want op 26 januari 1807 werd in Elten zijn dochter Ursula Sophia Virginea gedoopt. Daarmee zijn z'n vijf kinderen bekend. Behalve de reeds genoemde Christiaan en Ursula waren dat Antonetta (geboortejaar nog onbekend), Charlotte (1806) en Virgilia (1810).
In Russische dienst
Na zijn vrijlating uit Franse krijgsgevangenschap nam De Galliéris dienst in het Russische leger, waarmee hij in de jaren 1807-1809 op de Balkan tegen de Turken vocht. Toen bij Ismaïl in Bessarabië zijn paard onder hem werd doodgeschoten, kwam hij onder het vallende paard terecht en brak zijn rechterbeen. Na zijn herstel trok hij in 1809-1810 met het Russische leger op tegen de Polen. Toen Napoleon in 1812 Rusland binnenviel, vocht hij als ritmeester andermaal tegen de Fransen. Toen die door de invallende Russische winter tot terugtrekken gedwongen werden, zette het Russische leger de achtervolging in. Tijdens een treffen bij Krasnoi raakte De Galliéris gewond. Weer moest een been het ontgelden; dit keer zijn linker, waar hij een kogel in kreeg. Gewond als hij was, werd hij door de tsaar tot majoor bevorderd en onderscheiden met de Orde van Sint Andreas.
Nog steeds in Russische dienst maakte De Galliéris een jaar later met zijn eskadron een grote groep Fransen krijgsgevangen. Hiervoor kreeg hij van de tsaar de Orde van Sint Vladimir. Kort daarop nam hij deel aan de Volkerenslag bij Leipzig (16-19 oktober 1813). Hierbij werd Napoleon door de geallieerde legers verpletterend verslagen. De Russen trokken daarna op naar Parijs. Onderweg daarnaartoe werd in februari 1814 Nogent-sur-Seine bezet, waarna De Galliéris ontslag nam uit het Russische leger en terugkeerde naar zijn gezin in Westfalen.
Terug in Nederland
Al gauw kwam De Galliéris terug naar Nederland en nam op 8 april 1814 dienst in het nieuwe Nederlandse leger. Als majoor van het 3e regiment Dragonders nam hij op 18 juni 1815 deel aan de Slag bij Waterloo, waar Napoleon definitief werd verslagen. De Galliéris raakte in deze slag gewond, wederom aan een been; dit keer zijn rechter. Hiervoor werd hem op 12 juli 1815 de Militaire Willemsorde vierde klasse toegekend.
Hierna vestigde De Galliéris zich met zijn gezin in Vught. In 1820, toen hij werd bevorderd tot luitenant-kolonel, is er een vermelding van hem als garnizoenscommandant van Zutphen. Dit zou goed kunnen, want enkele onderdelen van de Afdeling Kurassiers No. 3 waren daar gelegerd.
De Tiendaagse Veldtocht
In 1826 werd hij, onder bevordering tot kolonel, benoemd tot commandant van de Afdeling Kurassiers No. 9, die gelegerd was in Breda en Roosendaal. In december 1827 kreeg hij officieel toestemming van koning Willem I zijn Russische onderscheidingen ook in Nederland te dragen.
Als commandant van de Afdeling Kurassiers No. 9 maakte hij in 1830 de Belgische Revolutie mee, die in augustus 1831 leidde tot de Tiendaags Veldtocht. Tijdens dit offensief was zijn zoon Christiaan zijn luitenant-adjudant.
Op 12 augustus stonden de Kurassiers met andere Nederlandse eenheden voor Leuven, waar onderhandelingen gaande waren om de Belgische troepen in de stad tot overgave te bewegen. Tijdens deze onderhandelingen opende de Belgische artillerie onverwacht het vuur op de Nederlandse troepen, die nergens op voorbereid waren. Aan Nederlandse zijde vielen meerdere doden en gewonden, ook onder de paarden. De Galliéris en zijn zoon raakten beide zwaargewond aan een been.
Zij zaten te paard en stonden zo dicht bij elkaar dat hun benen raakten. Het noodlot wilde dat er een kanonskogel precies tussen hun paarden door vloog, maar de berichten uit die tijd spreken elkaar tegen over wie zijn linker- dan wel rechterbeen moest missen. Over zijn zoon werd ook gemeld dat alleen diens voet geraakt zou zijn. Hoe dan ook, beide werden onmiddellijk uit de vuurlinie weggedragen.
De commandant van de Belgische troepen in Leuven bood voor het gebeurde zijn verontschuldigingen aan, die door de Nederlanders werden geaccepteerd. Het bleek dat een Belgische kapitein op eigen houtje bevel tot vuren had gegeven. Hij had daarmee gereageerd op voor hem verdachte troepenbewegingen aan Nederlandse zijde. Deze hadden door vertragingen in de Nederlandse bevelstructuur inderdaad nog plaatsgevonden, hoewel de onderhandelingen al begonnen waren.
De verwondingen van De Galliéris en zijn zoon waren van dien aard dat zij in België moesten achterblijven. Waarschijnlijk werden zij samen met andere zwaargewonden verpleegd in Tienen, ten oosten van Leuven, waar het Nederlandse leger zijn hoofdkwartier had gehad. In Nederland had men echter geen zekerheid over hun verblijfplaats. Toen bericht ontvangen werd dat er op 29 september tussen Wuustwezel en Zundert zeventien gewonden over de grens gebracht zouden worden, werd direct vermoed dat De Galliéris en zijn zoon hier bij zouden zijn. Misschien was dat bij vertrek uit Tienen wel zo, maar zij kwamen op 30 september onder begeleiding van een Belgische officier aan in Eindhoven. Met een kunstbeen werden beide nog geschikt bevonden voor de militaire dienst.
Nog tijdens zijn verblijf in België, op 31 augustus 1831, werd De Galliéris de Militaire Willemsorde derde klasse toegekend. Vlak voor de Tiendaagse Veldtocht, op 29 juli 1831, was hij tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw benoemd.
Opnieuw terug in Nederland
Op 18 oktober 1831 kwam De Galliéris met zijn zoon in Den Haag aan, en is daar vermoedelijk de hele winter geweest om te herstellen. Al op 23 oktober bracht Anna Paulowna, de vrouw van de Prins van Oranje, de latere koning Willem II, hem een bezoek om zich op de hoogte te stellen van zijn toestand. Hij moet zich in die dagen redelijk goed gevoeld hebben, want de avond tevoren had hij (zonder zijn zoon) een toneeluitvoering in de Fransche Schouwburg bezocht. Dit tot genoegen van de andere schouwburgbezoekers.
In juli 1832 vroeg hij samen met zijn zoon toestemming van de regering om voor verder herstel naar Kleef te reizen. Er is geen bevestiging dat zijn zoon in Kleef geweest is, maar hijzelf nam er op 24 oktober deel aan een diner met de bezoekende prins Frederik (de tweede zoon van koning Willem I).
In 's-Heerenberg
Op 13 februari 1834 werd De Galliéris bevorderd tot generaal-majoor titulair met het volle pensioen aan deze rang verbonden, verhoogd met een kwart vanwege het verlies van een zijner ledematen voor den vijand. Hij woonde toen met zijn vrouw en twee dochters in 's-Heerenberg.
De Galliéris' dochter Antonetta is lange tijd in dienst geweest bij de Duitse dichteres Annette von Droste-Hülshoff. Deze is in 1834 in 's-Heerenberg geweest, en maakte in haar dagboek melding van een rariteitenkabinet in het huis van De Galliéris. De kolonel had van zijn veldtochten dingen meegebracht als Turkse pijpen, vergiftigde pijlen en dolken, glazen, paradijsvogels, bamboepijpen, een koffiestruik, een Turkse inktpot en een kruithoorn van krokodilletand. Het is onbekend waar deze verzameling gebleven is.
De Galliéris overleed op 12 maart 1836 op 58-jarige leeftijd in 's-Heerenberg en werd begraven op het kerkhof van de Hervormde kerk aldaar. Van zijn graf bestaan foto's, maar het is enige tijd geleden geruimd.
Bij De Galliéris' weduwe heeft rond 1840 Johan Spilker von Jeckel met zijn gezin ingewoond, toen zij uit Suriname in Nederland waren. Nog tot 1842 is de weduwe in 's-Heerenberg blijven wonen. Zij vertrok toen naar Kleef. De nieuwe eigenaar van het huis werd Bastiaan Kouwenberg.
Onderscheidingen
- 1812: Orde van Sint Andreas (Rusland)
- 1813: Orde van Sint Vladimir (Rusland)
- ... en andere buitenlandse onderscheidingen
- 18 juli 1815 (Koninklijk Besluit nummer 6): Militaire Willemsorde vierde klasse
- 29 juli 1831: Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw
- 31 augustus 1831 (Koninklijk Besluit nummer 113): Militaire Willemsorde derde klasse
Bronnen
Opmerking: Zoeken naar gegevens over De Galliéris in online bronnen wordt bemoeilijkt door de vele spellingen die er van deze naam in omloop zijn. De Berghapedia gebruikt de variant die in de Berghse geschiedschrijving gangbaar is: De Galliéris.
Andere aangetroffen spellingen zijn, al dan niet met het voorvoegsel de, in alfabetische volgorde:
Gaillères, Gaillieres, Gaillières, Galières, Gallieres, Gallières, Gallieris en Galliëris.
In nog niet onderzochte bronnen zullen allicht nog meer varianten voorkomen. Onderzoek in (scans van) originele oude bronnen kan bemoeilijkt worden door slechte leesbaarheid. Hierdoor kan de naam er uitzien als bijvoorbeeld De Gollieres.
Simpelweg googlen lijdt onder de vele foute spellingen van het Engelse woord galleries die er op internet voorkomen.