Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Berghse bezittingen: verschil tussen versies
k (Breda, Ter Eem) |
k (Van der Eem) |
||
Regel 22: | Regel 22: | ||
*[[Didam]] | *[[Didam]] | ||
*[[Diksmuide]] | *[[Diksmuide]] | ||
− | *[[ | + | *[[Eem, Van der|Van der Eem]] |
*[[Etten]] | *[[Etten]] | ||
*[[Gendringen]] | *[[Gendringen]] |
Versie van 25 sep 2017 om 14:56
De Heren, sinds 1486 Graven van den Bergh hebben in de loop der eeuwen vele bezittingen gehad. Een bezitting was geen eigendom in de moderne zin van het woord, maar een leengoed (of leen) zoals dat in het feodale stelsel door leenheren aan hun leenmannen werden gegeven. De leenheer was een hooggeplaatste edele, die zich door het belenen van een edelman van lagere stand van diens trouw verzekerde. Helemaal bovenaan stond lange tijd de Duitse keizer, waaronder een kortere of langere reeks van leenmannen volgde. Het feodale stelsel heeft tot aan de Franse Revolutie bestaan.
De Berghse bezittingen waren lenen van de hertogen van Gelre, Brabant of Kleef, van de graaf van Zutphen, van de bisschop van Keulen of andere leenheren. Ze waren verkregen door belening (en soms gekocht) en bleven daarna door vererving in de familie. Niet altijd was de regerende graaf van Bergh de leenman – soms was het een familielid. Soms verkochten de graven een bezitting. Meermaals was er onenigheid over wat nu precies van wie was.
Een leen was niet altijd een grondgebied. In een aantal gevallen ging het alleen om het zogenaamde vruchtgebruik van bepaalde rechten, zoals inkomsten uit jacht- of visrechten, of uit een veerpont en dergelijke.
Een compleet beeld van alle Berghse bezittingen in ruimte en tijd is moeilijk te geven, maar onderstaande lijst is een redelijke benadering.
|
Bron
- Archief Huis Bergh, inleiding (1932) bij de inventaris van het archief